Een jaar na zijn arrestatie in januari 2004, diende voor de rechtbank in Utrecht de rechtszaak tegen de moordenaar van mijn zus Nadia. Mijn vader, William van de Ven, was toen net twee maanden gestorven.
Op Nadia’s eerste sterfdag had mijn vader te horen gekregen dat hij kanker had in een dermate vergevorderd stadium dat geen behandeling meer mogelijk was. Zeven weken na zijn fatale diagnose overleed hij en werd hij naast mijn zus begraven. Uit voorzorg had mijn moeder, Minke, toen zij het graf voor mijn zus kocht, meteen ook een tweepersoons graf ernaast gekocht.
Onze verslagenheid toen we hoorden dat mijn vader terminaal was, was ontzettend geweest. Toch herinner ik mij de weken tot aan zijn overlijden vooral als bijzonder liefdevol. De voorbereidingen voor zijn naderende einde verliepen totaal anders in vergelijking met de voorbereidingen voor Nadia’s uitvaart. We konden ons nu wel voorbereiden op de dood van een gezinslid.
Verschil
Daarnaast maakte het een groot verschil dat mijn vader al snel bereid was om zich over te geven aan zijn naderende levenseinde. Nadat Nadia ons was ontnomen, was zijn levenslust verpulverd. William van de Ven was het leven vol verdriet, moe.
Toen Nadia om het leven werd gebracht – in het najaar van 2002 – stonden de slachtofferrechten in ons land nog in de kinderschoenen. Wel was het zo dat we al binnen twee dagen nadat mijn moeder door de recherche was verwittigd over de gewelddadige dood van Nadia, een vrijwilliger van Slachtofferhulp toegewezen hadden gekregen.
De vrijwilligers hadden geen juridische of psychologische opleiding. Hun primaire taak bestond er slechts uit om nabestaanden indien gewenst gedurende een periode van maximaal zes maanden, emotionele ondersteuning te bieden. Het bijwonen van de rechtszaken maakte geen onderdeel uit van de ondersteuning door deze mensen van Slachtofferhulp.
Veranderd
Inmiddels is er veel veranderd. Door een wetswijziging die in april 2006 van kracht werd, kunnen slachtoffers en nabestaanden van een zeden- of geweldsdelict – ongeacht hun financiële draagkracht – aanspraak maken op kosteloze, juridische bijstand door een slachtofferadvocaat. Toch ondervonden wij dat de uitvoering van dit recht zo kort na de invoering, in de praktijk nogal weerbarstig was. Zo moest mijn moeder in het voorjaar van 2007 nog steeds met een inkomenstoets aantonen dat zij niet voldoende vermogend meer was om zelf haar advocaatkosten te kunnen bekostigen.
Dat de inkomenstoets is komen te vervallen, biedt belangrijke voordelen. Hierdoor kunnen nabestaanden en slachtoffers al tijdens de strafzitting de verdachte aansprakelijk te stellen voor hun inkomens- en shockschade. Bovendien kunnen de familieleden sinds januari 2019 ook smartengeld eisen.
Geschiedenis
Het is mijn moeder die op dit vlak geschiedenis schreef. De wet affectieschade is namelijk een direct gevolg van de civiele rechtszaak die zij heeft aangespannen tegen Pascal F., de moordenaar van Nadia. Helaas heeft het jaren geduurd tot de rechterlijke macht bereid was om die zeer noodzakelijke emancipatie van het slachtoffer in de zittingszaal, toe te staan.
Het was al wel gemeengoed in 2005 dat rechters de dader – naast de opgelegde gevangenisstraf en eventuele tbs – ook konden veroordelen om de kosten van de begrafenis of crematie van het moordslachtoffer volledig te vergoeden aan de nabestaanden.
Nadat Uzi-moordenaar Pascal F. in mei 2005 ook in hoger beroep was bestraft voor de moord op mijn zus, werd hij tevens veroordeeld om Nadia’s begrafenisonkosten te betalen. Toch heeft mijn moeder jarenlang hemel en aarde moeten bewegen om die kosten ook daadwerkelijk gecompenseerd te krijgen.
Voorschotregeling
In januari 2011 ging de zogeheten voorschotregeling in werking. Die wet heeft het mogelijk gemaakt dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) uiterlijk acht maanden na afronding van een strafzaak, de begrafenis- of crematiekosten volledig uitkeert aan de nabestaanden van het slachtoffer.
Het gaat daarbij om een voorschotbetaling; het CJIB neemt de verantwoordelijkheid op zich om de onkosten namens de overheid, op de veroordeelde dader te verhalen. Vaak duurt het jaren tot een dader zijn schuld bij het CJIB heeft afgelost.
