
Onlangs stond ik de voormalige tbs-gestelde ‘Hendrik’ (fictieve naam vanwege zijn privacy) bij in een procedure rond de afwijzing van zijn Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).
Na beëindiging van zijn tbs-maatregel had Hendrik een baan gevonden als verhuizer. Zijn werkgever was verplicht een VOG van al het personeel te overleggen. Hendrik had aan de werkgever zijn hele levensgeschiedenis verteld. Dat hij twintig jaar geleden zijn vrouw met meerdere messteken om het leven had gebracht en daarvoor tien jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging opgelegd had gekregen.
Na jaren van behandeling was de tbs-maatregel drie jaar eerder tot een einde gekomen. De werkgever wilde de inmiddels brave Hendrik graag in dienst nemen. Hij was een welkome aanvulling op het team.
Risico
Desondanks vond minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) dat er een onaanvaardbaar risico voor de samenleving zou bestaan wanneer Hendrik als verhuizer aan de slag zou gaan. Dit omdat de tbs-maatregel ‘pas’ drie jaar geleden was beëindigd. Hendrik zou door zijn werk immers in de persoonlijke levenssfeer komen van mensen wat niet te verenigen zou zijn met het gepleegde geweldsdelict. De aanvraag voor een VOG werd afgewezen.

Wat mij betreft is deze redenering te kort door de bocht. De stelling miskent het feit dat ex tbs’ers inmiddels hebben bewezen weer mee te kunnen draaien in de maatschappij. Hoewel Hendrik in het verleden een zeer ernstig misdrijf heeft begaan, betekent dat natuurlijk niet dat hij dit in de toekomst per se opnieuw zou doen en dat hij ook nu nog een gevaar zou zijn voor de maatschappij.
Herhalingsgevaar
In deze zaak zijn de deskundigen het erover eens dat het risico op herhaling minimaal is. Er is van meet af aan geen sprake geweest van herhalingsgevaar van een geweldsincident jegens derden. Het aangenomen herhalingsgevaar was, aldus de deskundigen, gelegen in de relationele sfeer.
Juist op dat laatste punt – het minimaliseren van het risico op een geweldsfeit in de relationele sfeer – heeft de behandeling zich de afgelopen jaren met succes gefocust. De rechter besloot drie jaar geleden dan ook dat de tbs-maatregel kon worden beëindigd. Mijn inziens een oordeel waarop de overheid kan en mag vertrouwen wanneer het gaat om het inschatten van risico’s.
Ik sta veel tbs-gestelden bij. Net als in de ‘burgerpopulatie’ kunnen zij als dag en nacht van elkaar verschillen. Voor de buitenwereld worden tbs’ers echter vaak op één hoop geveegd met als overkoepelend veto dat ‘het allemaal gevaarlijke mensen zijn’.
Opgelegd
Dat is ten dele waar. Een tbs-maatregel kan immers alleen worden opgelegd indien een rechter heeft vastgesteld dat de verdachte leidt aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens én indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de tbs-maatregel vereisen.
In zoverre is, op het moment dat de tbs-maatregel wordt afgekondigd, door de rechter aangenomen dat er een risico bestaat dat de persoon in kwestie opnieuw strafbare feiten zal plegen als hij zonder verdere behandeling weer op straat wordt gezet. De behandeling in het kader van de tbs-maatregel wordt als noodzakelijke voorwaarde gezien om dat risico naar een aanvaardbaar risico terug te brengen.
Door oplegging van de tbs-maatregel wordt enerzijds een beveiliging van de maatschappij beoogd. Anderzijds is de tbs gericht op resocialisatie van de veroordeelde opdat hij of zij na afloop weer kan terugkeren in de maatschappij.
Langdurig
Voordat de tbs-maatregel van een tbs’er wordt beëindigd heeft de persoon in kwestie over het algemeen laten zien dat hij zich de afgelopen jaren daarvoor min of meer als modelburger heeft weten te gedragen. Hij of zij heeft een langdurig behandeltraject ondergaan en de risicofactoren zijn zo goed als mogelijk ingekaderd.
Is er maar enige aanleiding om te veronderstellen dat iemand zich aan zorg zal onttrekken of als er bijvoorbeeld onzekerheid bestaat of iemand na beëindiging van de tbs bijvoorbeeld opnieuw drugs of alcohol zal gaan gebruiken waardoor het risico op een geweldsfeit kan toenemen, dan wordt de tbs-maatregel over het algemeen verlengd.

