Update: Dit verhaal is voor het eerst gepubliceerd op deze website op 2 juli 2020, toen Adri negentien jaar vermist was. Vandaag, 2 juli 2021, is dat twintig jaar geleden en plaats ik het opnieuw. Al twintig jaren weten zijn vrouw, kinderen, kleinkinderen en overige familieleden en vrienden niet waar Adri is gebleven. Twee decennia van wurgende onzekerheid, verdriet, wanhoop en helemaal niets weten.
Kun jij je voorstellen dat je dierbare zomaar en van het ene op het andere moment in het niets verdwijnt? Dat je nooit meer iets van hem of haar hoort? Gisteren deed Adri’s dochter Dineke haar wanhopige verhaal op Facebook. ‘Pa, morgen twintig jaar terug dat jij bent weggereden en nooit meer thuis bent gekomen. Wetende dat je niet meer leeft en door een misdrijf bent omgekomen. Dit is heel heftig omdat we jouw lichaam nog steeds niet hebben gevonden. Hoe erg dingen ook zijn, je moet ze een plek geven. Maar wij kunnen dat nog steeds niet. Geen plek. Geen rouw. Alleen die blijvende onrust, van jou niet kunnen vinden’, schreef Dineke onder meer.
Als de dader dit leest: geef Adri eindelijk terug aan zijn familie. Laat deze mensen tenminste weten waar hij is, zodat zij Adri een waardige, laatste rustplaats kunnen geven.
Als de politie dit leest: Fred Westerbeke, nu hoofdcommissaris, bood de familie Knops ooit zijn excuses aan vanwege bar slecht politieonderzoek in deze zaak. Het wordt nu tijd om dat onderzoek eindelijk opnieuw en ditmaal goed te doen.
***
‘BEN ZO WEER TERUG, HOOR!’
“Ik ga even een testritje maken. Ben zo weer terug.” Precies twintig jaar geleden stapt Adri Knops uit Spijkenisse met die woorden in de auto van zijn vrouw en rijdt fluitend de straat uit.
Het is het laatste dat ooit nog van de gepensioneerde vrachtwagenchauffeur wordt gezien, constateer ik met oud-rechercheur Dick Gosewehr in ons boek ‘Moordsporen’. We waren het er als auteurs en onderzoekers snel over eens; als er een top 10 van slechte, Nederlandse politieonderzoeken zou bestaan, dan gooit deze zaak hoge ogen. De politie stapelde fout op fout in de naspeuringen naar Adri. Het zou echter lang duren voordat het OM dat tegenover zijn nabestaanden zou toegeven.
Voor dit verhaal gaan we terug naar de zomer van 2001, krap twee maanden voor de terroristische aanslagen in de VS die de wereld radicaal zullen veranderen. Voor de familie Knops uit Spijkenisse staat eveneens een omwenteling op til. Onverwacht en ongekend dramatisch.
Zonnig
Aanvankelijk verloopt de dag van maandag 2 juli 2001 voor de 63-jarige Adri en zijn vier jaar jongere echtgenote Mien heel normaal. Het is zonnig, de temperatuur stijgt snel. In hun woning aan de Molenlaan, gelegen in een rustige, uit de jaren vijftig daterende buurt bij het centrum van Spijkenisse, is het paar vroeg uit de veren. Adri en Mien hebben een druk programma, ze moeten de komende weken heel wat voorbereidingen treffen voordat ze op reis kunnen gaan.

Als boksliefhebber wil Adri bovendien nog wat aan zijn conditie werken want tegenwoordig leeft hij stukken gezonder en bewuster en oefent hij elke dag op de boksbal in de tuin.
De motorboot van Mien en Adri staat sinds kort te koop. Alle aandacht gaat nu uit naar de nieuwste aanwinst, een tweedehands caravan die ze pas hebben gekocht. Het echtpaar wil er binnen een paar weken mee gaan rondtrekken.
De caravan is oud maar verkeert in goede staat. Er zijn slechts een paar kleine mankementen die Adri moet verhelpen. Daar heeft de vroegere trucker alle tijd voor. Zeven jaar eerder ging hij met de vut. Sinds zijn vertrek bij een plaatselijk grondverzetbedrijf genieten Adri en zijn vrouw volop van de vrijheid.
Punctueel
Het echtpaar Knops is het gewend om hun dagen volgens een vast ritueel in te delen. Huiselijk en vooral punctueel. ’s Morgens samen ontbijten, tegen twaalf uur aan de lunch. Een kop koffie of thee rond een uur of twee, om vijf uur de warme maaltijd. Ze wijken er maar hoogstzelden van af.
Na het ontbijt gaat Adri naar de boot die in de haven van het naburige Heenvliet ligt. Aangezien zijn auto, een Toyota, een aardige slok benzine lust, gebruikt hij zoals vaker Miens witte Suzuki Alto.
In de boot liggen schone werkkleren en gereedschap dat hij nodig heeft. Adri stopt de spullen in een plastic tas, sluit de kajuit af en rijdt dan weer naar Spijkenisse.
Bijstellen
Gedurende het ritje over het Zuid-Hollandse eiland Voorne-Putten merkt hij dat de Suzuki van Mien stationair niet soepel loopt. Thuis vertelt Adri haar dat hij de wagen even gaat bijstellen. Hij heeft in zijn leven veel motoren voorbij zien komen en krijgt dat meestal zelf voor elkaar.
De Spijkenisser rommelt nog wat in huis, drinkt ’s middags zijn thee en trekt dan een overall over zijn spijkerbroek en donkerblauwe Adidas T-shirt aan. “Ik ga even een testritje met de Suzuki maken. Zie je zo weer”, zegt hij nog tegen zijn echtgenote.
Omdat hij niet van plan is om lang weg te blijven, neemt Adri behalve zijn huissleutels verder niets mee. Rond half drie rijdt hij weg, een bekende in de nabijgelegen Jan van Zutphenstraat ziet het witte autootje voorbij komen.
