Op 18 december 2018 veranderde het leven van een Turks gezin voorgoed. Hun dochter en zusje werd die dag op gruwelijke wijze en door toedoen van een ander uit het leven gerukt.
Ik heb regelmatig zaken waarin een slachtoffer om het leven is gebracht. Het is mijn werk om nabestaanden in zo’n situatie als advocaat bij te staan. Eigenlijk is het niet te bevatten wat het verlies van een dierbare door een misdrijf met een familie doet. Wij kijken ernaar als juristen, maar we lijken weleens de personen achter zulke tragedies te vergeten.
Rollercoaster
Van het ene op het andere moment komen nabestaanden terecht in een rollercoaster waarin iedereen iets van hen wil. Tijd om te rouwen is er nauwelijks en dat valt zwaar, heel zwaar.
Zo ook voor deze familie die ik thuis op zoek en spreek. Het is 19 december 2018, de dag nadat het meisje is omgebracht. Het ouderlijk huis van het minderjarige slachtoffer is vol aangeslagen, geschokte en rouwende mensen. Dat kom ik vaker tegen door mijn werk. Maar al snel merk ik dat deze zaak anders dan anders is.

Met de ouders en zussen van het vermoorde meisje zoek ik een zitplaats in de keuken waar we met elkaar praten. Ik mag ook de kamer van de tiener zien; het lijkt een soort altaar dat is ingericht ter herinnering aan haar.
Aangiftes
Tijdens het gesprek schuift een tante van het meisje me een aantal aangiftes bij de politie toe. Het zijn vier aangiftes. Ik hoor de vrouw zeggen dat er gisteren is gebeurd waar de familie al lange tijd voor vreesde.
Ik begin te lezen. Het omgebrachte meisje en haar zussen blijken de afgelopen maanden echt ontelbare keren te hebben aangeklopt bij de politie vanwege het voortdurend stalken, lastigvallen en bedreigen door een man die het meisje kende. Hij zit in voorarrest en wordt ervan verdacht de tiener om het leven te hebben gebracht.
“Wat is er met die aangiftes gebeurd?”, vraag ik. Het kan toch niet dat dit is blijven liggen, schiet er door mijn hoofd. “Niets”, luidt het korte antwoord van een van de familieleden. Uit alles blijkt dat dat klopt. De nabestaanden schuiven me tevens een brief van Veilig Thuis toe. In het epistel is vermeld dat het meisje geen contact mag zoeken met de man die haar voortdurend belaagt. Dat wilde ze ook helemaal niet want ze was doodsbang voor hem, vertelt haar familie.
Doodsangsten
Uit de stukken en het gesprek met de familie vorm ik me langzaam een beeld van wat er is gebeurd. Het is meer dan beklemmend. De doodsangsten die het slachtoffer moet hebben doorstaan lijken uit de beduimelde papieren te vloeien.
Het slachtoffer had de man eerder via sociale media leren kennen. Ze dacht dat hij jong was, net als zij. Toen ze hoorde dat de man aanzienlijk ouder was en ze tevens een waarschuwing kreeg van de agent die haar aanhield – de man bleek zelfs een bekende te zijn van de opsporingsdiensten – verbrak ze het contact. Althans, dat is wat de tiener wilde, maar de man dacht daar anders over.