Voordat de voorschotregeling er was, was het heel gebruikelijk dat nabestaanden maandelijks een bedrag variërend van tien tot misschien vijftig euro op hun persoonlijke bankrekening kregen bijgeschreven. Via hun bankafschriften werden zij elke maand weer, en dat vaak ook nog eens jarenlang, geconfronteerd met een betaling van de moordenaar van hun dierbare! Om een einde te maken aan die bijzonder pijnlijke confrontatie werd de voorschotregeling geëffectueerd.
Sectie
Omdat Nadia met geweld was omgebracht, was het noodzakelijk dat het Nederlands Forensisch Instituut een forensische sectie op haar lichaam verrichtte. Een begrafenisondernemer had namens de politie de opdracht gekregen om haar lichaam van Utrecht naar Rijswijk te vervoeren.
Een dag na het NFI-onderzoek haar stoffelijk overschot naar een rouwcentrum in Utrecht gebracht. Daar diende mijn moeder in het bijzijn van twee rechercheurs Nadia’s zwaar gehavende lichaam te identificeren als dat van haar dochter. De begrafenisondernemer verhaalde Nadia’s ‘reiskosten’ vervolgens op mijn moeder.
*de tekst gaat door onder de foto*

Toen zij om het leven werd gebracht op 1 oktober 2002, woonde Nadia net twee maanden aan de Utrechtse Weerdsingel westzijde. In het huurcontract dat zij met haar huisbaas Pascal F. en diens vader had afgesloten, was een borg van twee maanden huur opgenomen. Toch weigerden de ouders van Pascal om dat bedrag aan ons terug te betalen. Nadia had, zo vonden zij, zich niet aan de regels van het huurcontract gehouden om voor de eerste van de nieuwe maand, haar huur op te zeggen!
Aanmaningen
Mijn moeder stuurde verschillende aanmaningen met het verzoek om Nadia’s borg aan haar te restitueren. Maar de ouders van Pascal F. hebben geen van haar brieven ooit beantwoord. De familie F. hulde zich consequent in een volledig stilzwijgen. Een spijtbetuiging of condoleance hebben we evenmin ontvangen. Nooit.
Tijdens het hoger beroep tegen Pascal F. werd in de rechtszaal een fragment van een door de politie afgeluisterd telefoongesprek afgespeeld. In het gesprek tussen Pascals moeder en zus, zei de moeder dat Pascal in de nacht van 1 op 2 oktober 2002 aan haar en haar man had bekend dat hij Nadia had vermoord. De moeder, zo bleek uit het gesprek, was van mening dat Nadia zelf debet was aan haar gewelddadige dood; mijn zus zou haar oogappeltje te veel hebben getart! Die respectloze uitspraak toonde nogmaals aan dat Pascal en zijn moeder bepaald geen empathie hebben.
Dwangsom
Omdat de voorschotregeling er in die tijd nog niet was, was het CJIB de verantwoordelijke overheidsinstantie die eind 2005, begin 2006 daders moest aansporen om de opgelegde dwangsom uit te keren aan een gedupeerde familie.
Pascal F. bezat, althans op papier, geen rooie cent bezat. Hierdoor verzaakte het CJIB ernstig in de uitvoering van deze voor ons zo cruciale taak. Zo bleef mijn moeder achter met niet alleen emotionele, maar ook met financiële schade waarvoor niemand verantwoordelijkheid wilde nemen.
Door de opeenstapeling van dramatische wendingen na Nadia’s dood, raakte Minke van de Ven bovendien volledig arbeidsongeschikt. Mijn moeder had een ernstige depressie en een posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontwikkeld
Veroordeling
Hoe kon het dat Pascal F. na zijn veroordeling geen vermogen meer bezat, terwijl hij een paar maanden na zijn arrestatie, wel financieel vermogend is geweest?
In mijn volgende column ‘zoektocht naar het geld’ beschrijf ik hoe Pascal het voor elkaar kreeg om zijn volledige vermogen weg te sluizen.
Lees ook Lucinda’s vorige column: hoewel de moord op haar zus jaren geleden is gepleegd, kan Lucinda nog steeds uit het lood worden geslagen door een onverwachte confrontatie met de gruwelijke details…
Ik ken je verhaal, maar nu ik het weer zo helder samengevat lees, vind ik het weer ongelooflijk dat dit kon gebeuren. Zo sterk dat jullie hebben doorgezet, ondanks alle tegenslagen.
Oh, en schrijf dat boek!
Heel mooi beschreven Lucinda lieve dochter en allemaal waar en na 18 1/2 jaar bijna huil ik nu alweer
Er is veel moed en wilskracht voor nodig om de strijd met de dader en de juridische molens aan te gaan en tot het einde toe vol te houden. Minke en Lucinda hebben hierdoor meer bereikt dan ooit voor mogelijk werd gehouden. Er zijn geen woorden voor om uit te drukken hoe zwaar deze periode voor hen was. Ik heb veel respect voor wat ze bereikt hebben.
”Onze meest verborgen tranen, zoeken nimmer onze ogen”.
Kahlil Gibran
————–