Wanneer treedt OM eindelijk op tegen Viruswaarheid?

0

‘Jarenlang burgers kleineren en treiteren kan consequenties hebben’. Zo luidt de weerzinwekkende reactie van Viruswaarheid van Willem Engel op een tweet over de afschuwelijke moord op twee Duitse politiemensen.

Een basisteam van de politie West-Brabant vroeg gisteravond in een tweet aandacht voor de dubbele moord op hun collega’s in de Westpfalz. ‘Twee jonge politieagenten die dienst deden om anderen te beschermen. Het kostte hun het leven’, schreef de Brabantse politie onder meer. Kort daarop verspreidde Viruswaarheid de bizarre twitterreactie. Alsof het gerechtvaardigd is dat een agente van 24 en haar collega van 29 als slachtvee door het hoofd werden geschoten tijdens een nachtelijke verkeerscontrole bij Kusel.

Polariserende

De Brabantse politie nam in een vervolgtweet onmiddellijk afstand van de uitlatingen door Viruswaarheid. ‘Walgelijk en luguber om dit soort polariserende uitspraken te doen over de ruggen van deze doodgeschoten politiemensen’.

De groep van Engel, die onderhand meer wegheeft van een sekte, reageerde na een stroom woedende en verontwaardigde reacties opnieuw. In dat volgende bericht werd beweerd dat geweld ‘op geen enkele wijze’ wordt verheerlijkt, maar vervolgens vergoelijkten Engel c.s. de moordpartij ijskoud opnieuw met de woorden ‘na twee jaar verharding kunnen er rare dingen gebeuren’.

Overschreden

Ik ben geen jurist, maar afgezien van hun volledig gebrek aan respect en fatsoen lijken deze gevaarlijke demagoog en zijn slippendragers hier toch echt een belangrijke grens te hebben overschreden. Diverse strafrechtspecialisten die ik vanmiddag raadpleegde vinden dat Viruswaarheid zich op z’n minst schuldig heeft gemaakt aan het aanzetten tot geweld.

Ik vroeg ook politie en Openbaar Ministerie om een reactie.

Allereerst had de Brabantse politie natuurlijk zelf ambtshalve een proces-verbaal tegen de lieden achter Viruswaarheid kunnen opmaken. Volgens een woordvoerder heeft het betreffende politieteam na overleg met het OM in Breda besloten dat niet te doen ‘omdat de uitlatingen niet strafbaar’ zouden zijn.

Massa-aangifte

Het Openbaar Ministerie in Rotterdam begon onlangs al een oriënterend onderzoek na een massa-aangifte door ruim 22.000 Nederlanders tegen Willem Engel c.s., onder meer wegens opruiing en het verspreiden van medische desinformatie. Initiatiefnemer Norbert Dikkeboom vertelde in Het Parool ruim vijftig voorbeelden van uitspraken van Engel over ’tribunalen’ te hebben verzameld. Aangezien de Haagse hoofdofficier van Justitie Michiel Zwinkels dat ‘verkapte doodsbedreigingen’ noemde, is de aangifte later door Dikkeboom verzwaard met een aanklacht wegens bedreiging.

In het hele land is woedend gereageerd op de bizarre tweet van Viruswaarheid na de schokkende dubbele moord in Duitsland.

Betrekt het OM in dat oriënterend onderzoek ook de jongste tweets van Viruswaarheid? Die kans is groot want het OM liet vandaag weten dat “nieuwe feiten of omstandigheden die voor het onderzoek relevant kunnen zijn daarin zullen worden meegenomen.”

Ingrijpen

Wordt het anders niet eens tijd dat de minister Yesilgöz van Justitie en Veiligheid na twee jaar stoken en opjutten door Viruswaarheid gaat ingrijpen?  Trouw stond er in 2019 bij stil dat een minister in uitzonderlijke gevallen een bijzondere aanwijzing aan het OM kan geven. Zo werd in de jaren zestig schrijver Gerard Reve vervolgd in het zogeheten Ezelproces. Is zulke inmenging van de minister een schending van de trias politica? Ik vraag het met af. Uiteindelijk is het oordeel altijd aan de rechter.

Bovendien lijkt de situatie rond Viruswaarheid beslist uitzonderlijk. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) waarschuwt al sinds 2020 voor complottheorieën en desinformatie over het coronavirus. Radicale complotdenkers bedreigen politici, journalisten en agenten en dat kan volgens de NCTV leiden tot een ‘geweldsdaad’.

Het lijkt mij hoog tijd dat justitie de fluwelen handschoentjes uittrekt om Engel en andere opruiers eindelijk eens te gaan aanpakken, voor er ècht ongelukken gebeuren.

Valse noot van zelfonderzoek bij The Voice of Holland

0

Ondanks het feit dat ik talentenshows hardnekkig negeer en alleen nog voor sommige sportprogramma’s naar de afstandsbediening reik, viel aan de ophef over The Voice of Holland en mogelijke misstanden die daar speelden niet te ontkomen.

Verschillende mensen benaderden mij op verontwaardigde toon hoe het toch kon dat ‘die John de Mol ermee wegkwam door een duurbetaald Zuidas-kantoor in te schakelen’. Bovendien vroegen zij zich af er nog wel een rol voor politie en justitie is weggelegd in dit tragische verhaal?

Om met dat laatste te beginnen: die is er gelukkig wel. En dat is maar goed ook.

Uitleg

Het inschakelen van dat advocatenkantoor vereist wat meer uitleg. ITV Studios, de productiemaatschappij van het programma, stelde in een persverklaring van 20 januari 2022 (de dag van de uitzending van BOOS) op haar site het volgende:

‘Nadat ITV Studios vorige week van BOOS bericht had ontvangen over dit gedrag, hebben we voortvarend een extern onderzoek ingesteld om volledig inzicht te krijgen in wat er is gebeurd. Het externe onderzoek wordt geleid door het gerenommeerde Nederlandse advocatenkantoor Van Doorne onder leiding van partner Jan Leliveld. De prioriteit van Van Doorne is het opbouwen van een compleet beeld van wat er is gebeurd. Van Doorne heeft ruime ervaring met dit soort onderzoeken en heeft een toegewijd team samengesteld om het onderzoek te leiden. Van Doorne heeft er ook een externe advocaat bij betrokken die gespecialiseerd is in beschuldigingen van seksuele intimidatie en een forensisch psycholoog om, waar nodig, te assisteren bij het onderzoek.’

Goed

Verder valt in het statement te lezen dat ITV Studios, het Openbaar Ministerie en de politie ‘in goed contact met elkaar staan over de ontvangen meldingen’.

De auteur van deze column: strafrechtadvocaat Esther Vroegh

In mijn visie is die samenwerking nogal cryptisch. Want in hoeverre is het Openbaar Ministerie gehouden om meldingen of aangiften te delen met een private partij die ingehuurd wordt door een partij die, mogelijk, niet in staat was om een veilige en ondersteunende omgeving te bieden voor de deelnemers aan de talentenshows?

Omwille van privacy van melders en het vervolgingsmonopolie van het Openbaar Ministerie lijkt mij deze zinsnede regelrechte windowdressing en daarmee ook absoluut onwenselijk. 

