Zijn we strenger voor vrouwelijke misdadigers?

2001
Corine de Ruiter, hoogleraar forensische psychologie aan de Universiteit Maastricht.

Nederlandse strafrechters zijn de afgelopen decennia steeds strenger gaan straffen. De roep van de publieke opinie speelt daarin een rol, net als de hogere strafmaxima die de wetgever voor verschillende misdrijven heeft ingesteld. Eind september 2020 kondigde het kabinet alweer een nieuw wetsvoorstel aan dat de maximale straf voor doodslag verhoogt van vijftien naar 25 jaar.

Even voorstellen: mijn naam is Corine de Ruiter en ik werk als hoogleraar forensische psychologie aan de Universiteit Maastricht. Daarnaast heb ik een eigen consultancypraktijk. Ik ben opgeleid als klinisch psycholoog, maar ben vanaf 1995 verzeild geraakt in de forensische zorg. Ik heb onder meer zeven jaar in de Van der Hoeven Kliniek in Utrecht met tbs-gestelden gewerkt. Ik ben geïnteresseerd in het verband tussen psychische stoornissen en geweld, ook bij vrouwen.

In mijn werk als getuige-deskundige heb ik veel verdachten van ernstige misdrijven psychologisch onderzocht, ook vrouwen. Als ik zaken niet begrijp, duik ik de wetenschappelijke literatuur in. Daar is (nog) niet altijd hèt antwoord te vinden, maar meestal wel stof tot nadenken. Mijn blogs op deze website gaan over zulke zaken. Meer over mijn werk is te vinden op www.corinederuiter.eu.

Ineffectiviteit

Als gedragswetenschapper verbaas ik me al jaren over deze ontwikkeling. In mijn inaugurele rede aan de Universiteit Maastricht (2001) besprak ik al de bewezen ineffectiviteit van straffen als methode voor criminaliteitspreventie. Het is veel slimmer om iets te doen aan de oorzaken van crimineel gedrag, ook bij de mensen die de fout in zijn gegaan, onder meer door gestraften in de gevangenis te behandelen.

Waar komt die gerichtheid op het straffen, op leedtoevoeging – ook wel punitiviteit genoemd – vandaan? Zijn mensen geneigd om vrouwen of juist mannen strenger te straffen als zij hetzelfde misdrijf hebben gepleegd?

Puniviteit

Punitiviteit wordt binnen de criminologie op verschillende manieren gedefinieerd. Bijvoorbeeld als de wens om steeds meer personen voor steeds langere tijd gevangen te zetten onder zwaardere omstandigheden.

Een andere definitie beschrijft punitiviteit in relatie tot de reden voor de straf: een straffende houding legt de nadruk op vergelding en niet op resocialisatie en rehabilitatie van de delinquent. Wat bepaalt nu eigenlijk hoe ‘punitief’ iemand is?

Daar is de afgelopen jaren onderzoek naar verricht met enkele interessante uitkomsten. Een hoger opleidingsniveau hangt samen met een minder punitieve houding (Indermauer & Roberts, 2005).  Bovendien: conservatief-religieuze overtuigingen hangen juist samen met meer punitiviteit (Davis, 2018). Ook economische onzekerheid en angst voor misdaad versterken een punitieve houding bij mensen.

Sekserollen

Tot voor de tweede feministische golf van de jaren zestig en zeventig voldeden de meeste vrouwen in Westerse culturen aan de hun opgelegde stereotype sekserol: ze zorgden voor het huishouden en voor de kinderen.

De tweede golf zorgde voor wetswijzigingen die vrouwen onder meer het recht gaven op abortus en gelijke behandeling op de werkplek. Maar alleen wetten kunnen diepgewortelde stereotypen en vooroordelen over sekse en gender niet veranderen, zoveel is anno 2020 wel duidelijk.

Nog steeds is er een Gender Pay Gap en zijn vrouwen veel meer dan mannen slachtoffer van geweld, vooral in huiselijke kring: gender-based violence. Maar wat als de vrouw geen slachtoffer maar juist verdachte/dader is?  Hoe zit het dan met sekserolopvattingen en genderbias? Vrouwen zijn immers veruit in de minderheid van alle verdachten in het strafrecht.

Hypothesen

Er zijn twee hypothesen over de manier waarop de vrouw als dader gezien en behandeld wordt. Beide komen voort uit traditionele sekserolopvattingen.