Bloemkool
Mien gaat ondertussen naar de supermarkt. Hun jongste zoon Wim komt straks eten en ze wil hem bloemkool met worst, zijn lievelingsmaal, voorschotelen. Als ze een uurtje later terug komt, is Adri nog niet thuis.
Tegen zessen slaat Miens stemming om. Het eten staat allang op tafel maar Adri is in geen velden of wegen te bekennen. Waar hangt hij toch uit? Haar man zit altijd stipt om vijf uur aan tafel. Mocht hij een keer wat later zijn, dan is dat hooguit een kwartier.
“Het was rond die tijd dat mijn telefoon ging en mijn moeder me voor de eerste keer belde”, vertelt Dineke, de dochter van Adri en Mien, als ik haar een paar weken later voor de krant interview.
“Ik dacht er toen nog niet veel van en stelde mijn moeder gerust”, gaat ze verder. “Misschien was mijn vader een vriend van hem tegengekomen, in gesprek geraakt en de tijd vergeten. Toen ze twee uur later opnieuw contact opnam, werd ik nerveus. Dit paste niet bij mijn vader. Dit deugde voor geen meter.”
Argwaan
Ook Wim krijgt argwaan, hij slaat aan het bellen en zoeken. Kees, de oudste broer van Wim en Dineke, denkt ondertussen vanuit zijn woning in Ooltgensplaat telefonisch met hen mee.
Wim kijkt eerst rond bij de boot van zijn ouders, vervolgens kamt hij met de auto Spijkenisse uit. Bij het plaatselijke Ruwaard van Puttenziekenhuis vraagt hij of zijn vader er misschien is opgenomen. Een baliemedewerker checkt de bestanden, er is niemand met die naam binnengebracht.

Wim zet dan koers naar het plaatselijke politiebureau. Er wordt schouderophalend gereageerd en amper naar zijn verhaal geluisterd. De dienstdoende agenten geven aan dat eerst een termijn van 24 uur moet zijn verstreken voor de politie iets kan ondernemen. Ze willen er onder geen beding van afwijken. Het is vooral de openlijke desinteresse bij de politiemensen die Wim als pijnlijk en beledigend ervaart. Gevoelens die hij niet meer zal kwijtraken.
Contact
Rond elf uur in de avond heeft hij weer contact met zijn zus. Dineke besluit naar Spijkenisse te gaan om zich bij haar moeder en broer te voegen.
“Alle spullen van mijn vader bleken nog in huis te zijn. Zijn portemonnee, bankpasje, rijbewijs en zijn medicijnen had hij niet bij zich. We konden hem niet bellen, want mijn vader was wars van mobiele telefoons. Hij had niet eens een gsm.”
Er wacht Mien, Wim en Dineke een bange, lange nacht. Geen van de vrienden en kennissen weet waar Adri is gebleven. Adri is er de man niet naar om zomaar en zonder bericht weg te blijven. Hij is een echte familieman, heeft een prima huwelijk met Mien en onderhoudt een hechte band met zijn kinderen en kleinkinderen. Paniek maakt zich van Mien, Wim en Dineke meester als de volgende ochtend geen van de buren iets bijzonders heeft gezien.
Weinig belangstelling
Wim gaat die dag, dinsdag 3 juli, opnieuw naar de politie, maar er is weinig belangstelling. Adri’s familie mag pas later in de middag terugkomen, Wim en Dineke doen dan alsnog aangifte.
Inmiddels hebben de twee een manier bedacht om het nieuws over hun spoorloze vader zelf op grote schaal bekend te maken.
Sociale media stellen in die tijd nog niets voor. Samen zetten ze razendsnel een pamflet in elkaar met Adri’s signalement en hun mobiele telefoonnummers. Misschien zijn er getuigen die iets hebben opgemerkt en die op hun oproep gaan reageren. Dezelfde dag al hangen de twee overal pamfletten op.
En dat levert opmerkelijke informatie op.
De oproep van Adri’s kinderen bereikt tevens een bekende van de familie Knops. Het gaat om Henk uit Heenvliet, een jeugdvriend en een kennis van Adri, die zich opeens iets bedenkt en de telefoon pakt.
Verleden
Henk en Adri hebben een heel verleden. Ze groeiden allebei op in Nieuwesluis, een nabijgelegen buurtschap dat met de aanleg van het Botlekgebied geheel werd gesloopt en onder meters zand verdween. Ook op later leeftijd waren Henk en Adri elkaar weer tegengekomen in de haven van Heenvliet waar beiden een boot hadden en jarenlang in het havenbestuur zaten.

Als hij in juli 2001 hoort dat Adri zomaar weg is, belt Henk meteen met Wim en vertelt over het bizarre voorval, een dag na de vermissing.
Op dinsdag 3 juli zat Henk op de racefiets om te gaan buurten bij voormalige collega’s in de Botlek, toen hem de Suzuki van Mien tegemoet kwam rijden. Hij zwaaide nog. Tot zijn stomme verbazing zat niet Adri maar een onbekende man achter het stuur.
Wim maakt driftig notities van Henks getuigenis en speelt de informatie gelijk door aan de politie.
Tweede getuige
Er is nog een tweede getuige die zich bij de familie meldt. Een vriend van Wim, een fervent voetballer, heeft de Suzuki maandagavond 2 juli al gezien. De auto was toen geparkeerd op een parkeerplaats langs de Kruisnetlaan in Hoogvliet, vlakbij woonwijk Zalmplaat, de voetbalvelden en de grienden langs de Oude Maas. Een dag erna stond het wagentje er volgens die kennis nog steeds.
Hij weet alleen zeker dat de auto toen in een ander vak was geparkeerd.