Terug naar het ‘onafhankelijke’ zelfonderzoek naar de misstanden door een advocatenkantoor. De gedragsregels in de advocatuur schrijven voor: ‘Advocaten handelen partijdig in de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de cliënt’.

Partijdig

Onze taak is heel helder vastgelegd; we zijn niet op zoek naar de waarheid en zijn per definitie partijdig en hebben een grote mate van vrijheid om de belangen van een cliënt te vertegenwoordigen. Hoe verhoudt deze kernwaarde zich nu met de opdracht tot het uitvoeren van het ‘onafhankelijk en objectieve onderzoek’ dat Van Doorne heeft aangenomen?

De discussies over onderzoeken uitgevoerd door accountants en advocaten speelden vooral bij financiële en fraudeonderzoeken. Daarbij is het over het algemeen wat transparanter wat de factfinding en checking is en gaat inhouden. Ook spelen gevoelens, percepties en ervaringen een minder prominente  rol dan bij zedenzaken en onderzoek naar mogelijke misstanden.

Maar zelfs bij de financieel ingestoken zelfonderzoeken zette het Amsterdamse gerechtshof eerder grote vraagtekens bij de objectiviteit van de, door de opdrachtgever betaalde advocaten. Het hof stelde dat een dergelijk onderzoek niet gepresenteerd mag worden als ‘extern en onafhankelijk’, want dit is potentieel misleidend. Een ex-Brauwpartner mocht zich beroepen op zijn verschoningsrecht als getuige, hoewel hij in opdracht van SBM een onderzoek naar fraude en steekpenningen had uitgevoerd. Michel van Nispen stelde Kamervragen over deze onwenselijke gang van zaken.

Geheimhouding

Een advocaat heeft geheimhouding over al hetgeen hij te horen of te zien krijgt van zijn cliënt. Maar hoe verhoudt zich dit privilege of misschien beter gezegd verplichting zich met de samenwerking met het Openbaar Ministerie en de gestelde transparantie?  

In het kader van compliance, de veelvuldige aangehaalde zorgvuldigheid, en natuurlijk ook de belangen van de aandeelhouders is een onderzoek door een advocatenkantoor van statuur prachtig voor de bühne. Maar de informatievergaring en uitwisseling is een stuk grilliger. Hoe meer verklaringen worden afgelegd, hoe meer gaten de verdediging van de betreffende verdachten daarin kan schieten. Of worden die gedetailleerde verklaringen dan weer, met een beroep op de geheimhouding en partijdigheid van de advocaat, niet gedeeld met justitie?

Foto ter illustratie. Foto door Liza Summer via Pexels

Laten we vooral niet vergeten dat het in The Voice of Holland-kwestie gaat om kwetsbare en beschadigde jongvolwassenen die over zeer intieme details en ervaringen moeten spreken waarbij in de meeste gevallen slechts twee personen aanwezig zijn geweest, namelijk de meldster en de beschuldigde. En die verklaringen en ervaringen staan vaak lijnrecht tegenover elkaar en – om het nog complexer te maken – speelden zich veelal jaren geleden af.  

Zedenrechercheurs

Laten we dat soort ingewikkelde en gevoelige onderzoeken vooral laten waar ze horen, namelijk bij ervaren en uitstekend geschoolde zedenrechercheurs die ook enigszins aan verwachtingsmanagement kunnen doen over de doorlooptijd van strafzaken en mogelijke sanctionering. Tezamen met een objectief Openbaar Ministerie met gespecialiseerde advocaten kunnen de aangevers worden bijgestaan in de procedures die mogelijk gaan volgen.

En Deken, neemt u nu voor eens en altijd en standpunt in. Zodat dit soort misslagen niet meer voorkomen en de advocaat doet wat hij of zij met verve moet doen; zijn of haar cliënt verdedigen!

*Lees ook Esthers vorige column: over een bancaire heksenjacht!

Burgernet blundert met Amber Alert voor Belgische kleuter Dean

1

ALARMERINGSSYSTEEM TERUG IN STENEN TIJDPERK

Het Amber Alert voor de ontvoerde, later dood teruggevonden kleuter Dean Verberckmoes uit België ontaardde gisteren in een regelrechte, technische ramp en beschamende vertoning.

Het landelijke alarmeringssysteem dat Nederland jarenlang massaal en razendsnel via een groot aantal kanalen en podia op scherp zette – werd gisteravond door Burgernet gereduceerd tot een armzalig Twitterberichtje. Het systeem is niet of nauwelijks benut door een reeks aan bizarre, technische missers.

Gewelddadige

Dat terwijl het ging om een klassieke Amber Alertzaak: een ontvoering door een gewelddadige recidivist die eerder al in België een peuter heeft doodgeslagen. Een vermissing die zó alarmerend en spoedeisend is, dat alles uit de kast gehaald had moeten worden in een poging het kindje op te sporen.

In november vorig jaar nam Burgernet ondanks grote weerstand in de Tweede Kamer het Amber Alert-systeem over van de door de overheid opzij gezette Stichting Amber Alert Europe.

Toenmalig minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid had lak aan de wens van de Tweede Kamerfracties om door te gaan met het toenmalige alerteringssysteem. Het ging volgens hem om ‘een juiste, zeer goed voorbereide stap’ om het systeem te integreren in de Burgernet-functionaliteit. Dat zou vlekkeloos en probleemloos verlopen, beloofde de bewindsman. Voortaan zouden de alerteringen ook ‘heel veel beter en vooral goedkoper’ worden verspreid.

Haperde

In dat laatste is de politie volledig geslaagd. Het systeem van de vroegere organisatie achter Amber Alert bereikte nagenoeg de hele volwassen, Nederlandse bevolking. De huidige dienst van Burgernet haperde voortdurend. In de dertien voorgaande jaren waarin Amber Alert Nederland is opgebouwd en het paradepaardje en voorbeeld was voor vermiste kinderen-opsporing in heel Europa, is dat nooit eerder in die omvang en mate gebeurd.

Het regende klachten, gisteravond op Twitter.

Wat ging er mis? Deze site keek op verschillende momenten mee.

EEN RECONSTRUCTIE:

