
Victim blaming is de afgelopen tijd behoorlijk in het nieuws. Gezien de opmerkelijke zaken van grensoverschrijdend gedrag is dat niet heel verwonderlijk. Ik zou kunnen schrijven dat het vaak, te vaak zelfs, voorkomt dat slachtoffers zowel binnen als ook buiten de zittingszaal geheel ten onrechte worden geschoffeerd.
Om dit te illustreren neem ik je mee naar een dag die ik recent in mijn advocatenpraktijk draaide. Een dag zoals ik bijna altijd meemaak en die duidelijk maakt hoe het er in de harde werkelijkheid aan toegaat.
Want welke impact is er eigenlijk op een slachtoffer of nabestaande van een gruwelijk feit? Stel jezelf daarna de vraag of dit is wat jij jouw moeder, dochter, zoon, zus of goede vriendin zou willen aandoen. Het is een vraag die ik mij bij elke zitting en elk gesprek stel. En steeds vaker luidt mijn antwoord: ‘Hoe is het mogelijk wat hier gebeurt! Dit kan toch simpelweg niet?
Maandagmorgen
Het is maandagmorgen, vroeg in de ochtend nog. Rond half zeven ben ik al in mijn kantoor om mailtjes weg te werken en mijn dag voor te bereiden. Dat voorbereiden is goed om alles te ordenen. Maar als mijn kantoor twee uur later opengaat en vrijwel meteen de telefoon begint te rinkelen, wordt duidelijk dat mijn planning danig aangepast dient te worden.

Er meldt zich een dame, van wie de strafzaak al eigenlijk afgerond is. De verdachte in deze casus is namelijk veroordeeld wegens stalking en kreeg tevens als voorwaarde een contact- en locatieverbod opgelegd. De man had eerder een gedragsaanwijzing gekregen, maar dacht dat het geen kwaad kon toen hij mijn cliënte zelfs voor we de rechtbankzitting ingingen nog even flink bedreigde.
Zijn advocaat deed er destijds nog een schepje bovenop en beweerde dat mijn cliënte slechts aangifte tegen de verdachte had gedaan om een ander huis te kunnen krijgen en daarvoor startkapitaal te vergaren. Dat zij en haar kinderen niet eens meer thuis durfden te wonen, was volgens deze raadsman slechts voorgewend om die valse aangifte te onderbouwen. Dat de kinderen aantoonbaar ernstig te lijden hadden, sloeg de advocaat voor het gemak maar even over.
Afgewezen
Omdat de verdachte steeds contact met mijn cliënte was blijven zoeken, had ik tijdens de zitting om een maatregel (een striktere vorm van een verbod) verzocht. Dat was echter afgewezen. De motivatie: de verdachte deed zijn best en had beloofd niet meer in zijn oude gedrag terug te zullen vallen. Wel waren dus een locatie- en contactverbod als bijzondere voorwaarde afgekondigd.
Dat alles gebeurde twee weken geleden. Ik denk weer terug aan het feit dat mijn cliënte bij de zitting werd weggezet als iemand die overdrijft en een motief heeft om aangifte te doen, waarbij haar verhaal nauwelijks door de rechtbank was gevolgd. Erkenning voor wat deze vrouw heeft meegemaakt was ver te zoeken, haar advocaat had ondertussen naar hartenlust ‘gescoord’. Maar dat betekent dat zich binnenkort weer een nieuwe stalkingszaak zal voordoen. Want ophouden met het lastigvallen en bedreigen van mijn cliënte is iets dat deze verdachte zeker niet uit zichzelf zal doen.
Toga
Ik moet om negen uur deze ochtend op zitting staan in een andere zaak, dus ik stuur snel een bericht naar de officier van justitie en vlieg daarna met mijn toga onder de arm de deur uit. Naar het slachtoffer in deze kwestie app ik onderweg te zijn.

Het gaat om een forse zedenzaak. Dat zijn altijd lastige dossiers waarin meestal het verhaal van de een lijnrecht tegenover dat van de ander staat. Het draait dan om de betrouwbaarheid van de aangeefster. Kort door de bocht is dan de vraag of haar verklaring wordt ondersteund door ander bewijs. Als advocaat van de verdachte zul je in zo’n situatie in je verdediging stil moeten staan bij die betrouwbaarheid. Er zijn uiteraard verschillende manieren om dat te doen.
Schaamteloos
Deze raadsman blijkt het nodig te vinden om – heel uitvoerig – stil te staan bij de verklaringen van mijn cliënte over het binnendringen van haar lichaam. ‘Zij wilde het, duwde zijn hand in haar broekje, ze was vochtig daar en had hem meegelokt -let wel een mooie jonge meid en een man voor wie iedere vrouw met liefde even omloopt. Ze heeft notabene niet gegild of is niet weggerend… tja dan vraag je er dus om, toch?’, betoogt de advocaat schaamteloos.
Dat dit meisje veel kleiner is dan verdachte, dat de verdachte haar blijkens beelden uit een bewakingscamera erg stevig vasthad en tegen een muur drukte en dat overal zijn speeksel (dus dna) bij haar was aangetroffen, ontkent de man in kwestie. Dat laatste zal zij zelf wel veroorzaakt hebben, beweert hij ook nog even fijntjes.
Mijn cliënte reageert vanzelfsprekend erg emotioneel. Bij de kwetsende opmerkingen van de advocaat van de verdachte loopt ze huilend de rechtszaal uit. De zitting wordt geschorst, ik veeg mijn cliënte weer bij elkaar en benut vervolgens de tweede termijn die de rechtbank me heeft toegewezen om flink uit te halen.
Rode vlekken
Ik merk dat de bekende vlekken in mijn nek weer opdoemen. Ditmaal verspreiden ze zich spontaan naar mijn voorhoofd. Gelukkig wordt de verdachte veroordeeld. Maar zijn advocaat zegt me tegenwoordig zelfs geen gedag meer.