Miens Suzuki wordt er op woensdag 4 juli 2001 daadwerkelijk leeg teruggevonden. Toch blijft de politie Spijkenisse zich terughoudend en passief opstellen.
Dineke: “Toen we er gingen kijken, vroeg de politie of mijn vader kon zwemmen. Natuurlijk kon hij dat. Het deed er amper nog toe, want de agenten hadden al bedacht wat mijn vader moest zijn overkomen. Hij moest bij de grienden zijn gaan wandelen en het kon niet anders, beweerden ze, of hij was in het moerassige gebied gestruikeld of er gaan zwemmen en verdronken. Absurde ideeën. Alsof mijn pa daar in zijn eentje, gekleed in zijn overall in de hitte zou gaan rondlopen.”
Sporen verdampt
De politie checkt Miens teruggevonden Suzuki alleen vluchtig op bloedsporen en kogelgaten.
Dineke: “‘We kunnen verder niets onderzoeken, want sporen als vingerafdrukken en DNA zijn in de felle zon gesmolten en verdampt,’ vertelden ze ons. Een hondenman van de politie liep ondertussen met zijn herder in de omgeving rond te speuren. Ik hoor het hem nog triomfantelijk zeggen: ‘Ik weet het al hoor.’ Er was geen twijfel mogelijk, zei hij, het moest wel zelfmoord zijn. Wat we ook aan argumenten inbrachten, de politie was niet op andere gedachten te brengen’.”

Pas een week later wordt Mien door de politie gehoord. De twee vrouwelijke agenten die haar allerlei vragen komen stellen, lijken volgens Mien vooral te willen horen dat ze vaak ruzie heeft met haar man.
Hart
Mien ontkent dat geduldig en legt het politiekoppel uit dat Adri en zij zelden of nooit woorden hebben. Er zijn geen problemen, alles ging goed, drukt ze de agentes op het hart.
Opvallend genoeg heeft Henk die thuis in Heenvliet door dezelfde rechercheurs wordt bezocht, een soortgelijke ervaring. Bij hem wordt eveneens geïnformeerd of het huwelijk van zijn vrienden wel bestendig is. Bovendien wordt er keer op keer gevraagd of Adri misschien activiteiten ontplooit die “het daglicht niet kunnen verdragen.”
Dat irriteert Henk, want zijn makker is verre van crimineel. Hij is een gepensioneerde vrachtwagenchauffeur die van zijn gezin, van bootjes en van reizen houdt. Adri mag een keer een haas hebben gestroopt en illegaal palingen hebben gevangen, verder valt er weinig spannends over hem te vertellen, zegt Henk tegen de twee rechercheurs.
Actief
De familie Knops laat het er niet bij zitten. Dineke en Wim stappen actief op de media af. De twee kloppen in die tijd ook bij mij aan. Op 13 juli schreef ik een eerste artikel in De Telegraaf over de alarmerende vermissing. Ook ik vermoedde destijds meteen dat het om een misdrijf moest gaan. Maar een zegsman van de politie had uiterst terughoudend gereageerd.
“Iedereen heeft het recht om weg te lopen,” was zijn commentaar geweest. “Wij denken niet aan een misdrijf.” Ik liet hem weten dat de feiten andere taal spreken en had hem uitgedaagd met meer vragen. Die wilde de zegsman niet beantwoorden.
Kort erna cirkelt een politiehelikopter boven de grienden bij Hoogvliet en enkele andere plekken waar Adri volgens de politie kan zijn. Het Rotterdams Dagblad schrijft er een bericht over. Op 21 juli 2001 citeert de krant Peter Havelaar, dan chef van de districtsrecherche Spijkenisse.
Leven
‘Het is wachten op een teken van leven,’ zegt de politieman onder meer in het RD. ‘We hebben onze uiterste best gedaan om Adri Knops te vinden, maar hebben verder geen aanknopingspunten. Dan houdt het op. (…) De zoekactie was eigenlijk al een extraatje op de normale procedure. Een geste naar de familie. We wilden hen graag van dienst zijn.’
Halverwege juli doorzoekt hondenbrigade Westervoort met speurhonden en boten met duikers het gebied bij de grienden van Hoogvliet. Een maand later doet de hondenbrigade dat nog een keer over. Ik mag dan mee met de zoekgroep, zwetend het snikhete terrein in. Uren later geven we het op. Er is alweer geen spoor van Adri.
Stil
Dagen worden weken, weken worden maanden, maanden worden jaren. Tot groot verdriet van de familie Knops blijft Adri zoek. Wim en Dineke nemen nog regelmatig contact op met de recherche maar worden steeds van het kastje naar de muur gestuurd. Twee anonieme ansichtkaartjes met merkwaardige teksten ontvangt de familie nog in de loop der jaren. Maar verder blijft het stil.
In september 2004 belt Wim Knops me plotseling weer op. Hij wil zijn verhaal doen want hij is woedend, zegt hij. Dat Adri’s jongste zoon nog maar enkele weken te leven heeft, kan ik op dat moment niet bevroeden.
Wim vertelt dan dat zich een nieuwe getuige bij hem heeft gemeld die de Suzuki van zijn moeder destijds heeft gezien. Op een afgelegen plek bij de Hartelbrug, niet ver van de Spijkenisser jeugdbajes De Hartelborgt.
Jongemannen
Volgens deze getuige stond de motorkap van de Suzuki open en liepen twee licht getinte jongemannen op het wagentje af. Toen dezelfde getuige een paar uur later opnieuw voorbij fietste, zag hij op die plek naar eigen zeggen alleen een bril met gouden montuur op de grond liggen.
Wim was er nog gaan rondkijken, maar had de bril niet meer gevonden.
Ik besluit de informatie van deze derde tipgever op te nemen in een achtergrondverhaal, waarin ik tevens de lakse houding van de politie in een aantal soortgelijke vermissingszaken belicht.