  • Rond 19.00 uur verschijnt in de mainstream media en in een artikel op politie.nl een aankondiging dat een Amber Alert voor de verdwenen Dean verspreid gaat worden.
  • Rond 19.30 uur wordt het Amber Alert uitgegeven.
  • De Burgernet-website is dan veelvuldig onbereikbaar, vrijwel zeker omdat de servers het massale internetverkeer niet aankunnen. Ter vergelijking: de vroegere Amber Alert-organisatie had met haar gezamenlijke serverpartners een capaciteit die zelfs vele malen groter was dan die van bol.com.
  • De community van Amber Alert – voor de Burgernet-overname waren dat ruim drie miljoen aangesloten Nederlanders – wordt niet benut. Zo worden geen sms’jes of mails verstuurd.
  • Er is direct na verspreiding van het alert geen berichtgeving of melding op de website van Burgernet te zien.
  • Er is evenmin een melding in de Burgernet-app zichtbaar, terwijl de app het speerpunt in de alertering van Burgernet zou zijn. Ook later in de avond is er niets op de app over de verdwijning te vinden.
  • Via politie.nl is geen verdere informatie over de zaak beschikbaar. Voor 23 november vorig jaar verscheen een vermissing van dit kaliber steevast in het overzicht ‘vermiste kinderen’ op politie.nl, vóórdat een Amber Alert werd uitgestuurd. Een Amber Alert dient immers te linken naar verdere informatie over de verdwijningszaak op politie.nl. De vermissing is echter niet op politie.nl geplaatst en er wordt via het alert slechts doorgelinkt naar politie.nl/amber alert.
  • Een banner op politie.nl geeft geen foto van het Belgische jongetje weer. De banner is soms wel en soms in het geheel niet zichtbaar.
  • Pas om 20.24 uur staat het Amber Alert via een tweet op het Amber Alert NL Twitter-kanaal.
  • Op de overige sociale media-kanalen is niets over het Amber Alert te vinden. Dat terwijl de vroegere Amber Alert-organisatie een automatische koppeling op Facebook benutte waardoor een Amber Alert bij ruim tien miljoen Nederlanders onder de aandacht kwam.
  • Pas om 20.51 uur is een eerste koppeling naar een Amber Alert-partner te ontwaren, de NPO Start-app. Er verschijnt een bericht met het oude logo van Amber Alert, een foto wordt niet geplaatst.
  • Om 22.20 uur (het lichaam van Dean is dan al gevonden) is er een melding op de Veiligebuurt-app. Opnieuw ontbreekt een foto van de jongen.
  • Om 22.30 uur is het Amber Alert zichtbaar in de 9292-app.

Het scala aan missers en tekortkomingen valt velen onmiddellijk op. Gedurende de hele avond regent het klachten op Twitter dat het Amber Alert onvindbaar is op de verschillende kanalen. Bovendien is de tekst van het alert meer dan rommelig en klaarblijkelijk ondoordacht opgesteld.

Voor zover bekend heeft Burgernet de duizenden, grote schermen en zuilen langs wegen door heel Nederland die voorheen steevast bij een ontvoering van dit kaliber werden benut, niet of minimaal voor verspreiding van het Amber Alert ingezet. Op matrixborden werd evenmin gewaarschuwd om naar Dean uit te kijken.

De vraag of een goed en ‘ouderwets’ Amber Alert het Belgische jongetje het leven had kunnen redden, is (nu nog) niet te beantwoorden. Bovendien: op het moment dat de politie na afweging van strenge criteria kiest voor de zware inzet van een Amber Alert, dient de facilitator alles op alles te zetten om die melding overal en altijd zichtbaar te maken. Daarin heeft Burgernet op alle fronten verzaakt.

Hoe schrijnend, of beter schandalig, is het dat de overheid een goed functionerend systeem om zeep heeft geholpen, ondanks de talloze twijfels en waarschuwingen voor de sloop van het oude Amber Alert? En hoeveel kinderlevens gaat dat straks kosten?

Storing

Politiewoordvoerder Willem van Hooijdonk reageerde als volgt op het schandaal: “Door storingen is het uitgaan van het Amber Alert niet helemaal vlekkeloos verlopen. Daarom is gebruik gemaakt van een noodprocedure. Dat houdt in dat het bericht handmatig in plaats van geautomatiseerd wordt verspreid en dat in de eerste fase minder deelnemers worden bereikt. Via de belangrijkste kanalen is er een groot bereik.”

Het bericht is volgens de zegsman “direct verzonden naar nieuwsmedia, social media en publieke schermen zoals op Schiphol, NS-stations en overige OV. In de loop van de handmatige procedure is de verspreiding van Amber Alert gestaakt omdat het vermiste jongetje toen dood was aangetroffen.”

De technische storing wordt volgens de politie onderzocht. “De storing is inmiddels verholpen zodat het systeem klaar is voor geautomatiseerde verspreiding van een Amber Alert.”

De zoveelste belofte van de overheid. We zullen scherp in de gaten houden hoe het volgende keer verloopt.

Opluchting na dood van mijn vroegere stalker

1

Plotseling was er afgelopen kerst die heldere gedachte. Ik zat op de bank, een beetje tv te kijken, toen ik me afvroeg hoe het met mijn vroegere belager zou zijn. Zou mijn ex die me in het verleden met een koevoet aanviel en bijna doodsloeg, nog in leven zijn?

Hij is elf jaar ouder dan ik, zijn gezondheid was al niet best toen we nog een relatie hadden. Ik had me vaker afgevraagd wat de stand van zaken was. Dat alles in het besef dat als hij er niet meer was, ik weer een hoofdstuk kon afsluiten. Toch had ik niet eerder durven kijken. Ik wilde niet met foto’s van hem worden geconfronteerd.

Afbeeldingen

Nu was dat anders. Ik pakte mijn laptop en tikte op Google zijn naam in. Bijna achteloos, constateerde ik verbaasd. Zijn foto verscheen bij de afbeeldingen. Bij het zien van zijn beeltenis huiverde ik. Dit was de man die in mei 2013 had gepoogd mij om het leven te brengen, nadat hij me zeven maanden lang had gestalkt.

Ik hoef niet te kijken, besloot ik, en scrolde verder in de zoekresultaten. Daar was het ineens: een overlijdensbericht van iemand met dezelfde naam! Zou het echt waar zijn?

Ik opende de link en kwam terecht op de pagina van een begrafenisonderneming. De naam van de overledene was dezelfde. De geboortedatum klopte eveneens, net als de woonplaats. Dit moest hem wel zijn. Zou hij echt niet meer tot de levenden behoren?

Opluchting

Een groot, onbeschrijflijk gevoel van opluchting en blijdschap ging door me heen. Ik kon het nog niet geloven en wilde een bevestiging. Snel ging ik naar Facebook. Met enige spanning deblokkeerde ik zijn profiel, om te ontdekken dat het een ‘in memoriam-pagina’ betrof. Ik ging weer terug naar die webpagina, en zag dat je kon klikken op de overlijdenskaart. Toen wist ik het zeker. Mijn ex was inderdaad ruim twee maanden geleden overleden.

Annemarie Timmermans, de auteur van deze column, is veiligheidskundige en coach.

Ik kon het wel van de daken schreeuwen van blijdschap en opluchting.  Tegelijkertijd waren er ook tranen om alle ellende die hij teweeg had gebracht bij mij, mijn kinderen en vele naasten.

Kinderen

Het voelde raar om blij te zijn met het overlijden van iemand. Ik schreef in mijn vorige column al dat ik hem ook kon zien als vader en opa. Zijn kinderen en kleinkinderen zouden vast verdriet hebben. Al vroeg ik me ook af of zij eigenlijk wel wisten wat hij mij had aangedaan.

Toen we nog een relatie hadden, ontdekte ik dat hij de waarheid nogal eens naar zijn hand had gezet. Ongetwijfeld had hij tegenover zijn familieleden een smoes opgehangen over de week die hij destijds in een Belgische cel had doorgebracht, in afwachting op uitlevering naar Nederland. Een weekje vakantie en een gsm die niet meer werkte. Zoiets.

Heftig

Om mijn blijdschap aan de grote klok te hangen, leek me bij nader inzien niet zo’n goed plan. Dat zou een heel heftig bericht zijn op kerstavond.

