Bewijsbaarheid in zedendelicten is een lastige en delicate aangelegenheid. Zedenzaken zijn nu eenmaal moeilijk te bewijzen.
De meeste zedendelicten gebeuren tussen dader en slachtoffer: mensen die elkaar kennen of net hebben leren kennen. Getuigen zijn er meestal niet. In zulke zaken is het het woord van het slachtoffer tegen het woord van een verdachte.
Een ander probleem: biologische sporen kunnen aantonen dat er seks heeft plaatsgevonden, maar lang niet altijd bewijzen die sporen dat de seks op onvrijwillige basis gebeurde.
Sommige zedenzaken dateren uit een ver verleden. Het slachtoffer was er misschien niet eerder aan toe om erover te praten, een officiële melding te maken of aangifte te doen. Er zijn slachtoffers die niet meer weten wat er is gebeurd of die, vanwege een gat in hun geheugen, niet zeker zijn of er wel iets is voorgevallen op seksueel gebied.
Camerabeelden
Hoe werkt dat in de politiepraktijk? Een slachtoffer legt haar of zijn verhaal bij ons neer. Wij gaan dan kijken of er ondersteuning van het verhaal te vinden is. In de vorm van camerabeelden of getuigenverklaringen, bijvoorbeeld.
Maar wat als die er niet zijn? Als zedenrechercheurs zetten wij dan alles op zijn kop om te onderzoeken of er onderbouwing is. Zo kan een zogeheten disclosure-getuige, de persoon met wie het slachtoffer als eerste over het misdrijf sprak, uitkomst bieden. Ook WhatsApp-berichten of berichten op de sociale media kunnen bewijs vormen.
Als een zaak bewijstechnisch moeilijk is, wil dat niet zeggen dat wij niet alles in het werk stellen om bewijs te vinden. We kunnen bijvoorbeeld gaan praten met iedereen die mogelijk iets kan bijdragen. Dat kan zelfs iets opleveren bij sfeergetuigen: mensen die niet bij het delict aanwezig waren maar die het slachtoffer goed kennen.
Dagboeken
Bij onderzoek naar seksueel misbruik in het verleden gaan we soms zelfs terug naar de schooltijd van een slachtoffer. We vragen dan aan onderwijzers of zij zich herinneren hoe het slachtoffer zich in een bepaalde periode gedroeg. Oude dagboeken of medische gegevens kunnen eveneens bewijs opleveren.
Je kunt je voorstellen dat zo’n diepgravend onderzoek veel impact heeft op het slachtoffer. Om die reden willen we dat de aangever goed nadenkt voordat hij of zij besluit om het traject in te gaan dat op een aangifte volgt. Want met een aangifte alleen is het slachtoffer er nog niet.
Zodra ons onderzoek is afgerond, gaan we in overleg met de leider van het onderzoek; een officier van justitie. We krijgen dan wel of geen toestemming tot ‘aanhouding buiten heterdaad’ van de verdachte. Zet het OM het licht op groen, dan wordt de verdachte schriftelijk op het bureau ontboden of in de vroege ochtend van het bed gelicht.
Aangehouden
Eenmaal bij ons binnen wordt de verdachte aangehouden. De piketcentrale van de strafrechtadvocatuur wordt automatisch ingelicht want iedere verdachte heeft recht op bijstand van een advocaat. Meestal wordt de advocaat betaald door de staat. Slachtoffers kunnen tegenwoordig eveneens een advocaat inschakelen.
Via een nieuw en geautomatiseerd systeem nemen we foto’s en vingerafdrukken van de verdachte. Zo kunnen we de identiteit controleren.
Voorafgaand aan het eerste verhoor heeft de verdachte een gesprek met zijn advocaat, die meestal bij het verhoor aanwezig is. Een verdachte heeft het recht om te zwijgen.
De advocaat dient zijn of haar cliënt zo goed mogelijk bij te staan. In de praktijk zal de advocaat vaak onschuld van zijn cliënt willen bewijzen. Daarom stellen we tijdens een aangifte bijzonder kritische vragen aan het slachtoffer. Als we dat niet doen, dient hij of zij later bij een rechter-commissaris te verschijnen om alsnog allerlei vragen van de verdediging te beantwoorden.
Misschien is het nu al duidelijk dat zo’n traject veel vraagt van een slachtoffer.
Impact
Soms zien we zaken die bewijstechnisch onmogelijk zijn rond te krijgen. We overleggen dan altijd met het slachtoffer. Wat is dan wijsheid? Als een verdachte na zo’n intensief traject bij gebrek aan bewijs wordt vrijgesproken, kan dat behoorlijke impact hebben op het slachtoffer.
Aan de andere kant maakt een slachtoffer met een aangifte een statement. Het is immers het moment waarop het slachtoffer de politie vraagt om onderzoek te doen. Zo laat het slachtoffer de verdachte weten dat hij of zij over een grens ging en verantwoording moet afleggen in de vorm van een verklaring. Dat gebeurt allemaal niet als iemand alleen een melding maakt.
Toch is het doen van alleen een melding geen zinloze daad. Als de verdachte al eerder met politie en justitie in aanraking was of op een later moment weer in beeld komt, kan zo’n melding erg belangrijk zijn.
en als iemand nou echt onschuldig is