Dat de pers zich met cold cases bemoeit, bevestigt oud-rechercheur Bert Santema in die tijd, vindt de politie allesbehalve prettig. “De politie is bang dat de zwakke plekken in de organisatie daarmee bloot komen te liggen. Er mocht eens worden ontdekt dat er gewoon jarenlang niets is gebeurd in zo’n zaak”, zegt hij onder meer.
Schandknaapje
In de reportage laat ik Wim Knops aan het woord over zijn laatste ervaringen met de politie. “Ik mag niet meer met de politie bellen, gaf een agent me te verstaan. Mijn vader was er volgens hem vast en zeker met zijn vriendinnetje of met een schandknaapje vandoor gegaan. Dus waar had ik het over, zei hij.”
Het beeld van Wim, briesend van woede langs de waterkant bij de Hartelbrug ben ik nooit meer vergeten. Zijn verontwaardiging en boosheid zijn oprecht, ik kan me zijn gevoelens op dat moment dan ook goed voorstellen.
Wim kan er evenmin over uit dat de politie weigert om zijn familie inzage te geven in het politiedossier uit 2001. Ook dat neem ik in de reportage op.
Noodlot
Het is de laatste keer dat ik hem zal ontmoeten. Drie weken later, in oktober 2004, krijg ik een telefoontje van Dineke. Haar jongste broer is plotseling overleden op de Nederlandse Antillen. Wéér heeft het noodlot deze familie getroffen. Weer een storm van verdriet die over Mien, Dineke en Kees Knops raast. Hoeveel ellende kan een mens eigenlijk meemaken?
In 2007 verhuist het dossier-Adri Knops naar het coldcaseteam van de politie Rotterdam. Dat brengt de familie echter helemaal niets. Er wordt, twee jaar nadien, slechts een dna-afname gedaan bij Dineke en haar oudere broer Kees. Dit om vergelijkings-dna te hebben, mochten ooit stoffelijke resten worden gevonden die van hun vader kunnen zijn. “Ondanks hun mooie woorden en beloftes blijven de rechercheurs verder op hun handen zitten,” vertelt Dineke. “Het coldcaseteam doet alsof ze zaken aan het onderzoeken zijn. Maar daar geloven we echt niet in.”
Onderzoek
Vanaf 2009 neem ik de zaak op verschillende momenten met oud-rechercheur Dick Gosewehr in onderzoek en praat ik opnieuw met de familie, getuigen en andere betrokkenen.
Ons onderzoek zal steeds weer tot één waarschijnlijkheidsscenario leiden: moord, met een hoofdletter M.

Dankzij de inspanningen van advocaat Job Knoester die de familie Knops is gaan bijstaan, hebben we drie jaar later het politiedossier van het coldcaseteam Rotterdam voor ons liggen.
Dat ging niet zonder slag of stoot, Job moest in deze zaak naar de rechter om de stukken in handen te krijgen. ‘Dossier’ is overigens een groot woord. Het stapeltje papier bestaat uit een niet-afgesloten en niet-ondertekend, ongedateerd en geanonimiseerd proces-verbaal van welgeteld vijf pagina’s. Bijgevoegd zijn nog geen zestig bladzijden aan bijlages, stukken die afkomstig zijn van de politie Spijkenisse en die dateren uit 2001.
Viltstift
Iemand heeft er geestdriftig de zwarte viltstift in gehanteerd. Zelfs de naam van de politieman van het coldcaseteam die het proces-verbaal schreef, is zwart gemaakt. “Misschien schaamt hij zich voor dit belabberde politiewerk,” oppert Dick.
We laten de feiten de revue passeren en houden die tegen het politiedossiertje aan. Adri Knops kwam niet terug van het testritje met Miens auto en dat is op zijn zachtst gezegd vreemd. Dat hij panne kreeg, onwel raakte of bij een verkeersongeval betrokken raakte, valt uit te sluiten. Navraag bij het plaatselijke ziekenhuis en bij andere politiedistricten had immers niets van dien aard naar boven gebracht.
In de avond van maandag 2 juli stapte Wim voor het eerst naar de politie met zijn alarmerende verhaal, maar gebeurde er niets. De volgende morgen keerde hij er terug. In het rapport staat dat hij zich om 09.22 uur bij de balie van het politiebureau aandiende.
Mutatie
Een mutatie, een soort melding, vermeldt er het volgende over: ‘De vermiste Adrianus Willem Knops is kerngezond en er is geen sprake van depressiviteit of iets dergelijks. Hij is weggegaan in een Suzuki Alto voorzien van het kenteken NK-03-VH. Er is hier een bericht voor alle wagens van gemaakt dat op 2 juli al is verspreid. In overleg voorlopig maar een vragenlijst meegegeven omdat nog geen 24 uur zijn verstreken voor het doen van een officiële aangifte.’
Waarom de politie de eerste 24 uur niet in actie wilde komen, is Dick een raadsel. “Ik ken die tijdslimiet van 24 uur helemaal niet,” benadrukt hij. “Ik heb er nooit mee gewerkt en vind het onzinnig. Als iemand wordt vermoord en zijn lichaam wordt direct gevonden, wacht de politie echt geen etmaal om met het onderzoek te beginnen. Waarom wel in deze zaak? Had de politie een misdrijf toen al uitgesloten?”
De politie plaatste alleen een aandachtvestiging voor de eigen surveillanceauto’s en meldde de verdwijning via lokale media zoals Radio Rijnmond.
Signalement
In geen van de politiemutaties blijkt het signalement van Adri Knops te zijn omschreven. En nergens is iets terug te vinden over de omstandigheden waaronder de trucker vermist raakte.

Dick: “Dat terwijl Adri niet zomaar is weggegaan. Hij is nooit teruggekeerd van een proefrit met de auto, en dat is iets wezenlijks anders. De man droeg een overall en had geen geld, papieren en medicijnen op zak had, dat is belangrijk maar staat niet in de stukken en is niet meegewogen. Terwijl ieder weldenkend mens inziet dat zulke feiten zo’n plotselinge vermissing juist extra verdacht maken.”