Ik appte een lieve vriendin en dierbare kennis die mij tijdens de stalkingsperiode en na de aanval vaak hadden bijgestaan. De reacties waren ronduit tof. Beiden snapten meteen hoe ik me voelde. Toch moest ik het gewoon even écht delen met iemand. Ik stapte naar mijn buren, inmiddels al op respectabele leeftijd,  die al die jaren zo met me hadden meegeleefd. Toen ik mijn voordeur uitliep, ervoer ik een gevoel van grenzeloze vrijheid. Het is voorbij! Nooit meer zou hij mij kwaad kunnen doen!

Verademing

Mijn buren waren erg blij voor me. Ook bij hen bespeurde ik verademing op hun gezichten. De buurvrouw vertelde dat ze een paar weken eerder nog tegen haar man had gezegd dat hij de struik op de hoek van hun tuin weer flink moest snoeien.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Republica via Pixabay

Achter die struik had mijn ex zich destijds verschanst om me op te wachten. Nadien had ik de buren gevraagd om te snoeien zodat ik goed zicht had op de brandgang. Dat deden ze altijd graag. Maar inmiddels was de begroeiing toch weer behoorlijk hoog geworden – al had ik daar al een tijdje geen probleem meer mee. Het ontroerde me, toen de buurvrouw erover sprak. Het maakte voor mij opnieuw duidelijk dat zo’n gebeurtenis óók voor mensen in je omgeving een langdurig impact kan hebben.

Nieuws

Na het kerstweekeinde ben ik het nieuws met vrienden en familie gaan delen. Ook bezocht ik de andere buren die al even opgetogen waren. De dochter van een van hen was in de nacht dat het was gebeurd, net thuisgekomen van een avondje uit.  Ze had gezien hoe ik met een bebloed hoofd de ambulance werd ingereden en had daar nog vaak over gesproken.

Mijn zus die me als advocaat had bijgestaan, benoemde precies waarom ik me zo bevrijd voelde: ‘Nooit meer een gedachte, laat staan de angst dat hij je nog iets zou kunnen aandoen.’ Er waren ook mensen die pas bij het horen van dit nieuws beseften dat die angst nog steeds realiteit voor me was geweest.

Last

Ik had daar de laatste tijd weliswaar minder vaak last van gehad, toch bleef het energie vergen. Zodra er vanuit mijn onbewuste angstige gevoelens opkwamen of getriggerd werden door externe factoren, diende ik die om te buigen en de lichamelijke sensaties die daarbij ontstonden weg te laten vloeien. Datzelfde gold voor de momenten waarop ik in bed lag, nog nèt wakker was en geluiden in of om mijn huis hoorde. Ik was altijd een heel goede slaper geweest. Sinds de aanval slaap ik echter structureel te weinig en elders altijd beter dan thuis.
 
Ik had steevast de wil gekoesterd om iets goeds met die nare geschiedenis te doen. Die wil was groter dan de angst, zodat ik me niet heb laten weerhouden. Het was wel traag gegaan en dat verweet ik mezelf lange tijd. Nu weet ik dat het enerzijds ging om het verzamelen van moed, en anderzijds om het doorlopen van een proces dat me had geholpen om goed te doorvoelen of ik er zelf klaar voor was.

Geschiedenis

Tegenwoordig deel ik mijn geschiedenis steeds vaker – tijdens mijn veiligheidstrainingen en -lezingen, op LinkedIn en op deze website. Dat was af en toe heel spannend maar het heeft me juist goed gedaan en sterker gemaakt. De vele fijne reacties hebben daaraan bijgedragen.

‘When we deny our stories, they define us. When we own our stories, we get to write a brave new ending’, is een toepasselijke uitspraak van de Amerikaanse hoogleraar en schrijfster Brené Brown.

Verandert

Nu ik weet dat mijn ex er niet meer is, voel ik dat er iets verandert in mij. Ik merk het bijvoorbeeld aan mijn reactie op geluiden in die waak-slaapfase. Ik hoor ze nog wel, maar mijn lichamelijke respons is al minder sterk. Ik heb altijd gezegd dat ik ooit weer goed ga slapen en nu groeit het vertrouwen dat dat gaat lukken.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Sasin Tipchai via Pixabay

Al schrijvende merk ik weer goed waarom ik mijn verhaal wil delen. Gestalkt en mishandeld worden heeft een enorme impact op het leven van een slachtoffer en op haar of zijn omgeving. Jarenlang. Gelukkig is stalking sinds 2000 strafbaar, nadat Harry Sacksioni destijds had geopenbaard dat hij al jaren werd gestalkt door een fan. Zijn verhaal heeft de politiek in die tijd het zetje gegeven om wetgeving te maken.

Zoals ik in mijn vak als gedragsveiligheidskundige al jaren verkondig: regels maken de wereld niet veiliger, mensen wel. En straffen gebeurt pas wanneer het kwaad al geschied en bewezen is. Voorkomen vergt een andere cultuur en gedrag, ook bij politie en justitie. Dát veranderen kost tijd en aandacht. Ik vertel mijn verhaal om ook een steentje bij te dragen.

*Meer lezen van Annemarie? Hier vind je haar vorige column.

Gevangenis: symbool van uitsluiting

0

Al jaren krijg ik vanwege mijn werk van mensen het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman cadeau. Het doet me denken aan vroeger, in de kerkbankjes in Zeeland, wanneer de dominee predikte over hoe goede mensen naar de hemel gaan. 

‘Had Jean-Jacques Rousseau gelijk? Klopt het dat de mens van nature deugt, en dat alles pas misging met het ontstaan van de beschaving?’, is een van de passages uit het boek van Bregman.

Rescaled

Sinds een aantal jaar werk ik voor Restorative Justice Nederland als nationaal coördinator van Nederland voor de beweging RESCALED, dat kleinschalige detentiehuizen nastreeft als vervanging voor gevangenissen.

Ik ben opgegroeid in een Zeeuws, protestants stadje. In een witte, politiek rechtsgeoriënteerde familie met negen ooms en tantes en achttien nichten en neven.

Afbeelding ter illustratie.

Mijn opa en oma zijn geboren in Yerseke, een zeer Hollands boerendorp waar de mosselen vandaan komen. Toen mijn moeder dus als enige van de familie verliefd werd op een ‘buitenlander’ tijdens een vakantie in Algerije, werd hij in Zeeland niet gelijk met open armen verwelkomd.

Boerengat

Mijn vader – een hoogopgeleide, Arabische man met een master scheikunde op zak – werkte vlak voordat hij naar Zeeland kwam als directeur bij het nationale oliebedrijf. Zeeland vond hij maar een boerengat. Hij miste de reuring van de grote stad.

Toch hadden mijn moeder en vader iets gemeen met elkaar. Van jongs af aan hadden beiden zich ongewenst gevoeld vanwege een gebrek aan aandacht van hun ouders. Mijn moeder werd als zevende meisje van tien kinderen geboren, terwijl mijn oma niets liever wilde dan een jongen. Na mijn moeder kwamen er alsnog drie jongens.

Mijn vader was ook ongewenst. Zijn moeder was in het kraambed gestorven. Zijn vader was hertrouwd en had hem naar een internaat gestuurd, ver weg van huis.

Uitsluiting

Dit begin van hun leven markeerde niet alleen de levens van mijn ouders, maar ook dat van mij. Door de kwetsbaarheid van mijn vader en moeder ben ik me al vanaf jonge leeftijd bewust wat uitsluiting doet met mensen.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Ohmydearlife via Pixabay

Een daad in het hier en nu staat vrijwel altijd in relatie tot daden van mensen uit het verleden, de context in het heden en de wensen voor de toekomst, op elk gegeven moment.

