
Het recente rapport ‘Ongekend onrecht’ van de parlementaire onderzoekscommissie over de toeslagenaffaire heeft de bestuursrechtspraak behoorlijk in beweging gebracht. En terecht, de betrokken gezinnen is immers veel leed aangedaan.
Er is inmiddels een indringend bezinningsproces op gang gekomen over onze toetsing van overheidsoptreden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarin het voortouw genomen. Binnen de rechtbank Amsterdam, waar ik werkzaam ben, zijn ook diverse gesprekken gevoerd. De inzet daarbij: wat hadden wij anders en beter kunnen of moeten doen?
Burgers
Mijn naam is Nathalie van Waterschoot. Ik ben senior rechter bij de rechtbank in Amsterdam. De komende tijd schrijf ik op persoonlijke titel columns op deze website over zaken die de rechtspleging betreffen. Centraal staat de vraag: waar zitten burgers in systemen in de knel en hoe kom ik daar als rechter achter?
De zeer toegankelijke reconstructie van de toeslagenaffaire door Jesse Frederik in zijn boek ‘Zo hadden we het niet bedoeld’ vind ik een eyeopener. Het werk geeft een helder inzicht hoe het systeem van het kindertoeslagenrecht en het handelen van alle betrokken, rechtsstatelijke instituties zo onrechtvaardig voor burgers heeft kunnen uitwerken.
Klem
Er is een ander onderzoek dat eveneens mijn aandacht trok, maar dat minder publiciteit haalde. Ten onrechte. Het gaat om het eindrapport van de tijdelijke commissie uitvoeringsorganisaties (TCU) met de titel ‘Klem tussen balie en beleid’.
Dit rapport beschrijft het parlementair onderzoek naar problemen bij de uitvoering van overheidsbeleid. Volgens de TCU raakt naar schatting twintig procent van de mensen die zich melden aan de (digitale) balie tussen wal en schip. ‘En als het mis gaat, gaat het vaak gruwelijk mis en komen mensen vreselijk in de knel’, aldus commissievoorzitter André Bosman in niet mis te verstane bewoordingen op 25 februari dit jaar in Het Parool.
Oorzaken
De commissie noemt zeven oorzaken voor het verlies van de menselijke maat in de dienstverlening. Gaat u er maar even voor zitten:
- Burgers en uitvoeringsorganisaties stuiten op complexe wet- en regelgeving.
- Signalen over problemen bereiken niet de juiste mensen of worden niet goed afgehandeld.
- De Tweede Kamer heeft een blinde vlek voor de uitvoering: te weinig informatie, kennis en interesse.
- Departementen domineren in de relaties met Tweede Kamer en uitvoeringsorganisaties.
- De Tweede Kamer en het kabinet hebben de uitvoering jarenlang ‘verwaarloosd’.
- Kennis van uitvoeringsprofessionals wordt onvoldoende benut voor verbetering en maatwerk.
- Beleid wordt niet of nauwelijks geëvalueerd op onbedoelde effecten voor burgers.
De onderzoekscommissie geeft verder zeven aanbevelingen voor dienstverlening met een menselijker gezicht en doet daarbij een dringend beroep op het kabinet, de Tweede Kamer en de uitvoeringsorganisaties om nù aan de slag te gaan: ‘Elke dag uitstel betekent meer mensen in de knel’.
Nodig
Binnen de rechtspraak zijn we als bestuursrechters aan het bezinnen en reflecteren op onze rol en taak. Als juristen zoomen we alweer snel in op juridische kwesties als; hoe indringend kan de rechter overheidsoptreden toetsen en wat is daarbij de betekenis van het evenredigheidsbeginsel? Maar is dit voldoende? Is niet een bredere bezinning nodig, vraag ik me af.
Een voorbeeld. Uit het TCU-rapport komt naar voren dat er door doorgeslagen digitalisering geen ruimte is voor maatwerk. ‘Problemen komen niet aan het licht of worden rooskleuriger voorgesteld dan ze zijn’, stelt Bosman.
Rechtsstatelijk
Dat zet mij aan het denken. In de keten van de rechtspleging zijn overheidsorganisaties van elkaar afhankelijk waar het gaat om het verzamelen van gegevens over burgers, de verwerking daarvan en de oordeelsvorming over die informatie. We moeten daarbij op elkaars rechtsstatelijk handelen kunnen vertrouwen. Juridische aannames dat een op ambtseed of -belofte opgemaakt proces-verbaal in beginsel bewijskracht heeft of dat een overheidsrapport wanneer het niet wordt bestreden zorgvuldig en deugdelijk tot stand is gekomen, zijn een uitvloeisel van dat vertrouwen.
Verankerd
Maar is door gebrekkige digitalisering de rechtsstatelijkheid nog voldoende verankerd in de wijze waarop gegevens door overheidsinstanties worden verzameld en worden verwerkt? En wat kan ik als rechter met kennis van gebrekkige gegevensvergaring die niet incidenteel en meer algemeen van aard is, maar bepalend kan zijn voor de uitkomst van individuele zaken?
