Het is zover. Op 20 april 2018 – negen maanden nadat de levensgevaarlijke, psychiatrische patiënt Philip O. mijn broer Joost heeft doodgestoken – breekt de dag van de inhoudelijke rechtszitting tegen de dader aan. Vandaag zie ik O. dus opnieuw. Als nabestaande zal ik bovendien gebruik maken van mijn spreekrecht. De zenuwen gieren door mijn lijf…
Voorafgaand aan deze zittingsdag hadden we de rechtbank gevraagd of we onze voordracht konden houden zónder dat O. daarbij zou zijn. O. had zulke walgelijke dingen gedaan en daar zo overduidelijk van genoten, dat we het hem simpelweg niet gunden om ook nog eens plezier te beleven van ons verdriet.
Afgewezen
Ons verzoek was afgewezen. Het is een fundamenteel recht van de dader om erbij aanwezig te zijn, vernamen we.
Veel later hoorde ik dat de moordenaar van Anne Faber wel tijdens het moment waarop haar nabestaanden van het spreekrecht gebruik maakten, uit de zittingszaal werd verwijderd. Ook deze familieleden wilden niet dat de dader daarbij zou zijn. Heel begrijpelijk. Maar waarom kan het in de ene situatie wel en in de andere niet? ‘Helpt’ het soms wanneer er veel media-aandacht is? Het voelt als willekeur hoe er wordt gehandeld en niet als recht.
Met het lood in mijn schoenen loop ik het gerechtsgebouw binnen. De gang naar de rechtszaal is een martelgang. Het proces zal de hele dag in beslag gaan nemen. Ik ben misselijk van het idee dat O. er weer is en ons kan horen aankomen.
Steunen
Er zijn veel bekenden gekomen om ons te steunen. Familie, vrienden, collega’s. Iedereen is zichtbaar gespannen. Mijn hoofd tolt van alle vragen die in me opkomen. Wat wordt de eis? Lukt het me om straks uit mijn woorden te komen? Hoeveel pers is er? Laten ze ons met rust? Hoe zal de dader erbij zitten?
Het duurt een hele poos voordat we de zaal in mogen. Er is vertraging. We horen dat Philip O. dusdanig gewelddadig gedrag heeft vertoond, dat hij nog niet de zittingszaal is binnengebracht.
Het lijkt wel eindeloos te duren, aleer we eindelijk naar binnen kunnen. Philip O. loopt tussen twee koppels bewaarders en heeft kettingen om zijn enkels en armen die zijn bevestigd aan een grote band om zijn middel. Het voelt alsof we middenin een horrorfilm zijn beland. De rillingen lopen over mijn lijf als ik me bedenk waartoe deze man in staat is.
Journalisten
Mijn ouders, schoonzus en ik zitten vooraan in de zittingszaal, naast onze advocaat. Een tafel verderop zit O. Er zijn de nodige journalisten gekomen, zie ik.
Het betoog van de officier van justitie verbijstert me. Ze laat weten dat er geen sprake was van moord, maar van doodslag. We wisten al hoe het OM erover dacht. Maar ze zegt ook dat wij, de nabestaanden, wel degelijk vinden dat onze Joost is vermoord. De toon van haar stem is beslist onprettig als ze opsomt waarom we menen dat het OM ongelijk heeft door O. niet wegens moord te vervolgen.
Beklaagdenbankje
Wat is dit nu weer, schiet er door mijn gedachten. Zitten wij als nabestaanden soms in het beklaagdenbankje? We hadden al eerder van de officier vernomen dat vervolging wegens moord volgens haar niet haalbaar is en we hadden haar laten weten dat deels te begrijpen. Maar waarom moet zij ons nu, tijdens de rechtszitting, op ons nummer zetten? Waarom op die neerbuigende toon?
Ik weet niet wat ik meemaak. Dan komt ze bij de strafeis. Zes jaar en tbs, eist het OM tegen Philip O. Vol ongeloof hoor ik de officier die woorden uitspreken. Hoe kan dit? Zes jaar? Voor zo’n gruwelijke moord? Ik kan het niet bevatten. Waar is de rechtvaardigheid gebleven? Hoe kan het dat Philip O. alweer met zo’n lage straf dreigt weg te komen, terwijl hij zijn leven lang al geweld pleegt?
Tijdrovend
Eenmaal aangekomen bij onze vorderingen als nabestaanden, laat de officier weten vrijwel alles niet ontvankelijk te vinden. De kwestie van het inkomensverlies van mijn schoonzus vindt ze te tijdrovend om te bespreken, zegt ze. Ze is er niet akkoord mee.