Het is niet voor niets dat ik sociale psychologie ben gaan studeren. Het is bovendien zeer waarschijnlijk dat ik me om die reden voor mijn werk bezighoud met het laten verdwijnen van het belangrijkste symbool van uitsluiting in onze samenleving: de gevangenis.

Toeslagenaffaire

Als de toeslagenaffaire ons als burgers iets heeft doen inzien dan is het dat het niet altijd gaat om de vraag of een mens wel of niet deugt. Soms, maar misschien meestal, ligt een groot deel van de schuld niet bij het individu. De vraag is veeleer; in hoeverre nemen we verantwoordelijkheid voor de relaties die we aangaan met elkaar en hoe vertaalt zich dat in beleidsbeslissingen of, simpelweg, in daden? 

Met die vraag in het achterhoofd, deelde politicus Pieter Omtzigt onderstaande tekst tijdens een lezing in De Balie over zijn nieuwe boek ‘Een nieuw sociaal contract’.

Incidentje

‘Een andere, succesvolle manier om de verantwoordelijkheid te verleggen is om elk structureel probleem eerst tactisch te verkleinen tot een incidentje, waar we vervolgens eenvoudig overheen stappen, want waar mensen werken worden fouten gemaakt (…) zodat je impliciete schuld bij een individuele ambtenaar legt en zelf je handen volledig in onschuld wast. Zo ging het bij het toeslagenschandaal, zo ging het bij de gaswinning, en zo gaat het op veel andere dossiers’.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay

In de ‘De meeste mensen deugen’ wil auteur Rutger Bregman een nieuw mensbeeld schetsen, een paradigma waarin de mens goed is. Op de vraag of mensen van nature goed zijn, is zijn antwoord: ‘Ja, de mens is van nature goed, de verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau had gelijk’.

Vredelievend

Bregman geeft tientallen voorbeelden waarin individuen de juiste beslissingen maken in moeilijke situaties. Op zichzelf is dat een nobel streven. Met diverse voorbeelden overtuigt hij de lezer ervan dat de mens in de meeste gevallen toch eigenlijk een vredelievend schepsel is. Niet voor niets opent Bregman zijn boek met een citaat van de Russische schrijver Anton Tsjechov: ‘De mens zal beter worden als je hem toont hoe hij is’.

Bregman is een kind van de liberaal-democratische samenleving. Hij kleurt het christelijk gedachtegoed nog verder in vanuit een individualistisch perspectief. Het individualisme domineert onze maatschappij al lang en gaat, logischerwijs, uit van het idee dat een individu zich volledig kan ontplooien in de maatschappij en dat ieder mens gelijk is aan elkaar.

Gelijkheidsbeginsel

Zo is in het strafrecht het gelijkheidsbeginsel ontstaan, het idee dat onze rechtspraak geen willekeur mag toepassen en ieder mens als gelijke moet behandelen. Het probleem daarmee is dat mensen niet gelijk zijn aan elkaar. We leven in een diep sociaal-ongelijke samenleving. Uit die ongelijkheid is ook ons strafrechtssysteem geboren.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Paolo Trabattoni via Pixabay

In gevangenissen vertaalt het individualisme zich naar allerlei cursussen die zich richten op het ‘disfunctionele’ individu. Iemand is psychisch niet in orde, licht verstandelijk beperkt of verslaafd. De hulp beperkt zich al snel tot het ‘verbeteren’ van een individu. Typisch Tsjechov, zou Bregman zeggen. Zelf denk ik dat Anton Tsjechov met zijn citaat nooit de mens wilde reduceren tot (het verbeteren van) een individu, maar dat hij het belang van de onderlinge relaties tussen mensen met zijn citaat wilde blootleggen.

Structureel

Net als de voorbeelden in het boek van Bregman negeren we wel vaker in onze narratieven over goed en kwaad dat kwaad ook voortkomt uit situaties die structureel niet deugen. Of dat narratief nu in een boek staat, omgezet is in beleid of gepropageerd wordt door media. We reduceren structurele problemen tot misdaden van mensen die niet deugen in plaats van situaties aan te pakken die structureel niet deugen omdat we het liefst vasthouden aan het mensbeeld dat een individueel mens goed of slecht is.

En eens in de zoveel decennia komt er weer een nieuwe predikant die dit dogma op een andere en toch zelfde manier uitlegt aan het volk. Deze predikant wil dan graag aan de mens tonen hoe hij is, opdat deze mens ‘beter’ kan worden en daarin vooral structurele situaties die niet deugen buiten beschouwing laten. 

Dogma

Concluderend, dit ‘nieuwe’ mensbeeld van de mens die goed is, is slechts een voortzetting van een oud paradigma. Dat is voortgekomen uit een kerkelijk dogma, namelijk dat de mens óf goed is en naar de hemel gaat, óf slecht is en naar de hel gaat.

Ironisch genoeg is het tevens de Bijbel die impliciet pleit tegen een strafrechtsysteem. Neem het verbod op het eten van de appel van de boom der kennis van goed en kwaad of ‘wie zonder zonde is werpe de eerste steen’. In mijn woorden: het is niet aan de mens om elkaar te veroordelen als het gaat om wie en wat goed is en wie of wat slecht is.

Foto ter illustratie. Foto door Ron Lach via Pexels

En dat is juist waar ons hele strafrechtsysteem op is ingericht, elkaar veroordelen tot een straf. Een misdaad wordt gereduceerd tot die ene daad van die ene persoon. We nemen de omstandigheden, het sociale netwerk of de sociaal-economische situatie slechts mee als decor in de veroordeling van de persoon. Een stilleven waardoor die ene persoon beoordeeld kan worden op een graduele schaal van goed tot kwaad.

Tussenruimte

Het rechtssysteem zou niet bedoeld moeten zijn om een individueel schuldmoraal vast te stellen, maar zou een tussenruimte moeten zijn die het netwerk van politieke, sociale en culturele relaties in balans houdt.

Simpeler gezegd, criminaliteit vloeit voort uit de persoon én de situatie. De straf staat dan niet centraal, maar een daad plús de consequenties van de keuzes van ons beleid. Net zoals we onze economie circulair kunnen ontwerpen van ‘cradle to cradle’ kunnen we ook ons rechtssysteem opnieuw ontwerpen. Niet van de een op andere dag maar stapsgewijs. Dat begint echter wel met lef, durven kiezen voor een werkelijk nieuw paradigma, een samenleving waarin de meeste situaties deugen.

Weer een kerst zonder jou

0

Lieve Nadia,

Inmiddels ben je negentien jaar en drie maanden geleden gestorven. Dit wordt de twintigste kerst zonder jou. Gek is dat; je bent ons al zo lang ontnomen en toch kan ik je bij momenten nog zo verschrikkelijk missen dat de tranen – zoals nu – over mijn wangen rollen.

Vertellen of schrijven over mijn verdriet is iets anders dan er als buitenstaander mee geconfronteerd worden. Eigenlijk maken vooral mijn man Peter en in een lagere frequentie onze moeder mijn verdriet nog mee. Nu de donkere ‘feestmaand’ weer is aangebroken, overvalt het verdriet over jouw afwezigheid mij opnieuw op allerlei onverwachte momenten.