De zitting wordt even geschorst voordat de officier van justitie van wal steekt. Er moet namelijk via een videoverbinding ook nog kortstondig een andere zitting behandeld worden. Ook in dat dossier sta ik het slachtoffer bij. Tot mijn grote opluchting tref ik in die zaak een fijne en in mijn ogen bekwame collega-advocaat die met zorg spreekt over het slachtoffer. Zo kan het ook. Wat een verademing!
Het relaxte gevoel is echter snel weer voorbij. Want na de zitting zie ik in mijn gsm dat ik liefst zes oproepen heb gemist. Twee onbekende nummers zijn van hulpverleners. Het blijkt dat zij zich ernstig zorgen maken om een jonge meid. Ze moet de volgende dag gehoord worden als getuige, maar het blijkt dat de advocaat zich niet zal opstellen, zoals de bekwame collega-advocaat die ik eerder in de videozitting meemaakte.
Bang
Ik bel het meisje en leg haar uit wat een verhoor inhoudt. Ze is bang voor de vragen van de advocaat, vertelt ze. Ik besluit haar thuis op te halen, zodat ik haar op weg naar het verhoor nog wat kan geruststellen. Ik heb geen dossier – dat heb ik nooit voor een verhoor – en vraag het meisje evenmin naar de inhoud van de zaak. Ik kan haar alleen steunen tijdens de ondervraging en haar voorbereiden op het verloop van ervan. Ik mail de rechtbank om mij als advocaat te stellen en dien meteen een verzoek in om het verhoor te mogen bijwonen. Dat mag gelukkig.
Ondertussen werk ik wat spoedmailtjes weg en loop mijn telefoontjes na. Daar heb ik tien minuten de tijd voor. Mijn volgende cliënten staan alweer te wachten.
Ditmaal betreft het een ernstig geweldmisdrijf dat mijn cliënt bijna het leven kostte. Hij is er nog, maar kan door het ernstige letsel dat hij opliep vrij weinig meer en wordt nooit meer de oude. In zijn rolstoel is hij naar de rechtbank gebracht. Om vervolgens tijdens te zitting te horen van de advocaat van de verdachte dat er ‘echt sprake was van zelfverdediging.’ Dat kan, maar de advocaat voegt daar nog doodleuk aan toe dat mijn cliënt ‘altijd agressief was, veel van de vrouwtjes hield en daarna spontaan in het mes liep.’

Het kan nog erger. Want vervolgens stelt dezelfde raadsman hardop de vraag of het echt wel zo ernstig is gesteld met mijn cliënt, want ‘hij is tenslotte hier aanwezig.’
Overdreven
Tjonge, ik weet alweer niet wat ik hoor. Ja, mijn cliënt zit hier. Maar meer dan zitten kan hij dan ook niet meer. Hij heeft de dood in de ogen gekeken en wordt er dan ook nog even heel grof door een advocaat mee geconfronteerd dat het ‘best overdreven is’ dat hij zich in een rolstoel voortbeweegt en dat hij volgende week ongetwijfeld ‘niets meer mankeert’. Ik weet nu al dat ik straks een nieuw gesprek moet inplannen om mijn hevig onthutste cliënt nieuwe moed in te praten.
Intussen hebben zich in mijn mailbox drie nieuwe zaken aangediend en ben ik acht telefoontjes verder. Naar kantoor, dossiers in de tas en dan snel naar huis. Dan zie ik mijn gezin ook nog eens. Dat is na zo’n dag wel nodig.
Gestoord
In de auto loop ik in mijn hoofd de rechtbankzittingen van vandaag nog even na. Gelukkig brengt snoeiharde muziek van Rammstein en The Prodigy mij wat rust (ja echt!), al hoor ik de automobilist naast mij in de file bijna denken dat hij mij op zijn minst een gestoord wijf vindt.

Eenmaal thuis is mijn hoofd weer leeg. Vanavond moet ik nog wat stukken opstellen, mensen terugbellen en de volgende werkdag vast doornemen. Het is inmiddels tien uur als ik mijn laptop dichtklap, in de wetenschap dat ik morgenochtend om vijf uur weer op moet voor een nieuwe dag. Maar gelukkig kan ik mezelf nog in de spiegel aankijken, terwijl ik besef dat sommige verdachten en collega-advocaten die ik vandaag tegenkwam daar toch echt moeite mee zullen hebben.
En, hoe zou jij je voelen als je je verplaatst in de positie van een slachtoffer dat aangifte heeft gedaan van een gruwelijk feit maar op vreselijke wijze wordt weggezet?
*Lees hier Nellekes vorige column, ‘Onzinnige verwijten en klassenjustitie in zaak Borsato’.