De eerste hypothese staat bekend als de ‘chivalry hypothesis’: vrouwelijke daders krijgen een voorkeursbehandeling in het strafrecht omdat ze bescherming nodig hebben. Die bescherming zou echter alleen gelden wanneer de vrouw zich aan de traditionele, feminiene rol conformeert en haar delict niet gewelddadig is.

Als dat laatste wel het geval is, geldt het tweede perspectief, de ‘evil womanhypothesis’. Het gaat dat om een vrouw die een moord of ander geweldsmisdrijf heeft gepleegd en de traditionele genderrolopvattingen over vrouwelijkheid heeft overtreden. Zij wordt juist strenger gestraft dan een man die hetzelfde misdrijf heeft begaan  (Koons-Witt et al., 2014). Op dit moment laat het bestaande onderzoek geen eenduidige conclusies toe: sommige onderzoeken vinden bewijs voor de chivalry-, andere voor de evil womanhypothese.

Turkije

Wij deden onderzoek naar deze twee hypothesen in een onderzoek waarbij we proefpersonen uit de normale bevolking in Turkije vignetten van misdrijven voorlegden waarbij het type misdrijf (gewelddadig versus niet gewelddadig) en de sekse van de dader (man versus vrouw) gevarieerd werd (Tuncer et al., 2018). De proefpersonen moesten antwoorden geven op vragen over de wenselijkheid van rehabilitatie versus straf, de lengte van een op te leggen gevangenisstraf en het doel van de straf.

We namen ook een vragenlijst over sekserol-opvattingen bij alle proefpersonen af, zodat we deze konden indelen in meer traditioneel en meer egalitair qua sekserol-opvattingen.

We vonden echter geen bewijs voor de twee hypothesen. Wel constateerden we dat proefpersonen met meer gender-egalitaire opvattingen meer belang hechten aan rehabilitatie van delinquenten dan proefpersonen met meer traditionele genderrolopvattingen, onafhankelijk van het type delict en de sekse van de dader.

Deze bevinding komt overeen met het hierboven genoemde verband tussen conservatief-religieuze opvattingen, die vaak gepaard gaan met traditionele sekserolopvattingen en een hogere mate van punitiviteit.

Nederland

En hoe zit het met de rechters in Nederland?

In Nederland deden Bijleveld en Elffers (2010) een enigszins vergelijkbare vignetstudie onder zevenhonderd studenten. Zij vonden wel steun voor de chivalry-hypothese: met name mannelijke rechters als proefpersonen bleken vrouwelijke plegers lagere straffen te geven, vooral bij een geweldsdelict.

Proefpersonen uit de algemene bevolking en studenten die een casusvignet lezen en daarna een straf moeten aankruisen, zijn onvergelijkbaar met rechters die in een complexe strafzaak tot een oordeel en een straftoemeting moeten komen.

De vraag is dus: hoe is het in de ‘echte wereld’? Er zijn aanwijzingen dat aan vrouwen hogere eisen worden gesteld qua normhandhaving: als vrouwelijke, financiële adviseurs in de fout gaan, lopen ze een veel hogere kans op ontslag dan hun mannelijke collega’s.

Korter

Wat is er bekend over hoe Nederlandse rechters vrouwen en mannen straffen? Criminoloog Sigrid van Wingerden promoveerde in 2014 aan de Universiteit Leiden op een onderzoek daarnaar. Zij vond dat de celstraf van vrouwen voor moord of doodslag gemiddeld 1,7 jaar korter was dan voor mannen.

Haar onderzoek had betrekking op de jaren 2005-2007. Het zou de moeite waard zijn om een vergelijkbaar onderzoek te doen over de afgelopen tien jaar. En het zou helemaal mooi zijn om daaraan gekoppeld onderzoek naar cognitieve bias (waaronder genderbias) bij rechters te doen. We willen toch allemaal dat rechters onafhankelijk (lees: niet bevooroordeeld, maar gebaseerd op feiten) tot hun oordeel komen?

Steun de website Femke Fataal

Vond je dit een goed artikel? Laat dan je waardering blijken met een kleine bijdrage. Je kunt me ook met een vaste, maandelijkse bijdrage steunen. Dan kan ik onderzoek doen en schrijven en kun jij mijn verhalen blijven lezen. Dankjewel!

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.