Hartverscheurend

Ik peins over de aanleiding waardoor het gemis vanavond werd getriggerd. Misschien kwam het door het gesprek dat ik vanochtend met de psycholoog had? Ik vertelde hem hoe hartverscheurend ik het had gevonden toen we je graf bezochten op de tweede ‘verjaardag’ zonder dat jij nog verjaarde.

Een van de eerste dingen die ik deed toen we eenmaal bij je laatste rustplaats in Sintjohannesga waren aangekomen, was het lezen van de berichtjes die in een schrift waren geschreven. Dat schrift lag er speciaal voor familie en vrienden die je graf kwamen bezoeken, in een plastic box achter de grafstenen. Zo konden mensen een korte boodschap voor jou of voor ons achterlaten wanneer zij daar behoefte aan hadden.

In verwachting

Ik las er die dag in dat een goede vriendin van je in verwachting was van haar eerste kindje. Daar stonden we dan; mama en ik totaal overdonderd in de vrieskou, bij het graf van jou en papa. Nooit zou jij nog een dag ouder worden. Ik herinnerde me plots weer hoe jij je verjaardag op 2 januari altijd aangreep om een feestje te vieren. Nooit kon je mij nog uitnodigen om dat heugelijke feit samen met jou en je vrienden te vieren. En nu zou je vriendin binnenkort nieuw leven op de wereld brengen, stond in het schrift. Maar jouw leven was voorgoed geëindigd. Mijn hart stond stil.

Foto ter illustratie.

Deze vriendin werd als eerste van jouw vriendinnengroep moeder. Nog vele geboortekaartjes van de anderen zouden volgen. Nadat een tweede vriendin een paar maanden later dezelfde boodschap aan het papier had toevertrouwd, besloten we het bezoekersschrift weer mee naar huis te nemen.

Oppakken

Het was simpelweg te pijnlijk om juist op het kerkhof te vernemen dat het leven van je vriendinnen verderging, in tegenstelling tot dat van jou. Dat deze vrouwen al zo ver op weg waren in het oppakken van hun leven, dat zij zelfs een gezin gingen stichten… We konden geen minder resolute oplossing bedenken dan het schrift definitief weg te halen.

Deze tweede vriendin vond het overigens enorm moeilijk dat ze zwanger was. Ze had opgeschreven dat haar gevoelens van blijdschap werden overschaduwd door schuld, verdriet en intens gemis.

Ook zij worstelde net zo zeer als ik met gevoelens van ‘overlevingsschuld’ ten opzichte van jou. Natuurlijk had niemand van ons op welke wijze dan ook enige schuld aan jouw dood. Maar het weer kunnen en durven omarmen van het leven viel ons en ook jouw vriendinnen erg zwaar. En dat voelt het voor mij nu nog, vooral tijdens de laatste maand van het jaar.

Opgetuigd

Begin deze maand hebben we de kerstboom weer opgetuigd. In het verleden diende Peter daar altijd het initiatief toe te nemen. Tegenwoordig doe ik het zelf. Toch roept alles wat met kerst te maken heeft nog steeds gemengde gevoelens bij mij op. Ik kan erg genieten van ons gezellige huis en alle kerstversieringen. Maar onherroepelijk wakkeren de versieringen ook steevast weemoed en gemis aan. Mijn verlangen naar jou kan alleen al door het horen van een kerstliedje op de radio worden opgeroepen.

Foto ter illustratie.

Toen Peter en ik gingen samenwonen, weigerde ik om een kerstboom op te tuigen. Ik vond het zó ingewikkeld om blootgesteld te worden aan het verdriet door het decoreren van de boom en de dagelijkse confrontatie met dat ding, dat ik het volledig vermeed. Ik deed dat uit zelfbescherming. Het was een van de manieren waarop ik probeerde me staande te houden te midden van mijn verdriet. Dat alles in een poging te voorkomen dat ik erdoor overweldigd zou worden.

Klein

Het tweede jaar dat we samenwoonden, zette Peter een nep-kerstboompje in de woonkamer. Het was dusdanig klein dat ik de aanwezigheid ervan kon verdragen. Het jaar erop stonden er twee kerstboompjes in onze woonkamer. Ik was nog lang niet zo ver dat ik het feest dat Kerstmis hoort te zijn, weer waardeerde. Het lukte me de daarop volgende jaren echter steeds iets beter om de aanwezigheid van kerstversieringen te dulden.

Het jaar erop vond ik het goed dat Peter een grote boom neerzette. Mijn man heeft me stap voor stap laten zien dat ik Kerstmis niet hoefde te overleven. En dat het oké was om elk jaar, op mijn manier en in mijn tempo, weer kerst te beleven. Dat neemt niet weg dat ik jarenlang in gedachten mijn relatie met Kerstmis als een soort ‘gedoogbeleid’ beschouwde. Ik stond er totaal niet achter maar kon er ook niet omheen. Ik accepteerde het daarom schoorvoetend, aangezien je de kerst in onze cultuur simpelweg niet kunt negeren.

Chronische

Toch is de recente ‘opvlamming’ van mijn chronische rouw, niet alleen pijnlijk en verdrietig. Elke decembermaand word ik tevens herinnerd aan de vele mooie en liefdevolle momenten die jij en ik samen hebben gedeeld, Nadia.

Het in kerstsfeer brengen van ons ouderlijk huis was echt een activiteit waar jij en ik ons vol overgave op stortten. Minstens een dag waren we daar zoet mee. Het uitpakken van de dozen, het uitzoeken waar we wat neer gingen zetten of wat we in de boom gingen hangen; we genoten er met volle teugen van, jij en ik.

Rijkelijk

Natuurlijk versierden we niet alleen de kerstboom rijkelijk. Ook de woon- en eetkamer namen we vol overgave onder handen. Onze ouders gaven ons gelukkig de vrije hand. Soms schoten we misschien een tikje door in ons enthousiasme maar jij en ik en papa en mama waren dol op de gezelligheid en de extra sfeer in die dagen.

Foto ter illustratie.

Dat we de kerstboom en de kerstversieringen nooit op 1 januari maar op zijn vroegst op 3 januari – een dag na jouw verjaardag – opruimden, was vanzelfsprekend.

Wens

Ter afsluiting van deze briefcolumn wens ik iedereen die tijdens deze periode rouwt over het verlies van een dierbare, het verlies van gezondheid of over het vervagen van dromen en verwachtingen liefdevolle kerstdagen toe. Daarnaast hoop ik met heel mijn hart, dat waar je ook bent en met wie je ook bent, je troost en kracht mag putten uit de wetenschap dat je niet alleen staat in je verdriet!

*Wil je meer lezen van Lucinda? Blader dan terug naar haar vorige column!

Onzinnige verwijten en klassenjustitie in zaak Borsato

0

In de Marco Borsato-affaire is in media en talkshows tot mijn grote ergernis allerlei onzin verkondigd over slachtoffers en het doen van aangifte bij zedenfeiten. Bovendien is het in mijn ogen onbestaanbaar dat deze zaak met voorrang door het OM wordt opgepakt, terwijl tal van mijn cliënten al tijden in grote onzekerheid verkeren.