Omdat het volgens de politie dinsdagochtend nog te vroeg was om al een officiële aangifte op te nemen, moest de familie Knops later die dag opnieuw naar het bureau, wordt bevestigd in de rapportage.
Aanklopten
De stukken maken duidelijk dat Adri’s kinderen om 16.08 uur voor de tweede keer die dag aanklopten. Er werd toen wel een aangifte in de vorm van een summier proces-verbaal op papier gezet.
In dat document staat evenmin iets over de situatie rond de vermissing en ontbreekt opnieuw Adri’s signalement. Het stuk is bovendien pas zes dagen later, op maandag 9 juli 2001 opgemaakt.
Bij het opnemen van de aangifte van de vermissing op dinsdag 3 juli, was de politie er kennelijk niet van op de hoogte dat Miens Suzuki eerder die dag al op de parkeerplaats langs de Kruisnetlaan in Hoogvliet was ontdekt door een inwoner van de wijk Zalmplaat. De getuige had op Radio Rijnmond over de zaak gehoord en om drie uur in de middag de politiepost in Hoogvliet gealarmeerd.
Niets
Deze Hoogvlietse politiemensen wisten echter van niets omdat hun collega’s in Spijkenisse op dat moment nog steeds de omstreden 24 uurstermijn in acht namen en de vermissing nog niet in de systemen hadden geregistreerd.
Het resultaat was dat een Hoogvlietse politieman die poolshoogte ging nemen en constateerde dat de Suzuki op slot stond, vervolgens maar weer de aftocht blies. Hij had niets over de wagen in het systeem kunnen vinden.
Zelfs Radio Rijnmond bleek beter over de kwestie te zijn geïnformeerd dan de politie…
Gemeld
Van de meeste getuigen die zich bij de familie Knops hadden gemeld en over wie Wim de politie steeds had geïnformeerd, staan de verklaringen bovendien niet in het politiedossier.
Als de politie deze mensen wél had gehoord en hun getuigenissen had opgeschreven, was opgevallen dat Wims voetbalvriend de Suzuki op verschillende momenten op verschillende parkeerplekken langs de Kruisnetlaan signaleerde.
Bovendien had de politie dan geweten dat een bewoonster in de Hoogvlietse woonbuurt Zalmplaat daar eveneens een bijzondere waarneming deed. Zij kreeg op dinsdag 3 juli op de Kruisnetlaan nog iets meer in het vizier dan alleen de kleine witte auto.
Er stonden op dat moment twee licht getinte mannen bij de Suzuki.
Werkgebied
De dag erna, woensdag 4 juli 2001 had de Spijkenisser politie eindelijk door waar de auto moest zijn. Agenten troffen de wagen blijkens hun rapporten aan ‘op de Kruisnetlaan ter hoogte van de sportvelden van de RET.’ Wie de auto vond, is onduidelijk. Evenmin is genoteerd dat de Kruisnetlaan in Hoogvliet ligt, buiten het werkgebied van de politie Spijkenisse.
Agenten forceerden vervolgens de achterruit van het afgesloten wagentje en lieten er een politiehond ruiken om een mogelijk spoor te kunnen volgen.

“De hondengeleider die Dineke vertelde dat hij wist wat er met haar vader was gebeurd, bedoelde daarmee dat Adri ergens in de buurt van zijn auto zelfmoord moest hebben gepleegd,” vervolgt Dick. “Waarom Adri dan eerst netjes zijn auto zou hebben afgesloten en de sleutels zou hebben meegenomen, zei hij er niet bij.”
Resultaat
De politieman hoopte dat de hond vervolgens de plaats zou aanwijzen waar Adri’s lichaam lag. Dat gebeurde niet, het onderzoek in de omgeving bleef zonder enig resultaat.
Zonder dat er sporenonderzoek was verricht, werd de Suzuki Alto van Mien Knops daarna overgebracht naar het politiebureau Boezembocht in Rotterdam. Toen Dineke en Wim er vragen over stelden, kregen ze als antwoord: “het heeft geen zin om naar vingerafdrukken te zoeken want die zijn vanwege de hitte gesmolten.”
Die opmerking komt ook Dick dubieus over. Hij doet navraag bij een ervaren technisch rechercheur die ons precies kan vertellen hoe het zit.
De politieman doet er duidelijke en ferme uitspraken over. Het is onmogelijk dat een vingerspoor, in politietermen een dactyspoor, verdampt, laat hij weten. In tegendeel. Zo’n spoor brandt door de hitte brandt juist in en wordt goed zichtbaar.
Extra
“De poeder die voor het onderzoek wordt gebruikt hecht onder deze omstandigheden zelfs extra goed,” verduidelijkt de technisch rechercheur op ons verzoek. “Alleen het afnemen van het spoor met folie, zoals gebruikelijk is, kan in zo’n situatie lastig zijn. Door het dactyspoor te fotograferen kan het wel degelijk goed worden vastgelegd en worden gebruikt voor identificatie.”
In de stukken over Adri staat letterlijk ‘dacty heeft geen zin omdat door het warme weer de dactysporen verdampen.’ Het rapport vermeldt een andere reden dan de familieleden werd verteld. De politie schrijft het sporenonderzoek achterwege te hebben gelaten ‘gezien het feit dat er nog steeds geen aanwijzing is dat het om een misdrijf gaat.’
“Tja. Om aanwijzingen voor een misdrijf te vinden, dien je daar wel eerst onderzoek naar te doen”, zegt Dick.
Gepruts
Het bleef niet bij dit gepruts.
