In mijn laatste column op Femke Fataal blik ik terug op de rechterlijke uitspraak in 2018 tegen de moordenaar van mijn broer Joost. Een emotioneel en zeer beladen moment waar we als nabestaanden vol spanning naartoe hadden geleefd.
Na de inhoudelijke zitting tegen dader Philip O. op 20 april dat jaar dienden we veertien dagen te wachten op het vonnis. Ik zat middenin een verbouwing van ons nieuwe huis waardoor ik gelukkig de nodige afleiding had. Na de bizar lage strafeis van justitie (zes jaar een tbs) kon ik alleen maar hopen dat de rechters anders zouden besluiten en een hogere straf aan O. zouden opleggen.
Wakker
Op de dag van de uitspraak was ik al vroeg wakker. Mijn hoofd liep over van alle scenario’s. De rit naar het gerechtsgebouw in Amsterdam leek ook nog eens eindeloos lang te duren.
Gelukkig waren enkele vrienden en familieleden naar de rechtbank gekomen om met ons de uitspraak af te wachten. Ook nu was er weer pers in de zittingszaal die ons gelukkig met rust liet. Met het lood in de schoenen liep ik de rechtszaal binnen. Ook Philip O. was aanwezig, opnieuw geboeid en met veel bewakers om hem heen. Hoe lang zou het ditmaal duren aleer O. zou laten weten uit de rechtbank weg te willen, vroeg ik me af.
De rechters namen het woord maar steeds weer werden zij door de dader onderbroken. ‘You are talking shit’, riep hij naar de rechtbank. Wat een brutaliteit. Hij wilde de rechters niet aanhoren, maar werd vermanend door de meervoudige strafkamer toegesproken.
Klap
Alweer volgde er een grote klap voor ons. De rechters legden O. slechts vijf jaar en tbs op.
Vijf jaar. Ik kon wel janken. Vol ongeloof probeerde ik te luisteren naar het verdere betoog, maar het ging grotendeels langs me heen. Het idee dat deze dader zo weinig straf kreeg voor zijn gruweldaad maakte me woest, verdrietig, teleurgesteld en angstig tegelijkertijd.
Mijn hele lijf sidderde bij het idee dat deze man over een paar jaar weer op straat loopt en opnieuw slachtoffers kan maken. Is dit dan onze rechtspraak? Ik was met stomheid geslagen, voelde me machteloos en bedroefd. Is het leven van Joost, van een onschuldig mens, zo weinig waard?
Opgelegd
Dat er geen levenslang geëist en opgelegd kon worden, was ons vooraf al duidelijk gemaakt. Maar vijf jaar voelde bijna als een beloning voor zijn daad. Er gaan bovendien tien maanden voorarrest af en O. hoeft maar twee derde deel van zijn straf uit te zitten. Een lachertje.
Hoe leg ik later aan het zoontje van mijn broer uit dat de straf van de moordenaar van zijn vader er al op zat toen hij nog niet eens naar de kleuterschool ging? Hoe vertel ik mijn kinderen dat de dader, ondanks al zijn eerdere misdaden, na amper 3,5 jaar cel kennelijk al ‘genoeg’ gestraft is?
De zitting had meer grote teleurstellingen voor ons in petto. Onze vorderingen werden grotendeels afgewezen. De rechters wezen een schijntje aan mijn schoonzus en neefje toe. Kennelijk vinden we het in Nederland geaccepteerd om mensen die een groot verlies door een misdrijf hebben doorgemaakt in de kou te laten staan. Ongehoord en onbegrijpelijk vond ik ook dat deel van het vonnis.
Advocaat
Op voorhand had onze advocaat Richard Korver er al op gewezen dat het toewijzen van vorderingen op een grabbelton lijkt. Dat bleek helaas te kloppen. Verslagen liepen we de rechtszaak uit. Ieder van ons was hevig aangedaan. Hoe kon dit gebeuren? Hoe bestaat het dat een dader hiermee wegkomt? Niemand begreep iets van deze beslissing.
Toen we in de hal stonden na te praten, kwam de zaaksofficier naar ons toe. Doodleuk vroeg ze of we tevreden waren met de uitspraak. Ik vroeg me af of ze wel enig idee had welke vraag ze aan ons als nabestaanden stelde.
Toen we over een hoger beroep begonnen, gaf de officier te kennen dat daarover te spreken viel. Volgens haar kon dit niet slechts op basis van onze afgewezen vorderingen kon worden ingesteld.
Helaas
Later begrepen we van onze advocaat dat dat niet klopt. Er werd afgesproken dat we nog contact zouden hebben over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Helaas vernamen we pas op de laatste dag waarop het hoger beroep aangetekend kon worden, dat justitie ervan afzag. De uitspraak van de rechters lag dichtbij de eis van de officier, was de aangevoerde reden.
Daarna werd het stil. Oorverdovend stil. En dat terwijl we nog vol vragen zaten. Toen het ons niet lukte om die vragen los te laten, besloten we de stoute schoenen aan te trekken en contact op te nemen met de media. Een gedreven journalist van de Volkskrant en een al even bevlogen verslaggever van de Amsterdamse regionale omroep AT5 deden samen onderzoek, nadat we een goed gesprek met hen hadden gevoerd. Hun reportages over de vele blunders zouden uiteindelijk leiden tot een onderzoek door de Inspectie Justitie en Veiligheid naar de gang van zaken rond Philip O.
Inspectierapport
Het inspectierapport loog er niet om. Er werd vastgesteld dat diverse betrokken organisaties enorm hebben geblunderd en hun werk niet goed hebben gedaan. Kennelijk wordt een misstand alleen serieus genomen wanneer de media daar aandacht aan schenken en wanneer er geen ruimte meer is voor het ontkennen van gemaakte fouten.
Zodra nabestaanden er niet zelf bovenop zitten dat missers boven tafel komen en zij niet een goede advocaat in de arm nemen om dat moeilijke proces te begeleiden, houden organisaties en overheidsinstanties binnenskamers wat er daadwerkelijk is gebeurd. Het is vooral het Openbaar Ministerie dat zich boven de wet vindt staan, geen moeite doet om te onderzoeken wat er is misgegaan en zaken evenmin verbetert.
In alle gevallen hebben de nabestaanden het nakijken. Daar zou dringend verandering in moeten komen, is mijn boodschap.
*Saskia’s vorige column kun je hier teruglezen.