De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen dat het recht van slachtoffers en nabestaanden verder uitbreidt om tijdens het strafproces het woord te voeren. Zo kan de rechter voortaan bevelen dat de verdachte het uitspreken van de slachtofferverklaring in persoon bijwoont.
Deze ontwikkeling stuit inmiddels op groeiend verzet van advocaten en hoogleraren strafrecht. Hun opvattingen liegen er niet om. ‘Dit is een aftakeling van de rechtsstaat’, schreef Marc Groenhuijsen, hoogleraar strafrecht aan de Tilburg University, op 16 oktober in NRC Handelsblad. Het spreekrecht plaatst slachtoffers in zijn ogen in een kwetsbare positie en draagt volgens Groenhuijsen niet bij ‘aan de kwaliteit van het recht’.
Aanleiding voor deze stellige uitspraak was het gehonoreerde verzoek van de nabestaanden van Nicky Verstappen om verdachte Jos B. aan te mogen kijken tijdens het voorlezen van hun verklaring.
Afstand
Vanwege de coronamaatregelen was het noodzakelijk om tijdens die rechtszitting afstand te bewaren. De officier van justitie bood daarom haar plaats aan, niet omdat de nabestaanden per se om een stoel op die plek hadden gevraagd. De rechtbank Maastricht ging akkoord met het aanbod en liet Nicky’s moeder Berthie en zus Femke vanaf deze positie gedurende enkele minuten het woord richten tot B.
Waarom dit een aftakeling van de rechtsstaat zou zijn, begrijp ik werkelijk niet. De verdachte en zijn advocaat zijn toch ook ruimschoots aan het woord gekomen? Bovendien, de uitspraak komt toch geheel voor rekening van de onafhankelijke rechtbank?
Naar mijn mening zou juist de vraag moeten worden gesteld waarom slachtoffers en nabestaanden hun verklaring nog steeds vanuit een achtergestelde positie moeten voorlezen. Dat dienen zij namelijk zittend of staand op de publieke tribune te doen, te midden van journalisten, rechtenstudenten en andere belangstellenden die in feite geen fluit te maken hebben met het leed van familieleden.
Verdriet
Terwijl je als nabestaande op zo’n moment in de rechtszaal je diepste verdriet verwoordt, kijk je letterlijk aan tegen de rug van de verdachte: de persoon die er door politie en OM van wordt beticht jouw dierbare te hebben omgebracht. Die, ronduit armoedige positie in de rechtszaal waarbij je niet eens op gelijke hoogte staat met de verdachte en hem bovendien niet in de ogen kunt kijken, maakt naar mijn idee duidelijk hoe dadergericht de strafrechtprocedures in ons land nog steeds zijn.
Waar ik me in toenemende mate over opwind, is dat slechts beperkt beschreven en besproken is hoe onmenselijk en ondragelijk zwaar het is voor een gezin als de familie Verstappen om nog steeds geen antwoord te hebben gekregen op hun vele vragen. En dat na liefst 22 jaar met diep verdriet en in grote onzekerheid te hebben geleefd.
Invoelbaar
Is Jos B. de moordenaar en verkrachter van hun kind en broer? Waarom zou hij zich aan Nicky hebben vergrepen? Op welke manier is het leven van het jongetje geëindigd? Ik vind het volkomen invoelbaar dat de nabestaanden zich over zulke vragen mochten uitlaten op een plek vooraan in de rechtszaal.
Hoogleraar Groenhuijsen heeft zich jarenlang ingezet voor slachtoffers en nabestaanden. Maar het lijkt wel alsof hij er met zijn opmerking aan voorbijgaat dat het bijwonen van een strafzitting tegen iemand die wordt verdacht van de moord op je dierbare extreem traumatisch is voor een nabestaande.
Pascal F.
Het proces in eerste aanleg tegen Pascal F., de moordenaar van mijn zus Nadia, duurde drie dagen. Alle zittingsdagen waren mijn moeder en ik aanwezig. Alle gruwelijke details hebben wij er aangehoord. Ik heb het als dermate schokkend ervaren dat ik me er slechts fragmenten van kan herinneren.
Er is een heel leger juristen dat met professor Groenhuijsen beweert dat het de spuigaten uitloopt met de rechten van slachtoffers en nabestaanden. Ik ben net als veel andere nabestaanden boos en verontwaardigd over zijn uitspraak ‘dat het een aftakeling van de rechtsstaat is’ dat de familieleden van Nicky op de stoel van de aanklager mochten plaatsnemen.
Wellicht zou professor Groenhuijsen het eens van de andere kant willen bekijken?
Zwaarwegende
Een moordverdachte heeft je leven verwoest en wij, de nabestaanden, moeten dankbaar zijn dat het spreekrecht is uitgebreid? Ook al is de verdachte dan nog niet veroordeeld, één ding mag duidelijk zijn: hij of zij is niet zomaar, maar wegens een zwaarwegende reden in de beklaagdenbank terechtgekomen.
Is het niet meer dan humaan dat de rechtbank tijdens strafzaken en straks ook tijdens tbs-verlengingszittingen kortdurend de tijd neemt om te luisteren naar de intense gevoelens van woede, shock en verdriet? Kan ons als nabestaanden de bevrediging van die diepmenselijke behoefte niet vergund worden? En is het niet aan de slachtoffers of nabestaanden zèlf om te beslissen of zij zich al of niet willen blootstellen aan mogelijk botte of kwetsende reacties van een verdachte?
Dader
Tegen het spreekrecht wordt door Groenhuijsen en zijn gelijkgestemde collega’s vaak ingebracht dat nog niet vaststaat of de verdachte de dader is. Inderdaad, de verdachte wordt in tien procent van de rechtszaken vrijgesproken. Juridische vrijspraak hoeft daarentegen niet te betekenen dat een verdachte onschuldig is. Soms gaan verdachten immers vrijuit bij gebrek aan bewijs.
Het kan voorkomen dat een slachtoffer spreekrecht uitoefent in een zaak tegen een verdachte die later onschuldig blijkt te zijn. Dat is onvermijdelijk omdat in een Nederlands strafproces nu eenmaal pas nà afloop van het proces, door de rechtbank wordt beslist of de verdachte schuldig is of niet.
Schadevergoeding
Als iemand echt ten onrechte als verdachte van een ernstig misdrijf is aangemerkt, is dat zeer pijnlijk voor de betrokkene. Politie en openbaar ministerie hebben dan een fout gemaakt waarvoor schadevergoeding kan worden geëist. Maar dat kan toch geen reden zijn om slachtoffers of nabestaanden dan maar te verbieden om zich tijdens het proces over hun zaak uit te spreken?
Het raakt mij in het diepst van mijn hart dat onder juristen nog steeds een brede consensus domineert dat het emotionele belang van slachtoffers en nabestaanden moet worden opgeofferd aan de belangen van verdachten. Familieleden hebben er recht op dat er ook naar hen wordt geluisterd tijdens de rechtszaak. Het nieuw verworven uitgebreide spreekrecht is daarom volgens mij een verrijking van het strafproces.
*Lees ook Lucinda’s vorige column waarin zij haar omgebrachte zus Nadia herdenkt.
In het geval van Lucia de B. die volkomen onschuldig was, zou het spreekrecht meer schade hebben aangericht voor de betrokkene.
Maar als er een hoge DNA – bewijs is en een bekentenis zoals bij
Jasper S. de dader van Marianne V. dan is uitbreiding van het
spreekrecht een groot goed en ook om zo iemand dan rechtstreeks
in de ogen te kunnen kijken door nabestaanden !