Op donderdag 5 juli 2001 werd tijdens een briefing van de politie Hoogvliet gesproken over Adri’s vermissing en Miens verdwenen auto. Klaarblijkelijk was er bij die politiepost nog niet bekend dat het autootje de dag ervoor was aangetroffen en afgevoerd door de Spijkenisser politie.
De Hoogvlietse politieman die al op 3 juli ’s ter plekke was geweest, ging die donderdag dus weer terug naar de Kruisnetlaan. Ditmaal stuitte hij er niet op de auto, maar wel op Adri’s familieleden die hem vertelden wat er met de wagen was gebeurd.
Als de zaak niet zo ernstig was, zou het een aflevering van ‘Comedy Capers’ geweest kunnen zijn.
Armoe
De kinderen van Adri hadden meteen in de gaten dat de politie zich niet interesseerde voor de verdwijning van hun vader. Uit pure armoe besloten ze zelf onderzoek te doen en in een flyer getuigen op te roepen. Met succes, want er hadden zich verschillende mensen bij hen gemeld.
Met Dick kijk ik nog eens beter naar het relaas van Henk, de jeugdvriend van Adri. Henk had Miens witte Suzuki dinsdag 3 juli op de Noorddijk, tussen Geervliet en Spijkenisse waargenomen. Het autootje kwam hem vanuit Geervliet tegemoet rijden.
Er is een reden waarom Henk de wagen al van een afstand herkende. Aan de antenne van de auto zat een plastic, oranjekleurig voetballetje, precies zoals bij Miens Suzuki.
Gewaarschuwd
Henk had Adri nog gewaarschuwd om het ding eraf te halen, omdat de antenne kapot kon gaan. Adri had zijn advies in de wind geslagen. Henk wist dat hij het als voetballiefhebber en Oranjesupporter simpelweg niet over zijn hart verkrijgen om het balletje te verwijderen, al was het Europees Kampioenschap voetbal al een jaar eerder gespeeld.
Er waren bovendien andere kenmerken, de typerende neksteuntjes op de stoelen bijvoorbeeld, die Henk ervan hadden overtuigd dat het de auto van het echtpaar Knops was. Toen hij al die zaken had waargenomen, stak Henk zoals altijd zijn hand op om Adri te groeten. Maar op het moment dat de auto hem passeerde, viel het de Heenvlieter op dat er iemand anders in reed.
Henk kende de man niet, maar hij was duidelijk een stuk groter dan Adri. Hij kwam volgens Henk zelfs bijna met zijn hoofd tegen het dak van de kleine auto. De onbekende probeerde nog een beetje weg te duiken toen Henk zwaaide. Alsof de bestuurder niet door Henk wilde worden gezien.
Vollemaansgezicht
Henk wist een signalement van de onbekende man op te geven. Het ging om een licht getinte, negroïde man met een groot, rond hoofd. Een vollemaansgezicht, had hij het genoemd. Geen bril, of gezichtsbeharing en tegen de veertig jaar oud. Alsof er een foto van die kerel in zijn hoofd was opgeslagen.
Wim en Dineke brieften de details vanzelfsprekend door aan de politie. “Je zou verwachten dat daar onmiddellijk aandacht aan zou worden geschonken,” zegt oud-rechercheur Dick Gosewehr. “Wie was die grote onbekende en waar was Adri zelf gebleven? Een betere aanwijzing dat er sprake moest zijn van een misdrijf kun je als rechercheur bijna niet krijgen.”
Bij de politie in Spijkenisse gingen echter geen alarmbellen af. In plaats van direct contact op te nemen met Henk en hem voor verhoor aan het bureau uit te nodigen, wachtten de betrokken politiemensen een paar dagen af voordat ze in beweging kwamen.
Bevragen
Het had voor de hand gelegen dat die twee rechercheurs Henk tijdens het verhoor uitgebreid zouden bevragen over de vreemde bestuurder. Nee dus. De vrouwen vuurden voornamelijk vragen over de achtergronden van Adri af. Alsof ze zich al een beeld over hem hadden gevormd.
Henk had na het verhoor geen idee wat de rechercheurs hadden opgeschreven. De agenten hadden hem zijn verklaring niet meer laten inkijken en ondertekenen.
Duidelijk
Uit het politiedossier wordt ons duidelijk waarom niet. De getuigenis is niet in een proces-verbaal van verhoor, maar in een proces-verbaal van bevindingen vastgelegd.
Dick: “Dat gaat tegen alle richtlijnen in. Het is bij politieonderzoeken gebruikelijk en vereist dat verklaringen van getuigen worden opgenomen in een proces-verbaal van verhoor. Als een getuige zijn verhaal heeft verteld, moet hij daarna alle gelegenheid krijgen om zijn verklaring na te kunnen kijken en er zijn krabbel onder te zetten als hij akkoord is. Het lijkt erop dat hier een trucje is gebruikt om dat te omzeilen.”
De verantwoordelijke leidinggevende had er geen genoegen mee moeten nemen, vindt Dick. “Hij had beide rechercheurs bij zich moeten roepen en de politievrouwen opdracht moeten geven om Henk op de juiste wijze te gaan verhoren. Dat dit niet is gebeurd zegt veel over de manier waarop er door de politie in deze zaak is gewerkt.”
Er is meer dat niet deugt aan de aanpak door de twee rechercheurs. In hun proces-verbaal hebben zij een heel ander verhaal opgeschreven dan Henk had verteld.
Geschokt
Als ik hem in die tijd alsnog het politiestuk laat lezen, is Henk geschokt en verontwaardigd. Het rapport klopt van geen kanten. Zo staat in het stuk dat Henk niet met zekerheid kon zeggen Miens auto te hebben gezien, omdat hij niet op het oranje balletje had gelet.
