Gevangenis: symbool van uitsluiting

1356
Veronique Aicha Achoui, de auteur van deze column, is werkzaam voor Restorative Justice Nederland.

Al jaren krijg ik vanwege mijn werk van mensen het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman cadeau. Het doet me denken aan vroeger, in de kerkbankjes in Zeeland, wanneer de dominee predikte over hoe goede mensen naar de hemel gaan. 

‘Had Jean-Jacques Rousseau gelijk? Klopt het dat de mens van nature deugt, en dat alles pas misging met het ontstaan van de beschaving?’, is een van de passages uit het boek van Bregman.

Rescaled

Sinds een aantal jaar werk ik voor Restorative Justice Nederland als nationaal coördinator van Nederland voor de beweging RESCALED, dat kleinschalige detentiehuizen nastreeft als vervanging voor gevangenissen.

Ik ben opgegroeid in een Zeeuws, protestants stadje. In een witte, politiek rechtsgeoriënteerde familie met negen ooms en tantes en achttien nichten en neven.

Afbeelding ter illustratie.

Mijn opa en oma zijn geboren in Yerseke, een zeer Hollands boerendorp waar de mosselen vandaan komen. Toen mijn moeder dus als enige van de familie verliefd werd op een ‘buitenlander’ tijdens een vakantie in Algerije, werd hij in Zeeland niet gelijk met open armen verwelkomd.

Boerengat

Mijn vader – een hoogopgeleide, Arabische man met een master scheikunde op zak – werkte vlak voordat hij naar Zeeland kwam als directeur bij het nationale oliebedrijf. Zeeland vond hij maar een boerengat. Hij miste de reuring van de grote stad.

Toch hadden mijn moeder en vader iets gemeen met elkaar. Van jongs af aan hadden beiden zich ongewenst gevoeld vanwege een gebrek aan aandacht van hun ouders. Mijn moeder werd als zevende meisje van tien kinderen geboren, terwijl mijn oma niets liever wilde dan een jongen. Na mijn moeder kwamen er alsnog drie jongens.

Mijn vader was ook ongewenst. Zijn moeder was in het kraambed gestorven. Zijn vader was hertrouwd en had hem naar een internaat gestuurd, ver weg van huis.

Uitsluiting

Dit begin van hun leven markeerde niet alleen de levens van mijn ouders, maar ook dat van mij. Door de kwetsbaarheid van mijn vader en moeder ben ik me al vanaf jonge leeftijd bewust wat uitsluiting doet met mensen.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Ohmydearlife via Pixabay

Een daad in het hier en nu staat vrijwel altijd in relatie tot daden van mensen uit het verleden, de context in het heden en de wensen voor de toekomst, op elk gegeven moment.

Het is niet voor niets dat ik sociale psychologie ben gaan studeren. Het is bovendien zeer waarschijnlijk dat ik me om die reden voor mijn werk bezighoud met het laten verdwijnen van het belangrijkste symbool van uitsluiting in onze samenleving: de gevangenis.

Toeslagenaffaire

Als de toeslagenaffaire ons als burgers iets heeft doen inzien dan is het dat het niet altijd gaat om de vraag of een mens wel of niet deugt. Soms, maar misschien meestal, ligt een groot deel van de schuld niet bij het individu. De vraag is veeleer; in hoeverre nemen we verantwoordelijkheid voor de relaties die we aangaan met elkaar en hoe vertaalt zich dat in beleidsbeslissingen of, simpelweg, in daden? 

Met die vraag in het achterhoofd, deelde politicus Pieter Omtzigt onderstaande tekst tijdens een lezing in De Balie over zijn nieuwe boek ‘Een nieuw sociaal contract’.

Incidentje

‘Een andere, succesvolle manier om de verantwoordelijkheid te verleggen is om elk structureel probleem eerst tactisch te verkleinen tot een incidentje, waar we vervolgens eenvoudig overheen stappen, want waar mensen werken worden fouten gemaakt (…) zodat je impliciete schuld bij een individuele ambtenaar legt en zelf je handen volledig in onschuld wast. Zo ging het bij het toeslagenschandaal, zo ging het bij de gaswinning, en zo gaat het op veel andere dossiers’.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

In de ‘De meeste mensen deugen’ wil auteur Rutger Bregman een nieuw mensbeeld schetsen, een paradigma waarin de mens goed is. Op de vraag of mensen van nature goed zijn, is zijn antwoord: ‘Ja, de mens is van nature goed, de verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau had gelijk’.

Vredelievend

Bregman geeft tientallen voorbeelden waarin individuen de juiste beslissingen maken in moeilijke situaties. Op zichzelf is dat een nobel streven. Met diverse voorbeelden overtuigt hij de lezer ervan dat de mens in de meeste gevallen toch eigenlijk een vredelievend schepsel is. Niet voor niets opent Bregman zijn boek met een citaat van de Russische schrijver Anton Tsjechov: ‘De mens zal beter worden als je hem toont hoe hij is’.

