Het zuiden van Nederland is recent zwaar getroffen door een heftig noodweer. Ik wens alle gedupeerden van de rampspoed veel sterkte toe. Het woord ‘noodweer’ bracht mij op een idee voor deze column.
In mijn praktijk als slachtofferadvocaat krijg ik tijdens zittingen voor de rechtbank namelijk vaak te maken met een noodweer- of een noodweerexces- verweer. Simpel gezegd: mensen hebben een geweldsdelict gepleegd, maar zeggen dat zij uit zelfverdediging hebben gehandeld. Dat gebeurt vaak bij mishandelingen. De pleger zegt dan dat de andere partij iets deed of zei waardoor de geweldspleger vond dat hij of zij zichzelf moest verdedigen. Bijvoorbeeld wanneer iemand te dicht op hem kwam staan, waardoor de pleger het gevoel kreeg dat hem iets zou worden aangedaan. Het kan ook zijn dat de ander een provocatie riep, waardoor de geweldspleger door het lint ging.
Strafbaar
Bij zelfverdediging mag je gebruik maken van geweld. Het toepassen van geweld is in Nederland strafbaar, maar bij een geslaagd beroep op eerdergenoemde verweren is iemand niet strafbaar. Maar wat houden noodweer en noodweerexces precies in? Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan?

Laten we beginnen met noodweer. Er is sprake van een gerechtvaardigde en noodzakelijke verdediging als een strafbaar feit wordt gepleegd om jezelf of een ander te verdedigen. Voor een geslaagd beroep moet dan voldaan zijn aan een aantal vereisten.
Er dient sprake zijn van een ogenblikkelijke aanranding of bijvoorbeeld een aanval. Het onmiddellijke, dreigende gevaar moet zijn begonnen of op het punt staan te beginnen. Neem de situatie waarin je wordt geslagen: dat is een directe aanval waarbij onmiddellijk gevaar begint.
Strijd
Vervolgens moet die aanval ook wederrechtelijk zijn; in strijd met de wet. Volgens de wet mag iemand jou niet slaan, het slaan is dus in strijd met de wet. Het moet gaan om het verdedigen van jezelf, van een ander of zelfs van iemands eigendom. Als je wordt geslagen, mag je jezelf verdedigen. Als je ziet dat iemand anders wordt geslagen, mag je voor die ander opkomen. Als je ziet, dat de fiets van iemand wordt gestolen, mag je de dief daarop aanspreken. Dit moet natuurlijk wel binnen de grenzen van de wet blijven.
Die drie vereisten zijn redelijk makkelijk vast te stellen, maar de volgende drie situaties leveren in de rechtbank vaak discussie op. Noodweer moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dat houdt in dat verdediging noodzakelijk moet zijn geweest.
Maar dat is al niet het geval wanneer er alternatieve mogelijkheden waren, bijvoorbeeld als iemand in plaats van zich te verdedigen ook een andere uitweg als vluchten had kunnen kiezen. De manier van verdedigen moet ook nog in een redelijke verhouding met de ernst van de aanval staan. Indien die verhouding wordt overschreden, dan kom je op het gebied van noodweerexces.
Getoetst
Tot slot wordt getoetst of er sprake is van culpa in causa. Is het aan de verdachte zelf te wijten dat het tot een aanval of aanranding is gekomen? Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de verdachte de aanval zelf heeft uitgelokt door te provoceren.
Met een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland op 30 juli wil ik een situatie van noodweer toelichten. Twee mannen van 28 en 26 jaar uit Urk zijn toen veroordeeld tot taakstraffen van 120 en 150 uur wegens het plegen van openlijk geweld. De broers hadden op zondag 28 maart dit jaar een journalist van PowNed geschopt. De jongste broer had bovendien een cameraman geslagen.
PowNed deed in Urk verslag van kerkgangers die in coronatijd naar een dienst gingen. De broers gingen zelf niet naar de kerk, maar waren in de buurt om de orde te handhaven en om te kijken wat er ging gebeuren. Volgens hen gedroeg de verslaggever zich intimiderend en gewelddadig richting de kerkgangers.
