Een van mijn cliënten heeft een aantal jaar geleden tbs opgelegd gekregen omdat hij in een woede-uitbarsting geprobeerd heeft zijn vrouw te doden. Voor die tijd kwam deze man niet eerder met politie en justitie in aanraking.
Zonder verder op de details in te gaan, zijn de deskundigen het erover eens dat het delict een gevolg was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Van meet af aan is al geoordeeld dat er een lage tot matige kans is dat mijn cliënt in de toekomst opnieuw de fout ingaat. Toch koos de rechtbank voor het opleggen van een tbs-maatregel. Ik vermoed dat daarbij niet de kans op herhaling op de voorgrond stond, maar veeleer de ernst van het delict.
Einzelgänger
Ik doe mijn cliënt niet tekort wanneer ik hem beschrijf als een ‘einzelgänger’. Hij houdt ervan buiten te zijn zonder al te veel mensen om zich heen te hebben. Een drukke winkelstraat is zijn grootste nachtmerrie, net als het moeten leven in een groep.
Gedragsdeskundigen die voor justitie rapporteren hebben de man ‘groepsongeschikt’ bevonden. De experts geven aan dat mijn cliënt trekken heeft van een schizoïde persoonlijkheidsstoornis. Mensen met zo’n stoornis hebben weinig behoefte aan contact en hechten niet aan relaties met anderen. Ze brengen het liefst tijd alleen door en kiezen voor individuele hobby’s. Zelf hebben ze geen last van die eigenschappen. Ze gaan contacten gewoonweg uit de weg.
Verplicht
In de tbs-kliniek heeft mijn cliënt die mogelijkheid niet. In zo’n klinische setting wordt de patiënt verplicht zich in een groep te bewegen. Hoewel er in de tbs-klinieken wel afdelingen zijn die meer individueel gericht zijn, blijft het groepsverband altijd in meer of mindere mate een rol spelen. Patiënten worden daarbij gedwongen contact te hebben met begeleiders en met medepatiënten.
Voor mijn cliënt werkt dit niet. Hij blijft liever op zijn kamer. Zodra hij in een groep moet zijn, reageert hij juist afwerend en komt hij in conflict met anderen. Omdat hij in een groep makkelijk woorden krijgt en hij niet goed valt in te schatten voor anderen, wordt hij echter ook nog eens voor straf in afzondering geplaatst.
Weigert
Daar blijft het niet bij. De kliniek eist namelijk van mijn cliënt dat hij – alvorens hij uit die afzondering wordt gehaald – om de tafel gaat met de medewerker van de tbs-kliniek met wie hij eerder een ruzie kreeg. Dat weigert mijn cliënt. In afzondering zitten doet hem niets. Bovendien wil hij geen contact met de medewerker.
Nu beiden voet bij stuk houden, zit mijn cliënt inmiddels al maanden in afzondering, zonder dat er zicht is op het werken aan zijn resocialisatie. In mijn ogen houdt de kliniek dus bepaald geen rekening met de onderliggende persoonlijkheid van mijn cliënt en onderneemt men onvoldoende actie om een einde te maken aan deze onmenselijke situatie. Sterker; de kliniek is van oordeel dat de man behandeld moeten worden, maar maakt niet duidelijk waarvoor hij dan therapie moet krijgen. Er wordt hem ook geen therapie aangeboden.
Oordeel
Een snel oordeel ligt voor de hand. Je zou kunnen denken: zie je wel, het is maar goed dat deze man in een tbs-kliniek verblijft. Er is immers iets mis met hem en daarom heeft hij therapie nodig!
Wat mij betreft is dat veel te kort door de bocht. Tbs is erop gericht de maatschappij te beveiligen én veroordeelden te behandelen zodat zij kunnen terugkeren in de maatschappij. Dat houdt in dat deskundigen kijken naar de factoren die de kans op herhaling vergroten. Een behandeling is gericht op zulke factoren. Wanneer de tbs wordt beëindigd, dan kan het zijn dat de bij een patiënt geconstateerde stoornis dan ook nog steeds bestaat.
In de zaak die ik hier beschrijf, is gebleken dat de schizoïde trekken van mijn cliënt geen verband houden met het delict en niet van invloed zijn op het risico op herhaling.
Recidiverisico
Bovendien hebben de onafhankelijke deskundigen al meerdere malen geconcludeerd dat het recidiverisico laag is. Voor hen is het dan ook de vraag of mijn cliënt überhaupt nog behandeld dient te worden. Behandeling maakt recidiverisico namelijk niet nóg lager. En bovendien heeft de therapie in een klinische setting voor deze patiënt geen meerwaarde. Sterker: de ‘behandeling’ werkt zelfs averechts.
Het is de wens van mijn cliënt om, passend bij zijn behoeften, na het tbs-traject op zichzelf te gaan wonen in een buitengebied. De deskundigen concluderen dat de kans op herhaling in die situatie laag is, maar dat het risico toeneemt als hij in een groep moet verblijven. Moet iemand dan koste wat het kost behandeld worden om hem meer ‘groepsgeschikt’ te maken met kans op recidive binnen de klinische setting tot gevolg? Ik denk niet dat we dat moeten willen.
Gericht
Ik stelde al eerder dat het tbs-systeem is gericht op behandelingen om het risico op herhaling zodanig te verkleinen dat iemand weer kan en mag terugkeren in de maatschappij. Iemand hoeft dus niet ‘genezen’ te zijn van persoonlijkheidstrekken die niet van invloed zijn op dat risico. Bovendien: wanneer we iedere willekeurige Nederlander aan een test-psychologisch onderzoek zouden onderwerpen, dan zou bij de meesten van ons wel trekken van het een of het ander geconstateerd worden.
Gelukkig is de rechtbank het in deze zaak met de deskundigen eens. De rechters vinden dat de tbs-maatregel voorwaardelijk beëindigd moet worden en dat mijn cliënt onder toezicht van de reclassering in een zelfstandige woonvoorziening geplaatst moet worden. Hij krijgt dan begeleiding bij zijn terugkeer in de samenleving. Met die rechterlijke uitspraak is er nu ook zicht op het werken aan resocialisatie en op het stopzetten van de nutteloze behandelingssituatie waarin de man al die tijd al verkeert.
Beroep
Toch is de officier van justitie tegen de uitspraak in beroep gegaan. De teneur tijdens de zitting was dat het ‘niet meewerken’ in de kliniek niet in het voordeel van mijn cliënt valt uit te leggen. Een standpunt dat weinig blijk geeft van inzicht in de psychische problematiek die in deze casus een rol speelt.
Doordat hoger beroep is ingesteld, duurt het nu weer maanden voordat er zicht is op een einddatum aan het verblijf van mijn cliënt in de tbs-kliniek. De zaak is namelijk nog niet onherroepelijk en dan blijft de dwangverpleging, en dus zijn verblijf in de kliniek, doorlopen. Een verblijf dat heel veel geld kost, waarbij grote vraagtekens zijn te zetten bij het nut ervan en het volgens de experts zelfs delictgedrag in de hand werkt.
Hadden deze factoren niet zwaarder moeten wegen voor het Openbaar Ministerie, vraag ik me af.
*Geïnteresseerd in Wendy’s vorige column? Kijk dan hier!