Bregman is een kind van de liberaal-democratische samenleving. Hij kleurt het christelijk gedachtegoed nog verder in vanuit een individualistisch perspectief. Het individualisme domineert onze maatschappij al lang en gaat, logischerwijs, uit van het idee dat een individu zich volledig kan ontplooien in de maatschappij en dat ieder mens gelijk is aan elkaar.

Gelijkheidsbeginsel

Zo is in het strafrecht het gelijkheidsbeginsel ontstaan, het idee dat onze rechtspraak geen willekeur mag toepassen en ieder mens als gelijke moet behandelen. Het probleem daarmee is dat mensen niet gelijk zijn aan elkaar. We leven in een diep sociaal-ongelijke samenleving. Uit die ongelijkheid is ook ons strafrechtssysteem geboren.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Paolo Trabattoni via Pixabay

In gevangenissen vertaalt het individualisme zich naar allerlei cursussen die zich richten op het ‘disfunctionele’ individu. Iemand is psychisch niet in orde, licht verstandelijk beperkt of verslaafd. De hulp beperkt zich al snel tot het ‘verbeteren’ van een individu. Typisch Tsjechov, zou Bregman zeggen. Zelf denk ik dat Anton Tsjechov met zijn citaat nooit de mens wilde reduceren tot (het verbeteren van) een individu, maar dat hij het belang van de onderlinge relaties tussen mensen met zijn citaat wilde blootleggen.

Structureel

Net als de voorbeelden in het boek van Bregman negeren we wel vaker in onze narratieven over goed en kwaad dat kwaad ook voortkomt uit situaties die structureel niet deugen. Of dat narratief nu in een boek staat, omgezet is in beleid of gepropageerd wordt door media. We reduceren structurele problemen tot misdaden van mensen die niet deugen in plaats van situaties aan te pakken die structureel niet deugen omdat we het liefst vasthouden aan het mensbeeld dat een individueel mens goed of slecht is.

En eens in de zoveel decennia komt er weer een nieuwe predikant die dit dogma op een andere en toch zelfde manier uitlegt aan het volk. Deze predikant wil dan graag aan de mens tonen hoe hij is, opdat deze mens ‘beter’ kan worden en daarin vooral structurele situaties die niet deugen buiten beschouwing laten. 

Dogma

Concluderend, dit ‘nieuwe’ mensbeeld van de mens die goed is, is slechts een voortzetting van een oud paradigma. Dat is voortgekomen uit een kerkelijk dogma, namelijk dat de mens óf goed is en naar de hemel gaat, óf slecht is en naar de hel gaat.

Ironisch genoeg is het tevens de Bijbel die impliciet pleit tegen een strafrechtsysteem. Neem het verbod op het eten van de appel van de boom der kennis van goed en kwaad of ‘wie zonder zonde is werpe de eerste steen’. In mijn woorden: het is niet aan de mens om elkaar te veroordelen als het gaat om wie en wat goed is en wie of wat slecht is.

Foto ter illustratie. Foto door Ron Lach via Pexels

En dat is juist waar ons hele strafrechtsysteem op is ingericht, elkaar veroordelen tot een straf. Een misdaad wordt gereduceerd tot die ene daad van die ene persoon. We nemen de omstandigheden, het sociale netwerk of de sociaal-economische situatie slechts mee als decor in de veroordeling van de persoon. Een stilleven waardoor die ene persoon beoordeeld kan worden op een graduele schaal van goed tot kwaad.

Tussenruimte

Het rechtssysteem zou niet bedoeld moeten zijn om een individueel schuldmoraal vast te stellen, maar zou een tussenruimte moeten zijn die het netwerk van politieke, sociale en culturele relaties in balans houdt.

Simpeler gezegd, criminaliteit vloeit voort uit de persoon én de situatie. De straf staat dan niet centraal, maar een daad plús de consequenties van de keuzes van ons beleid. Net zoals we onze economie circulair kunnen ontwerpen van ‘cradle to cradle’ kunnen we ook ons rechtssysteem opnieuw ontwerpen. Niet van de een op andere dag maar stapsgewijs. Dat begint echter wel met lef, durven kiezen voor een werkelijk nieuw paradigma, een samenleving waarin de meeste situaties deugen.

Steun de website Femke Fataal

Vond je dit een goed artikel? Laat dan je waardering blijken met een kleine bijdrage. Je kunt me ook met een vaste, maandelijkse bijdrage steunen. Dan kan ik onderzoek doen en schrijven en kun jij mijn verhalen blijven lezen. Dankjewel!

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.