De Hoge Raad is er afgelopen week eens opvallend goed voor gaan zitten. ’s Lands hoogste rechtscollege heeft daarbij in een tweetal opvallende moordzaken een interessant standpunt ingenomen.
Er is geen enkel verband tussen deze casussen. Maar de gemeenschappelijk factor is dat de recherche in beide zaken gebruik heeft gemaakt van de zogeheten Mr. Big-methode om tot een oplossing van de moorden te komen.
De naam klinkt nogal spannend, stoer en vooral heel Amerikaans. De werkwijze werd echter voor het eerst ingezet in Canada. De grote lijn in de methode is steeds dat een undercoveragent ‘toevallig’ op het pad van de verdachte komt en een vertrouwensband gaat opbouwen.
Luxe
De onwetende verdachte wordt ondertussen steeds verder ingepalmd met luxe goederen en dito levensstijl. De suggestie wordt gewekt dat deze levensstandaard is verkregen door criminele activiteiten.
Het doelwit van de politie mag vervolgens vaak kleine klusjes opknappen om uiteindelijk op te klimmen binnen dat fictieve, criminele milieu. De verdachte wordt uiteindelijk volledig afhankelijk gemaakt, zowel financieel, sociaal als ook emotioneel.
Er wordt dus, door de deelnemende undercoveragenten, open en bloot gesproken over strafbare feiten. De verdachte wordt getriggerd of gepusht om zelf ook zijn vermeende criminele verleden te onthullen. Waar maak je in misdaadkringen nu meer indruk mee dan met het opbiechten van een moord waarbij je de politie inmiddels al jaren te slim af bent geweest?
Vizier
Dit zeer kostbare undercovertraject wordt ingezet bij cold cases. Het gaat om zaken die niet op te lossen lijken, maar waarbij wel een bepaalde verdachte in het vizier is die steeds de dans lijkt te ontspringen.
Bij de twee moordzaken waarvan de Hoge Raad afgelopen dinsdag bepaalde dat deze weer opnieuw behandeld moeten worden bij de gerechtshoven, gaat het onder meer om de Posbankmoord van januari 2003. Het slachtoffer, Alex Wiegmink, werd destijds tijdens een rondje hardlopen doodgeschoten.
Twee verdachten, Frank S. en Souris R., zijn in dit dossier veroordeeld tot achttien jaar cel. Tijdens het politieonderzoek werd Souris R. door undercoveragenten opgenomen in een fictieve, criminele organisatie. Hij moest zijn daden bekennen om op te klimmen. Bij zijn medeverdachte is de Mr. Big-methode overigens niet gebruikt. De veroordeling van Frank S. blijft dan ook in stand.
Hard
De andere zaak betreft de negen jaar geleden gepleegde moord op de vriendin van Wim S. in Kaatsheuvel. Hoewel er zeer veel aanwijzingen tegen S. waren, ontbrak er hard bewijs om hem wegens de moord op Heidy Goedhart te veroordelen.
Totdat S., geregisseerd door de recherche, financieel in het nauw kwam, een nieuwe baan kreeg aangeboden en – jawel – in een nieuwe vriendenkring belandde. Deze zogenaamde vrienden lieten hem delen in hun welvaart en bouwden een vertrouwensband met S. op. Alles precies volgens het stramien van de Mr. Big- methode.
Zijn ‘biecht’ – op geen enkele wijze oncontroleerbaar omdat audio- en visuele opnamen daarvan ontbreken – werd door de rechtbank Breda gebruikt als doorslaggevend bewijsmiddel. Dat resulteerde voor Wim S. in een gevangenisstraf van achttien jaar.
Vastbijten
Absoluut prijzenswaardig is dat justitie en politie zich steeds weer opnieuw vastbijten in het oplossen van levensdelicten en zware criminaliteit. Dat is iets waar de nabestaanden recht op hebben.
Anderzijds dient de inzet van deze zeer ingrijpende opsporingsmethoden wel verankerd te zijn in wet- en regelgeving met als doel dat de rechter kan controleren of de belangen van de verdachte niet zijn geschonden. Het gevaar, erkent nu ook de Hoge Raad, ligt op de loer dat verdachten valse verklaringen afleggen. Daarmee is de waarheidsvinding uiteraard niet gediend.
Als strafpleiter vind ik het zeer zorgelijk dat de inzet van bijzondere opsporingsmiddelen zelfs tot in de kleine zaken steeds verder uitdijt en volledig buiten het zicht van een toetsende rechter plaatsvindt.
Toga’s
Dus wetgevers, zorg voor degelijke en duidelijke wetgeving. En dames en heren rechters, schud eens wat naïviteit van uw toga’s. Blijf vooral steeds kritisch kijken of de afspraken die we in onze rechtstaat met elkaar hebben gemaakt, ook daadwerkelijk worden nageleefd.
Collegae strafpleiters; blijf met de nodige argwaan de opsporingslijnen bekijken. Zeker daar waar het gaat om undercover- en infiltratietrajecten waarin ook buitenlandse bemoeienissen aan de orde zijn! Laat u vooral niet afschepen met de gebruikelijke kretologie van het Openbaar Ministerie dat de verdediging weer met een fishing expedition bezig is. Want als wij niet controleren, wie doet het dan wel?
Ik wens u en uw naasten een mooi en rechtvaardig 2020 toe!
De eerste column van Esther Vroegh vind je hier