Op die vragen ga ik in mijn volgende column in. Ik begin met een voorbeeld uit eigen dossier: de verzameling en verwerking van gegevens in het systeem Basisvoorziening Handhaving (BVH) van de politie.
🤙
Ga zo door Nathalie!!
Het UWV kampt ook met grote problemen. Zowel te weinig mensen voor beroep en bezwaar als digitale problemen. Ministerie SZW moet meer geld investeren.
Ook het UWV heb ik hier hele nare ervaringen mee. Waarbij zij zich als overheid herhaaldelijk en bewust weigeren aan de wet te houden. Je staat als burger gewoon machteloos.Het enige dat werkt is brieven blijven schrijven en steeds naar de wet en feiten wijzen. Totdat iemand achter zijn bureau er zo zat van is dat ze het dossier gewoon sluiten. Op basis van niets anders dan dat ze er (vermoedelijk) geen zin in hebben. Ik heb nog steeds geen inzage in mijn gegevens op basis waarvan zij keuzen maken die ze weigeren toe te lichten. Mijn vertrouwen in de overheid is danig geschaad.
Beste Nathalie,
Ik ben bang dat uitvoeringsorganen als de Belastingdienst, UWV, Rijkswaterstaat, etc alle een soortgelijk probleem hebben en dat is dat zij ieder als een soort schiereiland aan het vasteland zijn verbonden. Er is daarbij een enkele toegangsweg, die gewild of ongewild verstopt kan raken.
Ik denk, dat er integraal moet worden gekeken naar de beslisstructuren van uitvoeringsorganen, gezien je anders als jurist steeds een bootje van het schiereiland moet nemen om de problemen met de hoofdweg te kunnen ontrafelen.
Ik kan het niet direct bewijzen, maar alle overheidsinstanties, lopen vast in hun eigen ongelijk. Vervolgens maken ze de clienten zwart door 2 op 1 gesprekken. Wat inhoudt dat de clienten stelselmatig in het ongelijk gesteld worden. Zelfs als ze een advocaat in de arm nemen a raison het bedrag van €295,00 per uur, die dan blundert door het als een klusje te zien en een pleitnota doorstuurt die je niet kunt corrigeren. Leve het ongelijk van het gelijk hebben.
Dank voor deze heldere bijdrage, Nathalie!
Ik voeg graag ook de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) aan dit lijstje toe. Als ervaringsdeskundige met een zoon die in het buitenland woont en werkt (USA), en die nu probeert zijn studieschuld bij DUO af te lossen. Hij heeft al vele uren met verschillende DUO-medewerkers aan de telefoon doorgebracht. Hij kan vanuit het buitenland niet in Mijn DUO, om te kijken hoe de zaken ervoor staan (want daar is weer een DigiD voor nodig met een code en die code sturen ze niet naar een buitenlands adres en bovendien moet je dan ingeschreven staan bij een gemeente in Nederland, en dat is niet het geval. Typisch geval van kastje naar de muur…). Dus nu heeft hij geregeld dat hij van DUO elke maand een verzoek om betaling ontvangt, dat hij dan weer naar mij mailt, en ik betaal dan voor hem met betalingskenmerk via iDEAL (want vanuit het buitenland kun je ook niet met iDEAL betalen). En hij betaalt mij dan terug.
Het is dat wij creatief en oplossingsgericht zijn, maar ik vind het echt ongelooflijk hoe dit zo slecht geregeld is. Er zullen toch wel meer oud-studenten in het buitenland wonen die hun studieschuld terugbetalen? Hoe doen die dat? En wat als ik er niet was om mijn zoon hiermee te helpen? Zijn er medewerkers bij DUO die deze situatie aankaarten bij hun chefs om hier structurele verandering in aan te brengen?
Ik schets deze persoonlijke situatie bewust, omdat ik mij zo goed kan voorstellen dat mensen helemaal vastlopen in dit soort situaties. Dit ene voorbeeld getuigt van een gebrek aan inlevingsvermogen in de situatie van een welwillende burger die zijn studieschuld gewoon wil betalen en zich daarvoor in allerlei bochten moet wringen, omdat hij toevallig in het buitenland woont.
Wij zijn al meer dan 20 jaar pleegouder en hebben meer dan 10 kinderen opgevangen en een aantal begeleid tot ver in hun volwassenheid.
Dossiermappen (onze Holleederdossiers) met onze correspondentie met (semi)overheidsinstanties. Bureau jeugdzorg, UWV en arbeidsinspectie (ongelukkig bedrijfsongeval pleegkind) raad voor de rechtspraak ( aanwijzen bijzonder curator) Verzekeraar, gemeente Jeugdteam/WMO/RO, Bezwarencommissies, bestuursrecht. Deurwaarders (Duo. Gemeente). etc.
Centraal thema macht en informatie asymmetrie tussen burger en overheid. Het bestuursrecht en instituties zoals de kinderombudsman fungeren niet als bescherming voor een kwetsbare burger. Een kinderombudsman is een schaamlip. Je moet je eerst door stroperige bezwaarprocedures heen werken voor je toegang hebt zodat ze achteraf de koe in de kont kijken. En in de het bestuursrecht is het lijflied voor de instanties: time is on our side. Oftewel uitputten die burger.