“Niet te geloven dit. Ik vertelde de agenten juist het tegenovergestelde,” zegt Henk terwijl hij me met grote ogen aankijkt. Ook het signalement van de onbekende ontbreekt. “Ik heb nota bene zo exact mogelijk het gezicht en postuur van die kerel omschreven”, gaat Henk verder. “Dat zelfs het signalement uit het proces-verbaal is gehouden, vind ik heel kwalijk. Het kan tenslotte om Adri’s moordenaar gaan.”
Er valt Henk nog iets anders op. De politieagenten noteerden in hun rapport dat Henk de wagen tussen Geervliet en Heenvliet tegenkwam. In werkelijkheid gebeurde dat echter tussen Geervliet en Spijkenisse.
Het is een detail, maar kan een belangrijk verschil vormen als het om moord gaat.
Opvallen
Er zijn nog een paar andere zaken die ons opvallen. In de Molenlaan, het woonadres van Adri en Mien, en een paar omliggende straten had de Spijkenisser politie destijds een buurtonderzoekje gehouden. Maar bij de vindplaats van de Suzuki, de Kruisnetlaan in Hoogvliet, kwam dat onderzoek er niet.
“Onbegrijpelijk,” reageert Dick. “We weten immers van Adri’s kinderen dat een bewoonster van de Zalmplaat bij de Suzuki twee getinte mannen zag staan. Haar getuigenis kan in het licht van Henks waarnemingen erg belangrijk zijn.”
En dan was er nog de getuigenverklaring over de verschillende parkeervakken waarin de Suzuki was gestald. “Alweer een aanwijzing en eveneens belangrijk vanwege de verklaring van Henk. Want al die informatie wijst erop dat de auto in de tussenliggende tijd door iemand is gebruikt.”
Ondanks alles bleef de politie vasthouden aan een vrijwillig vertrek of een zelfdoding. Het actieve politieonderzoek was al snel gestaakt.
Top
Ik hou Dick een eerdere reactie voor die de top van het Openbaar Ministerie in 2006 had gegeven in mijn toenmalige reportageverhaal over de zaak-Knops en enkele andere verwaarloosde vermissingszaken.
Een woordvoerder van het College van Procureurs-generaal zei toen zich “niet in het geschetste beeld van de politie te herkennen.” Natuurlijk, had hij beaamd, er kon weleens wat fout gaan. Maar dat was volgens de voorlichter niet aan de orde van de dag. Er werken over het algemeen zeer gedreven mensen bij de politie, luidde het commentaar van het OM.
Ook daar denkt Dick het zijne over. “Ik weet uit eigen ervaring dat er bij de politie inderdaad veel gedreven en capabele mensen werken, maar ik weet ook dat er mensen op de loonlijst staan die te lui zijn om de dag aan te kijken en die weinig of geen kennis van zaken hebben,” zegt de oud-rechercheur. “Dat mag dan een minderheid zijn, als je als burger met zulke politiemensen te maken krijgt, heb je pech. Klagen helpt niet, iedereen binnen de politiecultuur dekt elkaar. Wie binnen die organisatie zijn mond open doet, vliegt eruit.”
Niet verwonderlijk
Dat het dossier-Adri Knops in 2007 was overgedragen aan het coldcaseteam Rotterdam, maar er weinig of geen aandacht kreeg, vindt de oud-rechercheur niet verwonderlijk.
“Veel mensen gaan er vanuit dat coldcaseteams per definitie zijn samengesteld uit zeer ervaren, bekwame rechercheurs en verkeren in de veronderstelling dat het positief is als een dossier daar belandt. Vaak wordt aangenomen dat zulke teams dan nog eens kritisch gaan kijken en zo nodig alsnog nieuw onderzoek gaan doen. Maar meestal houdt zo’n dossieroverdracht alleen in dat een onopgeloste zaak van de ene naar de andere plank verhuist.”
Wat gebeurde er wel?
De oudere, maar ijzersterke en goed getrainde Adri Knops die ergens langs de kant van de weg aan de wagen van zijn vrouw staat te sleutelen en wordt overvallen en overmeesterd door een paar licht getinte mannen. Het is, constateren we uiteindelijk, het aannemelijkste scenario in deze cold case.
Adri’s belagers, die mogelijk een band met de Zalmplaat of de jeugdgevangenis Hartelborgt hadden, moeten in een hevig gevecht met de voormalige vrachtwagenchauffeur en boksliefhebber zijn geraakt en hem hebben omgebracht. Adri’s lichaam is daarna ergens verborgen. Het heeft er alle schijn van dat in ieder geval een van de daders nog in de Suzuki heeft rondgereden.
De politie had meteen op een vermoedelijke moord moeten inzetten. Met gedegen getuigenverhoren, buurtonderzoeken op alle relevante locaties en een sporenonderzoek in de auto. Aanwijzingen voor een misdrijf vind je vaak pas, als je er onderzoek naar doet. Niet door met je handen in je zakken op een gouden tip te gaan zitten wachten.
Dat vlakbij de vindplaats van de Suzuki, in de wijk Zalmplaat in die jaren nogal wat criminelen woonden, was de politie bekend. Die wetenschap had een extra aansporing moeten zijn om de auto veilig te stellen, op een normale manier met een reservesleutel te open en om de wagen uitgebreid te bemonsteren op DNA-, vinger- en haarsporen en vezels.
Tip
De tip over de verschillende parkeervakken had de politie eveneens moeten uitbuiten. Er had een stevig buurtonderzoek onder omwonenden in de Zalmplaat en een passantenonderzoek bij de Kruisnetlaan onder voetgangers, fietsers en automobilisten moeten komen. Het is immers denkbaar dat meer mensen personen bij de Suzuki van Mien hebben gezien.
“Dat was in ieder geval nuttiger dan een buurtonderzoek in Adri’s woonomgeving,” aldus Dick. “Of zou de politie echt hebben gedacht dat er thuis iets met hem was gebeurd?”