Wanneer de tbs-maatregel na vele jaren door de rechtbank wordt gestopt, dan is er geen reden om te veronderstellen dat van deze persoon nog steeds gevaar uitgaat. Sterker nog, uit de feiten en cijfers volgt dat ex-tbs’ers veel minder vaak opnieuw de fout ingaan dan bijvoorbeeld ex-gedetineerden.
Contrast
In schril contrast daarmee staat dat de kans groter is dat Hendrik van de minister wel als verhuizer aan het werk zou hebben gemogen wanneer hij destijds alleen een gevangenisstraf zou hebben gekregen. Immers telt de minister de verstreken jaren vanaf het moment dat iemand ‘vrij’ is gekomen om te beslissen of een feit wel of niet wordt betrokken in de beoordeling van een VOG-aanvraag.
Ik kan begrip opbrengen voor het standpunt dat een tbs-gestelde zich meer dan een andere burger van onbesproken gedrag moet laten zien voordat hij weer als volwaardig burger in de maatschappij mag meedraaien. Iemand is tenslotte eerder over de schreef gegaan en heeft een (veelal) ernstig delict begaan. Hij of zij zal dus in zekere zin het vertrouwen van de maatschappij moeten terugwinnen. Maar als de tbs-gestelde naar oordeel van de deskundigen heeft aangetoond dat het gevarenrisico is ingedamd en de tbs-maatregel is eraf, dan moet het naar mijn idee ook wel klaar zijn met het uitsluiten van deze persoon door de maatschappij.
Argusogen
Dat voormalige tbs-gestelden in sommige gevallen door anderen met argusogen worden bekeken, is al erg genoeg. De overheid dient daar bovenop niet eveneens een duit in het zakje te doen. De redenatie dat de tbs-maatregel ‘pas’ drie jaar eerder afliep, doet geen recht aan het langdurige traject dat Hendrik de afgelopen twintig jaar heeft doorlopen en miskent het rechterlijk oordeel daarover. Zeker nu Hendrik, in de laatste fase van zijn tbs-maatregel wél in verzorgingshuizen kon bijspringen. Er bestaat immers alleen een risico op herhaling in de relationele sfeer. Het is mij een raadsel waarom hij dan nu niet als verhuizer actief mag zijn.

Jammer genoeg betekent dit standpunt van de minister dat Hendrik opnieuw moet solliciteren. Dat houdt in dat hij allereerst op zoek moet gaan naar een werkgever die hem niet veroordeelt op basis van zijn verleden, wat al een klus op zich is. Ex-tbs’ers hebben het nu eenmaal niet makkelijk op de arbeidsmarkt.
Rekening
Bovendien; wanneer opnieuw een VOG moet worden aangevraagd, moet Hendrik er rekening mee houden dat deze alweer de prullenbak ingaat. Het delict dat hij twintig jaar eerder heeft begaan, blijft de minister namelijk ten minste vier jaar na het beëindigen van de tbs-maatregel als uitgangspunt nemen voor het beoordelen van een VOG-aanvraag. Uitgangspunt vormt niet het tussenliggende traject.
Dit doet wat mij betreft afbreuk aan het, door diezelfde overheid bedachte tbs-systeem. Het zou veeleer op de weg liggen van de bewindsman om in zulke dossiers maatwerk te leveren en in concreto te bekijken of er sprake is van een onaanvaardbaar risico. Daarbijdient natuurlijk altijd het oordeel van de deskundigen betrokken te worden.
*Meer lezen van strafrechtadvocaat Wendy Alberts? Lees hier haar vorige column: ‘Alleen papieren waarheidsvinding in het strafproces?’