Onze advocaat had onder meer een vordering ingediend wegens affectie-schade. Dat alles naar een wet die in die tijd nog niet in werking was getreden maar al wel was aangenomen. Onze raadsman had benadrukt graag een dappere rechtbank te willen zien die vooruit zou durven lopen op de ingangsdatum van die nieuwe wet door ons het gevorderde bedrag toe te wijzen. We waren erop voorbereid dat de rechtbank daar niet akkoord mee zou gaan. Maar nu blijkt de officier van justitie het nodig te vinden om in de rechtszaal te zeggen dat zij zich niet in die vordering kan vinden. ‘Liever een laffe officier dan een officier die zich niet aan de wet houdt’, zijn haar woorden.
Ongeloof
Mijn schoonzus, ouders en ik kijken elkaar opnieuw vol ongeloof aan. Wat gebeurt hier? Het OM veegt alles in één klap van tafel, en dat op een toon waar je u tegen zegt. Had de officier van justitie ons dat niet op voorhand kunnen laten weten? Moeten wij daar op deze wijze en plein public achter komen? Het was toch een kleine moeite geweest om ons voorafgaand aan de zitting van haar beslissing op de hoogte te stellen?
Ik voel me volkomen voor schut gezet. Is dit de manier waarop het Nederlandse Openbaar Ministerie denkt met nabestaanden om te kunnen gaan?
De rechtszaak gaat verder. Ik hoor de rechters vragen stellen aan Philip O. Hij reageert brutaal. Onbehouwen. Hij schreeuwt steeds. Meerdere keren roepen de rechters hem tot de orde.
Onzin
O. zegt dat hij wil dat er Engels met hem wordt gesproken en dat hij terug wil naar zijn cel. Hij is onschuldig, roept hij, hij wil ‘deze onzin niet aanhoren’. Uiteindelijk geven de rechters hem zijn zin. De rode loper wordt praktisch voor Philip O. uitgerold en meneer mag gaan.
Perplex aanschouw ik het tafereel. Voor de zoveelste keer in zijn leven krijgt deze dader met zijn gewelddadige gedrag zijn zin. Later vertellen ze ons dat hij enorm veel stampij maakte in de politiecel en daarom werd teruggebracht naar de bajes.
Cel
Daar is zijn cel klaarblijkelijk comfortabeler dan een kale cel in de rechtbank. Waarom wordt dit hem allemaal toegestaan, vraag ik me af. Je kunt in ons land dus iemand op weerzinwekkende wijze om het leven brengen en wanneer de rechtszitting je niet bevalt, hoef je maar te roepen die ‘onzin’ niet te willen om vervolgens doodleuk uit de rechtbank te worden afgevoerd.
Het doet me beseffen dat men in Nederland wel heel veel op heeft met de wensen en rechten van moordenaars. Ondertussen heb je als nabestaande het nakijken.
De dag is intens en vermoeiend geweest. Alles ligt nu in handen van de rechters die over twee weken uitspraak gaan doen. Ik kan alleen maar hopen dat zij zullen inzien dat deze man nooit meer vrij rond mag lopen en nooit meer iemand geweld mag aandoen.
*Ook benieuwd naar Saskia’s vorige column? Blader dan terug naar deze pagina.
Helaas Saskia deze man zal zeker weer vrij komen. Na verloop van tijd is hij uitbehandeld en wordt hij in vrijheid gesteld. Voor de gevolgen daarna vrezen wij beiden.
Ik lees deze column vanwege een link op FB en voel weer zoveel boosheid en frustratie. In mijn geval is het nog niet opgelost dus geen dader of strafzaak maar ik heb al dezelfde ervaringen met de politie en het openbaar ministerie. Totaal geen respect of inlevingsvermogen voor de nabestaanden geen privacy en geen rechten terwijl een verdachte of dader aan alle kanten beschermd wordt. En in elke regio rechtbank of zaak gelden weer andere regels of is er 1 iemand die beslist. De wetten hier in nederland lijken wel gemaakt te zijn in het voordeel van de kwaden ipv de goeden.Hier moet toch echt wat aan gedaan worden. Ik vind het verschrikkelijk om te lezen hoe jij en je familie behandeld zijn maakt het verwerkingsproces nog zwaarder als dat het al was. Veel sterkte en ik hou je site in de gaten!!!