Hij was vrijwel meteen begonnen om haar lastig te vallen, te bedreigen en zelfs te mishandelen. Telkens weer had het meisje aangifte gedaan, ontelbare malen hadden het slachtoffer en haar familieleden meldingen doorgegeven. Steeds had de politie de familie opdracht gegeven om bewijs te verzamelen. “Want zonder bewijs kunnen we vrij weinig”, was elke keer het commentaar geweest.
Vergissing
Tijdens ons eerste gesprek aan de keukentafel, krijg ik ook dat bewijs onder ogen. Ongelooflijk. Mijn maag draait om. Ik kan mijn ogen niet geloven. Dit kan gewoonweg niet, flitst er door me heen. Het moet een vergissing zijn, deze familie is nu vast en zeker te emotioneel om mij goed te kunnen vertellen wat er is gebeurd. Maar hoe meer ik me in deze zaak ga verdiepen, hoe meer mijn ongeloof plaatsmaakt voor boosheid.
Hoe heeft dit in godsnaam zo kunnen gebeuren? Wat een ellende hebben deze mensen moeten doorstaan. Wat zijn zij de maanden voor de dood van dit meisje telkens weer afgescheept en weggestuurd. En dat in de rechtstaat die Nederland pretendeert te zijn!
Wie bij strafbare feiten aangifte doet, dient te worden geholpen door de instanties. Maar hier is niets van dat alles te bespeuren. Deze mensen hebben geschreeuwd om hulp en overal aangeklopt. Maar niemand – werkelijk helemaal niemand – heeft het opgepakt.
Wakker
Alleen een medewerker van Slachtofferhulp – wat een gouden gast is dat – heeft van alles gedaan om politie en justitie wakker te schudden. Het mocht niet meer baten. Toen het kwartje viel en de instanties eindelijk van de ernst van de zaak waren doordrongen, was het al te laat.
Op de dag dat het meisje voor de laatste keer aangifte zou gaan doen – de politie had eindelijk ingezien dat er toch een serieuze dreiging bestond – werd ze door de verdachte opgewacht en in het fietsenhok van haar school door hem doodgeschoten. Haar vader stond aan de andere zijde van het schoolgebouw op haar te wachten om met haar mee te gaan naar de politie. Vader aan de voorzijde, de verdachte aan de achterzijde van de school. Want de dader wist hoe het meisje altijd van school vertrok.
Strijd
Na haar dood volgt een juridische strijd tegen de betrokken instanties die het slachtoffer hadden moeten beschermen. Bovendien voeren we tevens een soort gevecht met het Openbaar Ministerie. De officieren van justitie doen er alles aan om de verdachte te laten veroordelen voor moord, maar in eerste aanleg gaan de rechters slechts voor doodslag.
De familie gaat alwéér door een hel. Zo lang hadden ze al gestreden in de maanden voor haar dood, zoveel aangiftes en meldingen hadden ze gedaan omdat de verdachte hun dochter en zus zei te zullen vermoorden. Maar nee hoor, oordeelt de rechter, de man had geen plan gemaakt, zich niet bezonnen op zijn daad. Hij had het meisje vanuit een gemoedsopwelling gedood, luidt het oordeel van de rechtbank.
Bevestigd
Gelukkig gaat het Openbaar Ministerie in beroep. Een tweede kans is er. Inmiddels zijn de nabestaanden het vertrouwen in de autoriteiten dat weer zo langzaam was gegroeid, volledig kwijt. Mijn cliënten en ik laden ons op voor de volgende strijd. Intussen heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd een vernietigend rapport geschreven. Onze vermoedens worden daarin volledig bevestigd. Er is onnoemelijk veel nagelaten door de vele betrokken instanties, terwijl er zoveel had moeten gebeuren om deze tiener te beschermen en de dader aan te pakken.
Veel tijd om daar goed bij stil te staan, hebben de nabestaanden en ik niet vanwege het lopende hoger beroep.
Kundige
Gelukkig treffen we ook bij het ressortsparket fijne en kundige mensen die de ernst van de zaak inzien en proberen het vertrouwen te herwinnen. Dat lukt, de nabestaanden hebben weer wat houvast gevonden bij het OM. Uiteindelijk volgt de verlossende uitspraak van het gerechtshof: de dader is veroordeeld wegens moord! Dat is het woord dat de familie nodig had om door te gaan. Gelijktijdig dringt ook het besef zich aan de nabestaanden op: hun dochter en zusje had nog springlevend kunnen zijn, als de instanties hun werk hadden gedaan.
Vreugde en verdriet samen op één dag. De familie kan nu gaan rouwen. De rollercoaster staat eindelijk stil want de dader en zijn advocaat gaan niet in cassatie.
Voorbij
Het is voorbij. Ook voor mij, realiseer ik me. Lief en leed hebben we de afgelopen jaren gedeeld. Alle emoties hebben we samen doorlopen. De familie is een deel van me geworden. Ik heb deze Turkse mensen voor altijd in mijn hart gesloten.

Helaas zijn er meer van zulke tragedies. De strijd is nog lang niet gestreden. Laat dit afschuwelijke drama dan toch op zijn minst een voorbeeld zijn. Voor de instanties die deze zaak hadden moeten oppakken. Exemplarisch is ook het harde werken van het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp dat een dusdanig resultaat bracht dat de nabestaanden weer verder kunnen met hun leven.
Ik hoop en bid dat de nabestaanden nu een plekje kunnen gaan geven aan de gewelddadige dood van hun dierbare. Aan hun dierbare dochter en zusje Hümeyra.
*Meer lezen van advocaat Nelleke Stolk? Blader dan terug naar haar vorige column: ‘Nabestaanden lang niet altijd welkom in de rechtszaal’.
Steengoede column. Op deze zin na: “ De familie kan nu gaan rouwen. De rollercoaster staat eindelijk stil want de dader en zijn advocaat gaan niet in cassatie.”
Uit ervaring weet ik (en dit zal door heel veel nabestaanden van geweldsdelicten worden bevestigd), dat het na het hoger beroep vaak nog jaren duurt alvorens die rollercoaster aan emoties door het keer op keer opdoen van nieuwe schokkende ontdekkingen, tot stilstand komt. De nasleep van moord is zo gigantisch dat pas jaren nadat mensen enigszins lijken te zijn bijgekomen van de eerste schok, de daadwerkelijke lange termijn schade in beeld komt. Deze schade is enorm. Want moord meemaken laat niemand onberoerd en het leidt op termijn bijna altijd tot een (gedeeltelijk of volledig) verlies van arbeidsvermogen bij de directe nabestaanden. Vaak ontwikkelen zij binnen 2 jaar, maar soms pas na 10 jaar dermate ernstige gezondheidsklachten dat ze hun werk niet meer kunnen uitvoeren. De opvang en ondersteuning van nabestaanden door werkgevers en overheid laat nog steeds heel veel te wensen over!
Prachtige column Nelleke
Kippenvel tijdens het lezen