Bij overlevering doemt al snel het beeld op van personen die flink wat op hun kerfstok hebben en naar een ander land worden gestuurd om een fikse gevangenisstraf te ondergaan. In de praktijk blijkt dat overlevering van of naar Nederland kan voorkomen bij kleine zaken waarin nog veel onderzoek nodig is en waarbij het nog maar de vraag is of ooit een veroordeling volgt.
Zo ook in de zaak van mijn cliënte die ik hier ‘Kim’ noem. Tijdens een bezoek aan een van onze buurlanden zou Kims man mogelijk een strafbaar feit hebben gepleegd. Kim had met hem in de auto gezeten rondom de plek waar het strafbare feit zou hebben plaatsgevonden. De autoriteiten in het buurland merkten haar ook als verdachte aan. Of zij überhaupt een rol had en hoe groot die dan was, moest door de politie worden onderzocht.
Boodschappentas
Het buurland koos ervoor om mijn cliënte niet uit te nodigen of haar te laten ondervragen door Nederlandse politieagenten. In plaats daarvan werd een heus Europees Arrestatiebevel afgegeven. Op grond van dat bevel hield de politie Kim – ze had haar boodschappentas nog in haar handen – bij haar huis aan.
De rechtbank in Amsterdam moet in zo’n geval oordelen of de aangehouden persoon aan het buitenland mag worden overgeleverd. In afwachting van die zitting wordt na de aanhouding bekeken of iemand vast moet zitten. Als er voldoende binding met Nederland is en er dus geen groot vluchtgevaar is, mag de verdachte de zitting in vrijheid afwachten.
Huis
Kim mocht binnen een dag dus weer naar huis. Ter controle moest ze zich wel elke week bij het plaatselijke politiebureau melden. Na drie maanden volgde de overleveringszitting bij de rechtbank.
In de tussentijd had ik geprobeerd om deze vrouw te laten horen door of namens agenten in het buurland. Uit de stukken die Kim en ik hadden ontvangen bleek dat zij eigenlijk geen strafbare rol had. We wilden haar zo snel mogelijk laten horen zodat het buurland verder kon met het onderzoek en overlevering niet nodig zou zijn. Maar de autoriteiten in dat land reageerden niet op mijn verzoeken.
De Amsterdamse rechtbank oordeelt in dit soort zaken niet inhoudelijk, maar kijkt alleen of aan alle juridische formaliteiten is voldaan. In Kims zaak bleken die regels te zijn gevolgd. De rechters stonden de overlevering toe. Op grond van de Overleveringswet hield de politie Kim direct in de rechtbank aan.
Anders
Normaal gesproken zou zij zo spoedig mogelijk aan het buurland worden overgeleverd. Omdat Kim echter tevens een lopende strafzaak heeft in Nederland, ligt dit anders. In zo’n geval mag de overlevering pas na afloop van de Nederlandse zaak gebeuren. Dat kan echter nog jaren duren.
Mijn cliënte moet dus voorlopig ter beschikking aan het buurland worden gesteld. Dat land reageert al maanden niet op verzoeken vanuit Nederland om dit ‘tijdelijke logeerpartijtje’ te regelen. Kim is de dupe van die impasse en zit al die tijd al vast. In de Overleveringswet staat namelijk ook dat de detentie niet te schorsen is op het moment dat de rechtbank de overlevering heeft toegestaan. Alleen in zeer bijzondere gevallen – een uitzichtloze situatie waardoor sprake is van een mensenrechtenschending – is een schorsing mogelijk. De rechtbank vindt dat dat bij mijn cliënte nog niet aan de orde is.
Krom
Zo zit Kim nu dus onnodig lang in voorarrest voor een zaak waarvoor zij in het buurland waarschijnlijk niet eens een veroordeling krijgt. Het detentiesysteem op grond van de Overleveringswet is voor deze gevallen zo krom als wat en zorgt ervoor dat burgers lang achter tralies zitten terwijl dat niet nodig is. Wat mij betreft is het tijd voor een wetswijziging. Landen dienen de verplichting te krijgen om binnen een bepaalde periode mee te werken aan een voorlopige terbeschikkingstelling.