In strafzaken zijn politie en het Openbaar Ministerie verantwoordelijk voor de bewijsvergaring en opbouw van het strafdossier. Zo stellen zij het bewijsmateriaal veilig en horen zij verdachten, slachtoffers en getuigen. Afhankelijk van het bewijs wordt vervolgens door het OM besloten om wel of niet tot vervolging van een verdachte over te gaan.
De advocaat van de verdachte had al lange tijd de mogelijkheid invloed uit te oefenen op het strafdossier. Zo kan een advocaat stukken laten toevoegen aan het dossier. Bovendien kan de raadsman of -vrouw de officier van justitie vragen om nader onderzoek te doen door getuigen (opnieuw) te horen of bewijsstukken nog eens extra onder de loep te nemen.
Afhankelijk
Slachtoffers hadden al deze mogelijkheden lange tijd niet en waren dus volledig afhankelijk van politie en OM als het op bewijsvergaring aankwam.
In een eerdere column op deze website schreef ik al dat ook het OM soms blundert: fouten in de dagvaarding, bewijsmiddelen die niet veilig worden gesteld of verloren gaan, het zoekraken van dossierstukken. Helaas komt het regelmatig voor.
Sinds 2009 hebben slachtoffers gelukkig ook het recht stukken toe te laten voegen aan het dossier en zijn de lijnen tussen slachtoffer en OM korter geworden, waardoor verzoeken of vragen van het slachtoffer op informele wijze kunnen worden besproken. Verder mogen slachtoffers zich sindsdien laten bijstaan door een letselschadeadvocaat. Dit zijn de eerste stappen naar een verdere versterking van de positie van slachtoffer in het strafproces, een meer gelijkwaardige strijd.
Verrassende
Soms kan die andere positie leiden tot verrassende uitkomsten. Zo stond ik onlangs een slachtoffer van een geweldsdelict bij tijdens de strafzaak tegen de verdachte. Het betrof een uit de hand gelopen burenruzie, waarbij de zoon van de buurman met zijn auto het hek van de voortuin had geramd en daarna was uitgestapt en mijn cliënte had mishandeld. De vernieling en mishandeling waren vastgelegd door een camera van het slachtoffer zelf en de politie had de beelden in eerste instantie veiliggesteld. Daarmee zou de zaak in feite rond zijn.
Tijdens de zitting bleek echter dat het OM er een puinhoop van had gemaakt: stukken waren niet compleet of zoek, niet alle getuigen waren gehoord en ook de camerabeelden waren verdwenen.
Sanctie
In zulke situaties kan de rechtbank het OM niet ontvankelijk verklaren, een verregaande sanctie waarmee ook de strafzaak van de baan is en een verdachte vrijuit gaat. De rechtbank besloot echter – met het oog op de grote belangen van het slachtoffer – de zaak aan te houden en het OM op te dragen om orde op zaken te stellen.
Toen de zaak vervolgens enkele maanden later weer op zitting kwam, bleek tot mijn grote verbazing dat er niet veel was veranderd. Ook de camerabeelden waren nog steeds niet opgedoken. Het OM had daar geen goede verklaring voor. De rechtbank zag zich dan ook genoodzaakt om een niet ontvankelijkheid uit te spreken.
Weerstand
Gelukkig had ik mijn cliënt ook om een kopie van de camerabeelden gevraagd. De beelden bevonden zich in mijn dossier. In de rechtszaal heb ik de rechters verzocht om deze beelden integraal aan het dossier te mogen toevoegen. Bij de verdediging stuitte dat vanzelfsprekend op weerstand. De verdachte dacht immers dat hij ermee zou wegkomen.
De rechtbank stond mijn verzoek gezien de grote belangen van mijn cliënt toe en is uiteindelijk – met name op basis van deze beelden – tot een veroordeling van de dader gekomen. Het slachtoffer werd bovendien een schadevergoeding toegekend.
In een ander recent dossier werd het OM eveneens op de valreep ‘gered’. In deze zaak was het slachtoffer urenlang in de woning van de verdachte vastgehouden en mishandeld. Uiteindelijk kon zij ontsnappen op het moment dat de dader even weg was. Toen ik enkele dagen voor de zitting het strafdossier ontving bleek dat er helemaal geen getuigen waren gehoord. De verdachte ontkende alles. Het OM bleek geen enkel nader onderzoek te hebben gedaan: het was het woord van het slachtoffer tegen het woord van de verdachte.
Gepleegd
Voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling vroeg ik het slachtoffer om me zoveel mogelijk uitgewisselde tekstberichten tussen haar en de verdachte toe te sturen. Uit dat berichtenverkeer werd indirect duidelijk dat de verdachte de feiten wel degelijk had gepleegd. Tijdens de rechtszitting heb ik die berichten uiteraard overlegd: de rechtbank kan daardoor ook in deze zaak tot een veroordeling overgaan.
Hoewel opsporing en vervolging primair taken zijn van het OM is het als slachtofferadvocaat belangrijk om van begin tot eind scherp te blijven en niet blindelings op het OM te vertrouwen. Als advocaat van het slachtoffer moet je telkens beoordelen of het strafdossier wel in orde is en anders zelf actie ondernemen. Dat kan het verschil maken tussen een vrijspraak en een veroordeling en tussen het wel of niet vergoed krijgen van de geleden schade.