Wat gebeurde er de afgelopen dagen?

Niet gehinderd door enige kennis over de psychische en juridische procedure die slachtoffers van zedenzaken dienen te doorlopen, roeptoeterden tal van sprekers zichzelf op tv en in de krant in de schijnwerpers. Wie clickbait wil scoren, verkondigt al gauw ‘dat het waanzin is dat slachtoffers niet sneller aangifte deden’ van zulke feiten. Want, is de redenering, dat doe je toch meteen als zoiets je overkomt?

Kookpunt

Zulke verwijten hoor ik ook van de zijde van een verdachte nogal eens voorbijkomen. Als het daarbij gaat om een juridisch verweer, dan is daar weinig op aan te merken. Maar wanneer zulke beschuldigingen worden gedaan om de aangeefster/aangever te gronde te richten, gaat mijn bloed werkelijk naar het kookpunt.

Auteur van deze column is de Rotterdamse slachtofferadvocaat Nelleke Stolk.

Een tijdje geleden werd in mijn bijzijn zelfs naar voren gebracht dat een slachtoffer vanwege het feit dat ze pas na enkele maanden een EMDR-behandeling onderging, ‘niet schadebeperkend had gehandeld’. De aangerichte schade kon zodoende niet voor rekening komen van de ‘arme’ verdachte, was het argument.

Je gelooft het niet. Maar het gebeurt.

Praktijk

In deze column schets ik aan de hand van een voorbeeld hoe het er in praktijk aan toe gaat wanneer iemand slachtoffer wordt van een zedenmisdrijf. Ik laat je zien waar een slachtoffer doorheen moet en welke beslissingen er genomen dienen te worden.

Neem nu de zaak van de zestienjarige Francien* die door een paar vriendinnen werd uitgenodigd voor een feestje. Omdat haar vriendinnen en klasgenoten er ook waren, vonden de ouders van Francien het oké dat hun dochter naar het partijtje ging. Maar helaas liep het festijn voor Francien uit op een afschuwelijke gebeurtenis.

Het was gezellig, er werd wat gedronken, maar Francien had zich plotseling niet lekker gevoeld. Ze werd zelfs echt ziek en kon zich nauwelijks meer bewegen.

Geholpen

Gelukkig werd ze geholpen door iemand die haar naar de bovenverdieping bracht en op een bed legde. Wat fijn, nu kan ik even bijkomen, kon Francien nog net denken. Maar haar redder in nood had andere intenties. Hij vergrendelde de slaapkamerdeur, liep naar Francien en kleedde haar uit.

Afbeelding ter illustratie. Afbeelding van cocoparisienne via Pixabay

Van binnen schreeuwde Francien dat ze dit niet wilde. Maar hoe ze ook gilde, er kwam geen geluid over haar lippen. Ondertussen ging hij door. Hij deed een condoom om en verkrachtte haar. Toen hij klaar was, liep hij weg en liet zijn slachtoffer op bed achter. Francien werd een tijdje later versuft door haar vriendinnen aangetroffen, terwijl ze zich probeerde aan te kleden. Het kon niet anders, zeiden de vriendinnen tegen elkaar, of Francien had iets verkeerds gegeten of misschien te veel alcohol gedronken.

Schaamde

Wat nu? Francien schaamde zich enorm. Waarom had ze hem niet tegen kunnen houden? Had ze echt te veel gedronken? Had ze misschien geflirt met de jongen en verkeerde hij in de veronderstelling dat hij dit wel mocht doen? Had ze een te kort rokje gedragen?

Francien vertelde het tegen haar beste vriendin. Ze slaagde er echter niet in de jongen goed te beschrijven en kon slecht reproduceren wat er precies was gebeurd.

Franciens vriendin belde het Centrum Seksueel Geweld. Al de volgende ochtend kon het meisje langskomen voor onderzoek en een gesprek. Haar vriendin mocht mee. De dokter vertelde Francien dat hij kleine verwondingen zag. De arts nam een zedenkit af om eventuele dna-sporen veilig te stellen. Die werden niet aangetroffen, de dader had immers een condoom gebruikt.

Confronterend

Wat er volgde, was zwaar en confronterend voor Francien. Ze kreeg een uitgebreid zedenonderzoek waarbij zij inwendig en uitwendig geheel werd bekeken. Iedere vrouw zal het beamen; alleen een uitstrijkje laten afnemen, is al niet prettig. Laat staan dat je als tiener na een zeer traumatische gebeurtenis die een verkrachting is, ook nog eens zo’n onderzoek moet doorstaan. Na afloop diende Francien bovendien meteen een schema op te halen waarin was vastgelegd wanneer zij de prikken tegen eventueel opgelopen soa’s moest halen.

Francien kreeg een korte uitleg over het doen van aangifte bij de politie. Zoals veel andere slachtoffers werd ze verwezen naar een piketadvocaat.

Slachtofferadvocaten

Er zijn slechts enkele slachtofferadvocaten die direct contact hebben met een slachtoffer en die helpen bij het maken van een beslissing om al dan niet aangifte te doen.

Vaak is er dan ook op korte termijn een informatief gesprek met twee gecertificeerde zedenrechercheurs. Deze politiemensen geven tekst en uitleg over het doen van aangifte, over de (on)mogelijkheden van een onderzoek en wellicht over de juridische procedure die na de aangifte volgt.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Sasin Tipchai via Pixabay

Dat is veel informatie die een slachtoffer dient te verstouwen. Bovendien is dit alles emotioneel bijzonder belastend. In zedenzaken kan het erg gecompliceerd zijn om goed vast te kunnen stellen of er iets gebeurd is en wat er gebeurd is.

Onderbouwd

Voor het slachtoffer mogen de gebeurtenissen duidelijk zijn, zulke feiten dienen ook te worden onderbouwd met bewijs. Als je eenmaal aangifte hebt gedaan, bevind je je op een rijdende trein waar je niet zomaar uit kunt stappen. Een slachtoffer dient dus een proces te doorlopen waarbij goed moet worden nagedacht en afwegingen moeten worden gemaakt. Waar begin je aan, wat is je doel en kan dat doel wel bereikt worden met een aangifte?

Ondertussen ziet het slachtoffer zich omringd door een kring van mensen. Stel je voor: je kent deze mensen niet, maar zij willen de intiemste details van je weten. Dat terwijl jij allerlei vragen hebt, grote onzekerheden kent en ook nog eens kampt met gevoelens van schaamte en het idee dat de schuld misschien wel bij jou ligt.

Weken

Na het informatieve gesprek met de recherche hebben slachtoffers een aantal weken de mogelijkheid om na te denken over wat zij willen. Zij hebben te horen gekregen hoe lastig het onderzoek kan zijn. Bovendien weten zij dat als zij aangifte van het zedenfeit doen, de kans bestaat dat een verdachte gehoord gaat worden. Daar komt bij dat zij hoogstwaarschijnlijk nóg een keer hun pijnlijke verhaal moeten vertellen, ditmaal bij een rechter. Wéér een persoon die het slachtoffer niet kent.

Dan is er ook nog de duur van het geheel. Er kan veel tijd verstrijken aleer een zedenzaak wordt opgepakt. Maar hoe zit het dan met bepaalde bewijzen? Zijn die dan nog te vinden? Er is bovendien te weinig capaciteit; te veel zaken en te weinig mensen met kennis en de juiste opleiding.

