Welke rechten heeft een slachtoffer in een strafzaak als er hoger beroep wordt ingesteld? In deze column leg ik het je graag uit.
Appelleren is het instellen van hoger beroep tegen een uitspraak. Een hoger beroep moet binnen veertien dagen na een rechterlijke uitspraak worden ingediend. Als dat niet binnen de juiste termijn gebeurt, wordt het vonnis van de rechter onherroepelijk en staat de uitspraak vast.
Het instellen van hoger beroep heeft tot gevolg dat de uitspraak van de rechtbank nog niet definitief is. Daardoor kan een opgelegde straf niet uitgevoerd en een toegekende schadevergoeding niet uitbetaald worden.
Slachtoffer
Een slachtoffer heeft in het strafrecht geen eigen recht om te appelleren. Als de verdachte of het OM die stap niet zetten, is de strafzaak beëindigd.
Wordt door een van de genoemde partijen wel hoger beroep ingesteld, dan gaat het slachtoffer automatisch mee mits hij of zij zich in eerste aanleg heeft gevoegd als benadeelde partij en de gevorderde schadevergoeding is toegewezen.
Er mag niet pas in het hoger beroep een vordering worden ingediend. Dan ben je als slachtoffer of nabestaande te laat. Als de vordering in eerste aanleg niet is toegewezen (afgewezen of niet-ontvankelijk verklaard), dient het slachtoffer zich opnieuw in hoger beroep te stellen.
Rechten
Een slachtoffer heeft in het hoger beroep grotendeels dezelfde rechten als tijdens het strafproces bij de rechtbank. Er kan een gesprek komen met de advocaat-generaal, een slachtoffer kan tijdens de inhoudelijke zitting bij het hof gebruik maken van het spreekrecht en de schadevordering kan worden ingediend. Wel is het zo dat die vordering in hoger beroep niet hoger mag worden.
Het kan gebeuren dat een slachtoffer na de behandeling in eerste aanleg nog kosten heeft gemaakt door de schade die de dader heeft veroorzaakt. Het is schrijnend dat zulke kosten dan niet tijdens een hoger beroep te vorderen zijn. Vaak is het verstandig om de hele schadevordering, zoals bij de rechtbank is ingediend, bij het gerechtshof te handhaven. Dat hof behandelt de gehele zaak opnieuw en geeft een nieuw oordeel over de strafmaat en over de schadevergoeding. Het hof kan tot hetzelfde oordeel komen als de rechtbank, maar ook hoger of lager (ver)oordelen. Appelleren is riskeren, voor elke partij in het strafproces.
Hoe in praktijk?
Recent heeft het gerechtshof Den Bosch een hoger beroep in een Limburgse strafzaak behandeld.
In dat dossier legde de rechtbank Limburg verdachte Jolanda P. op 19 november 2019 een straf op van twaalf maanden cel, waarvan zes voorwaardelijk, vanwege het veroorzaken van een dodelijk ongeval onder invloed van alcohol en drugs.
Het OM ging met succes tegen die uitspraak in beroep. Anders dan de rechtbank ziet het hof een hogere mate van schuld en komen de raadsheren tot een hogere straf. Het hof rekent het P. ernstig aan dat ze teveel had gedronken én drugs had gebruikt, voordat ze in de auto stapte en vanuit het centrum van Sittard naar huis reed. Het hof legde de vrouw een gevangenisstraf van vier jaar en een rijontzegging voor de duur van zeven jaar op.
Shockschade
De nabestaanden dienden in eerste aanleg een vordering in tot vergoeding van shockschade. De rechtbank vond dat P. in totaal twintigduizend euro aan schadevergoeding moest betalen. De volledig ingediende vordering door de familieleden van het slachtoffer ging mee in het hoger beroep. Het hof oordeelt echter dat de nabestaanden allemaal recht hebben op de volledige shockschadevergoeding. In hoger beroep bedraagt dat bedrag zeventigduizend euro.
P. heeft inmiddels cassatie ingesteld tegen het arrest.
Netwerk van advocaten
De stichting LANGZS, het Landelijk Advocaten Netwerk Gewelds- en Zeden Slachtoffers vindt dat slachtoffers van zulke misdrijven van de rechter zélf de mogelijkheid moeten krijgen om appel aan te tekenen.
Op dit moment bevindt de ontwikkeling van slachtofferrechten zich in een opwaartse spiraal, maar er zijn nog altijd tal van obstakels. Daarbij wordt uitdrukkelijk gewezen op de juridische onmogelijkheid voor slachtoffers om in appel te gaan. Een verdachte houdt bij de beslissing om dat wel of niet te doen geen rekening met de belangen van het slachtoffer; de officier van justitie doet dit wel.
LANGZS vindt dat niet genoeg. De officier zou, voordat hij of zij een besluit neemt, ook de mening van slachtoffers en nabestaanden moeten vragen. Beslist de officier dan toch tegen de zin van slachtoffers niet tot hoger beroep, dan zou het slachtoffer zich tot de rechter moeten kunnen wenden. De stichting pleit dan ook voor een stelsel dat vergelijkbaar is met het huidige verlofstelsel voor verdachten.
Ontwikkeling
De tijd zal ons leren of slachtoffers en nabestaanden dat eigen recht zullen krijgen, zoals in Duitsland waar zulke mensen de positie ‘Nebenkläger’ in het rechtssysteem hebben.
Het jaar 2020 markeerde het 25-jarig bestaan van slachtofferrechten in de Nederlandse wet. In de afgelopen jaren zijn die rechten steeds verder ontwikkeld, maar er zijn nog genoeg problemen waar slachtoffers en hun advocaten steeds weer tegenaan lopen.
Als slachtofferadvocaat kijk ik belangstellend naar de verdere ontwikkeling.
*Meer lezen van advocaat Rachella Szafranski? Blader dan hier terug naar haar vorige column.