Slachtoffers van zedenmisdrijven durven zich tegenwoordig steeds vaker te melden. Mede door de aandacht rondom de MeToo-discussie voelen slachtoffers zich gesterkt om de stilte te doorbreken en toch actie te ondernemen.
Vaak melden slachtoffers van zedenmisdrijven zich echter pas na verloop van vele, zelfs tientallen jaren bij mij. Ze vragen zich af of ze nog aangifte kunnen doen en er een zaak van kunnen maken. Het antwoord op deze vraag kan niet gemakkelijk worden gegeven en dient van geval tot geval te worden beoordeeld. Zo is het onder meer afhankelijk van de ernst van het misbruik, de leeftijd van het slachtoffer ten tijde van het misbruik en de wetswijzigingen.
Opgesomd
De zedendelicten worden opgesomd in artikel 239 tot en met artikel 254a van het Wetboek van Strafrecht. De meest voorkomende zedendelicten zijn grooming (digitaal kinderlokken), bezitten, bekijken, verspreiden of maken van kinderporno, ontucht, aanranding, verkrachting en mensenhandel (bijvoorbeeld iemand dwingen tot prostitutie).
De verjaringstermijn is de periode dat iemand strafrechtelijk vervolgd kan worden. De verjaringsregeling zorgt niet alleen voor rechtszekerheid bij de verdachte, maar ook bij de overheid, slachtoffers en andere benadeelden. Door deze regeling weet het Openbaar Ministerie hoeveel tijd zij heeft om iemand te vervolgen. Ook de slachtoffers weten waar zij aan toe zijn.
Verstreken
De verjaringstermijn gaat meestal in op de dag nadat het misdrijf of de overtreding is gepleegd. Als de termijn is verstreken is het niet meer mogelijk een verdachte strafrechtelijk te vervolgen, ook niet als men deze pas later op het spoor komt. Ook is het voor het slachtoffer dan meestal niet meer mogelijk een schadevergoeding te vorderen van de dader in het strafproces. In enkele gevallen is het dan alleen nog mogelijk een kostbare, langdurige civiele procedure te starten.
Wat het leerstuk van de verjaring zo complex maakt is in de eerste plaats het feit dat de zedendelicten allemaal een eigen verjaringstermijn kennen.
Afhankelijk
In het algemeen geldt dat de verjaringstermijn afhankelijk is van het maximale aantal jaren gevangenisstraf dat op het plegen van het misdrijf is gesteld. Het recht tot strafvervolging vervalt door verjaring:
- na drie jaren voor alle overtredingen;
- na zes jaren voor de misdrijven waarop geldboete, hechtenis of gevangenisstraf van niet meer dan drie jaren is gesteld;
- na twaalf jaren voor de misdrijven waarop tijdelijke gevangenisstraf van meer dan drie jaren is gesteld;
- na twintig jaren voor de misdrijven waarop gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld.
Geen verjaringstermijn geldt voor een delict met een maximale gevangenisstraf vanaf twaalf jaren. Voorbeelden hiervan zijn verkrachting en mensenhandel. Deze delicten kunnen dus nooit verjaren.
Strafverzwarend
Vervolgens dient nog te worden bezien of – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – sprake is van strafverzwarende omstandigheden. Zo kan de gevangenisstraf met een derde worden verhoogd als het misdrijf wordt gepleegd door twee of meer personen, als het misdrijf wordt begaan tegen een eigen kind of een kind waar men de zorg over heeft, als misbruik van de kwetsbare positie van het slachtoffer wordt gemaakt, of als sprake is van geweld of zwaar lichamelijk letsel. Indien het misdrijf de dood tot gevolg heeft geldt een maximale gevangenisstraf van achttien jaar.
Vervolgens worden de maximale wettelijke straf plus de eventuele verhoging wegens strafverzwarende omstandigheden bij elkaar opgeteld. Uit het totaal kan worden opgemaakt wat in het concrete geval de verjaringstermijn is.
Minderjarige
Voor minderjarige slachtoffers gelden ten aanzien van de verjaring van zedenmisdrijven nog een aantal uitzonderingen.
Zo gaat de verjaringstermijn pas lopen op het moment dat het slachtoffer de leeftijd van achttien jaren bereikt. Sinds 1 april 2013 geldt er vanwege een wetswijziging bovendien geen verjaringstermijn meer voor ernstige zedenmisdrijven tegen minderjarigen waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Zo geldt geen verjaringstermijn meer voor verkrachting, aanranding en voor gemeenschap met kinderen onder de zestien jaar. Het bijzondere is dat dit niet alleen geldt voor ernstige zedenmisdrijven die na 1 april 2013 zijn gepleegd, maar ook voor misdrijven die op dat moment nog niet zijn verjaard.
Deze wetswijziging heeft tot gevolg dat iemand dertig jaar na dato nog kan worden vervolgd. Zo werd begin 2018 een 71-jarige man vervolgd wegens het seksueel misbruiken van zijn dochter in de jaren 1981 tot en met 1988. Zijn dochter was toen tussen de vijf en de twaalf jaar oud. De verjaringstermijn van twintig jaar begon te lopen toen de dochter achttien jaar werd, dus in 1994. Deze termijn zou aflopen in 2014, maar omdat de wetswijziging in 2013 was ingegaan kon de zaak niet meer verjaren.
Twijfel
Deze zaak laat zien dat het dus niet altijd te laat is om aangifte te doen wegens een zedenmisdrijf dat tientallen jaren geleden heeft plaatsgevonden. Twijfel je om aangifte te doen of heb je vragen over eventuele verjaring? Raadpleeg dan een gespecialiseerde letselschadeadvocaat.
*Benieuwd naar Diwi’s vorige column? Die lees je hier terug.