De verschillende getuigenverklaringen over getinte mannen had de politie op zijn waarde moeten schatten. De rechercheurs hadden direct Adri’s jeugdvriend Henk moeten benaderen en hem foto’s moeten tonen van personen die daarvoor in aanmerking kwamen. Dagenlang wachten en dan zijn verhaal verkeerd en onvolledig op papier zetten, helpt niet bij het oplossen van deze zaak.
Politiesite
De vele aanwijzingen voor een misdrijf worden nu nog door politie en justitie in de wind geslagen. Adri staat nog steeds op de politiesite voor vermiste personen. Alsof iemand in zijn omgeving denkt dat deze man nog in leven is.

In 2012 doet advocaat Job Knoester verwoede pogingen voor de nabestaanden om een nieuw onderzoek van de grond te krijgen. Zo komt er een aangifte vanwege het valselijk opmaken van een proces-verbaal door de politie Spijkenisse na het verhoor van Henk.
Verder lanceert de raadsman een klacht bij de politie Rotterdam-Rijnmond en vraagt hij de top van het Openbaar Ministerie en het Rotterdamse parket om een nieuw onderzoek.
Kwaliteit
De toenmalige Rotterdamse hoofdofficier van justitie Fred Westerbeke – tegenwoordig korpschef – beaamt op 13 mei het jaar erna, dat ‘het initiële in 2001 door de politie uitgevoerde (technische) onderzoek naar de verdwijning van de heer A. Knops niet de vereiste kwaliteit heeft gehad.’
Westerbeke voegt eraan toe dat de familie daarvoor excuses aangeboden kreeg. Verder schrijft hij dat ‘wel moet worden bedacht dat de opsporing anno 2001 niet gelijk is aan de opsporing anno 2013 en dat er ‘geen concrete aanknopingspunten’ zijn voor nieuw onderzoek.
“Als ik erop terugkijk, blijft dit een van de meest bizarre politieonderzoeken die ik in mijn carrière voorbij zag komen,” zegt Job wanneer ik hem jaren later benader. “Onbestaanbaar dat de politie geen deugdelijk onderzoek deed en waarschijnlijk zelfs sporen in de Suzuki vernietigde. Het was je reinste onzin van justitie om aan te voeren dat dit in 2001 niet bekend was. In die tijd kenden de recherche en het OM allang van de waarde van DNA en andere biologische sporen.”
Beschadigd
“Door dit optreden heeft de overheid in mijn ogen tevens andere levens onherstelbaar beschadigd. Voor de nabestaanden van Adri is het immers al zo’n klap geweest dat hij is verdwenen. Maar op deze wijze komen zij er nooit overheen.”
Adri’s jeugdvriend Henk is inmiddels achterin de zeventig en woont nog in Heenvliet. Zo af en toe denkt hij terug aan zijn vermiste maat en aan wat hij heeft gezien. “Adri was een gouden vent. Een man een man, een woord een woord. Recht door zee, en soms misschien niet al te makkelijk. Maar je wist altijd wat je aan hem had.”
Het coldcaseteam in Rotterdam heeft hem niet benaderd, zegt Henk. “Dat heb ik nooit begrepen. Ik vraag me serieus af wat hun onderzoek heeft voorgesteld.”
Wel kreeg Henk later nog eens bezoek van twee politieagenten van bureau interne zaken. “Ze wilden weten of het klopt dat ik het proces-verbaal in 2001 niet had kunnen teruglezen en ondertekenen. De agenten hadden geen belangstelling voor de vermissing zelf. Wel werd ik er weer even fijntjes op gewezen dat Adri ooit was aangehouden bij het stropen van een haasje. Alsof je dan straffeloos mag worden vermoord.”
Aanknopingspunten
Dineke, Kees en haar moeder hebben al jaren niets meer van de politie vernomen. “We voelen ons, na alles wat de recherche en het OM nalieten, in de steek gelaten, niet geholpen maar vooral niet begrepen,” besluit Dineke. “Was mijn vader gevonden als er wel goed onderzoek was verricht? Er waren dan in ieder geval meer aanknopingspunten en getuigen geweest die de zaak verder hadden kunnen brengen.”

Met feestdagen en op momenten dat er problemen zijn, is het gemis het grootst. En elk jaar is er weer die nare dag van 2 juli. Dineke: “Meestal ben ik dan bij mijn moeder. En als we niet bij elkaar zijn, dan bellen we een stuk of tien keer. Om twee uur, toen pa thee dronk. Om half drie, toen hij wegreed. Ga zo maar door. Het is moeilijk om hem te missen, maar ik doe het nog elke dag. We stonden dicht bij elkaar, mijn vader en ik. Onze band was hecht. Als de familieman die hij was, gaf hij me vaak adviezen en steun in moeilijke situaties.’
Onrechtvaardig
Het is onrechtvaardig dat haar vader alle mooie momenten in haar familie niet heeft mogen meemaken door toedoen van anderen, vindt Dineke. “Ik kan het niet afsluiten want de daders lopen nog vrij rond. Zij hebben het ons zelfs onmogelijk gemaakt om mijn vader een waardige, laatste rustplaats te geven.”
Ook al is de zaak vandaag twintig jaar oud, we zijn ervan overtuigd dat sommigen in Spijkenisse en Hoogvliet meer kunnen vertellen over deze trieste cold case. De hoogste tijd dat zij dat eindelijk gaan doen.
*Tips over de zaak-Adri Knops? Mail je informatie dan graag naar contact@femkefataal.nl
Sorry, maar hoe duidelijker moet het nog gemaakt worden, om te weten dat hier een hoge pief de hand in heeft gehad??!! Of van de politie, of een vriendje van een hoge politie commissaris!!!
Jammer dat die klunzen niet zijn ontslagen,en vreselijk dat het nog steeds niet duidelijk is wat dr is gebeurd Patrick s ? Zou hij die onverhoeds tegen het lijf zijn gelopen?