Microfoon
Een van de broers kreeg een stok met microfoon in zijn gezicht gedrukt. In eerste instantie zeiden de twee jongemannen er wat van en in tweede instantie werd de journalist geslagen en geschopt.
De broers beriepen zich op noodweer. De politierechter verwierp dat beroep omdat er geen sprake was van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding of aanval. Niet van de broers en evenmin van de kerkgangers.
Noodweer is dus zelfverdediging waarbij gepast geweld wordt gebruikt. Eerder heb ik al opgemerkt dat de grenzen van de noodzakelijke verdediging kunnen worden overschreden. Dat heet ‘noodweerexces’ en kan alleen aan bod komen als er sowieso een noodweersituatie is vastgesteld. Noodweerexces komt in verschillende varianten voor.
Intensief
Zo heb je het zogeheten ‘intensief noodweerexces’. Dat houdt in dat er een te zwaar middel in verhouding tot de aanval wordt ingezet, bijvoorbeeld als je een klap in het gezicht krijgt en als reactie daarop de persoon die de klap gaf doodschiet.
Er moet een evenwicht bestaan tussen de noodzaak ter verdediging en het middel waarmee wordt verdedigd. Indien dat wordt overschreden, is er sprake van intensief noodweerexces.
Daarnaast bestaat het ‘extensief noodweerexces’. In zo’n situatie gaat de verdediging nog door terwijl de aanval al is gestopt. Denk aan een slachtoffer dat de aanvaller blijft trappen en slaan terwijl de aanvaller al uitgeschakeld op de grond ligt.
En dan is er ook nog het zogeheten ‘tardief noodweerexces’ waarbij de verdediging pas wordt ingezet wanneer de aanval al voorbij is. Zoals een slachtoffer dat door een aanvaller in het kruis is geschopt en kort erna in een reflexmatige reactie terugslaat.
Gemoedsbeweging
Bij alle vormen van noodweerexces moet het gaan om een hevige gemoedsbeweging. De plegers moeten gehandeld hebben onder invloed van hevige emoties zoals angst, radeloosheid en woede. Ook moet er zogeheten ‘dubbele causaliteit’ zijn. Dat betekent dat die hevige gemoedsbeweging veroorzaakt dient te zijn door de aanval én de buitensporige zelfverdediging moet het onmiddellijk gevolg zijn van die hevige gemoedsbeweging.

Zo deed de rechtbank Noord-Nederland op 19 oktober 2017 een interessante uitspraak op het gebied van noodweerexces. De zaak draaide om een vrouw en haar vriend die ruzie hadden gekregen. Er was een dreigende situatie ontstaan, waarbij de man volledig uit zijn dak was gegaan.
De man stond woedend, met schuim op de mond, hard schreeuwend en scheldend en met opgeheven hand gebogen over de angstige en in elkaar gedoken vrouw. De rechtbank oordeelde dat die situatie onmiddellijk, dreigend gevaar aantoonde. De vrouw zou door de man kunnen worden aangevallen en de vrouw had geen alternatieve mogelijkheid had om zich aan de situatie te onttrekken.
Klassieke
Er was dus sprake van een klassieke noodweersituatie. De vrouw mocht zich verdedigen, maar zij was in haar verdediging te ver gegaan door een mes te pakken en haar vriend in buik en arm te steken. Die onevenredige verdediging was echter een direct gevolg van de enorme angst die zij had. De rechtbank oordeelde dat het ging om een geslaagd beroep op noodweerexces.
In veel gevallen geeft de rechter echter geen gehoor aan zulke verweren. Dat heeft te maken met de dunne lijn tussen zelfverdediging en het spelen van eigen rechter. Bij een geslaagd beroep op noodweer of noodweerexces wordt een verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Het feit dat ten laste is gelegd is dan wel bewezen, maar de verdachte is niet strafbaar. Dat betekent geen straf en geen schadevergoeding. Er komt dan een einde aan de strafzaak, maar niet aan het verdriet en het leed van het slachtoffer.