Teruggekoppeld

Zelfs wanneer het onderzoek is begonnen, duurt het erg lang voordat slachtoffers iets teruggekoppeld krijgen. Die terugkoppeling kan bestaan uit het bericht dat er te weinig bewijs is of dat het slachtoffer nogmaals gehoord dient te worden.

Ga er maar aanstaan!

Ondanks al die complexe en psychisch zeer belastende stappen besloot de zestienjarige Francien om aangifte te doen. Haar zaak kwam in handen van goede rechercheurs die haar geruststelden en op de hoogte hielden. Wegens capaciteitsproblemen werd de aangifte helaas pas na acht maanden opgepakt en startte het onderzoek. Een half jaar later kwam het dossier op het bordje van het OM dat diende te beslissen over strafrechtelijke vervolging.

Opgenomen

Het verhaal van Francien bleek goed opgenomen in de aangifte. De vriendin had uitstekend gehandeld: er werd immers letsel aangetroffen gevonden. Bovendien leverde nader onderzoek op kleding en lichaam wél dna op van de dader.

Foto ter illustratie. Photo by Tingey Injury Law Firm on Unsplash

Hij ontkende aanvankelijk te zijn geweest en beweerde later – na confrontatie met de sporen – dat Francien zelf had gewild. Gelukkig was bij het slachtoffer tevens bloed afgenomen. Daaruit bleek dat het meisje was gedrogeerd en helemaal niet meer in staat was geweest om aan te geven wat zij wilde.

De dader werd veroordeeld tot twee jaar – net zo lang als de hele procedure had geduurd. Mooie uitkomst, zou je denken. Dat is het inderdaad in lastig bewijsbare zaken als deze. Maar Francien is inmiddels emotioneel op. Toen ik haar vroeg of zij weer aangifte zou doen, zei ze openhartig dat het allemaal zo lang had geduurd, dat zij de zaak niet had kunnen afsluiten.

Kwijtgeraakt

“Ik ben vriendinnen kwijtgeraakt die me niet geloofden”, aldus Francien. “En ik ben lastig gevallen door vrienden van de dader omdat ik zou liegen. Tijdens de zitting gaf zijn advocaat aan dat mijn verklaring allesbehalve betrouwbaar was. De raadsman betichtte me er zelfs van dat ik ‘andere psychische klachten’ had. Aan zijn cliënt kon het niet hebben gelegen, beweerde hij. Dat in een zaal vol mensen die mij niet kenden. De schaamte, het verdriet en de boosheid kwamen weer terug. Alsof ik voor een tweede keer verkracht werd.”

Volgens Francien zou ze niet weer aangifte zou hebben gedaan, als ze dit alles had geweten. Iedereen die haar heeft geholpen deed wat zij konden. Maar in Franciens ogen werkt het systeem bepaald niet mee aan het verwerkingsproces dat slachtoffers doorlopen.

Keuzes

Slachtoffers van zedenmisdrijven dienen veel keuzes te maken, terwijl er op dat moment slechts onzekerheden bestaan over de procedure die zij in gang hebben gezet.

Denk ook aan hun gevoelens die daarbij meespelen. Je hebt als slachtoffer iets meegemaakt dat je tot in het diepst van je wezen heeft geraakt en heeft veranderd. Je slaapt niet meer, eet niet meer, durft niet meer naar buiten en je schrikt van het minste of geringste. Je vertrouwen in andere mensen is weg.

Afbeelding ter illustratie. Afbeelding van John Hain via Pixabay

Ondertussen heeft iedereen een oordeel: Je móet aangifte doen! Je zult het zelf wel gewild hebben! Waarom ga je dan ook naar een feestje? Waarom heb je niet geschreeuwd of hem van je af geduwd? En waarom doe je dan niet direct aangifte?  En dan je ouders, wat moeten zij wel niet denken. Hoe leg je hun uit wat er gebeurd is? De schaamte en onzekerheid blijft.

Doorverwezen

Uiteindelijk meld je je bij de huisarts, want het gaat niet langer zo. Je wordt doorverwezen, want het vermoeden bestaat dat je psychische klachten het gevolg zijn van het gepleegde zedenfeit. Vervolgens beland je op een wachtlijst. Want ook dáár is er een tekort aan deskundigen. Je wacht, probeert door te gaan, je hoofd boven water te houden. Dat is moeilijk. Bizar moeilijk zelfs.

Het blijft stil. De twijfel slaat nog harder toe. Werken ze wel aan mijn zaak, ik hoor maar niets, schiet er door je hoofd. Wat gebeurt er met de bewijzen? Wordt mijn aangifte wel serieus genomen? Had ik maar geen aangifte gedaan, dan kan ik het gewoon vergeten.

Borsato

En dan, als uit het niets, is daar het nieuws in de zaak Borsato. Een bekende Nederlander die wordt beschuldigd van vermeende feiten met een jong meisje.

Je ziet mensen op tv roepen dat een slachtoffer in zo’n situatie meteen aangifte moet doen. Leken die oordelen en veroordelen, maar ze weten van niets. Alsof dat nog niet genoeg is, lees je een paar dagen nadien in de krant dat het Openbaar Ministerie de Borsato-affaire met voorrang oppakt ‘vanwege de maatschappelijke impact’.

Foto ter illustratie. Afbeelding van czu_czu_PL via Pixabay

Wellicht kun je je indenken waarover slachtoffers als Francien zich deze dagen het hoofd breken. ‘Mijn zaak doet er dus niet toe? Ik loop nu al een jaar tegen problemen aan, maar mij wordt verteld dat er geen mensen zijn die mijn zaak kunnen oppakken. Ben ik niets waard? Wie beschermt mij? Had ik maar geen aangifte gedaan’.

Justitie

Als slachtofferadvocaat in hart en nieren kan ik het Francien en haar lotgenoten niet meer uitleggen. Want uiteraard verdienen hun zaken dezelfde aanpak, met dezelfde snelheid. Wellicht kan justitie deze mensen vertellen waarom dat niet gebeurt?

*Omwille van de privacy van het slachtoffer is de naam ‘Francien’ gefingeerd.

Problemen rond positie tolk in strafzaken onveranderd groot

0

Nadat de problematiek rond de positie van tolken in strafzaken onlangs even in het nieuws was, lijkt de aandacht volledig weg te ebben nu corona en de coronamaatregelen weer volop in de belangstelling staan.

De ellende heeft zich inmiddels allerminst spontaan opgelost. Dat terwijl een tolk in sommige dossiers cruciaal is voor een eerlijk proces en voor de voortgang van een strafzaak.

Feiten

Zeer recent werd ik weer eens met mijn neus op de feiten gedrukt in een zaak waarbij het op dit front volledig misging. De gevolgen waren groot. In dit geval niet alleen voor de continuïteit van het strafproces, maar met name óók voor de nabestaanden. Zij hadden al weken toegeleefd naar de inhoudelijke behandeling van deze zaak voor de rechtbank.

Auteur van deze column is de Rotterdamse slachtofferadvocaat Nelleke Stolk.

In dit dossier is een jongeman – vader van twee jonge kinderen – om het leven gebracht. De strafzaak kende al de nodige hobbels maar een tijdje geleden was er dan toch een zittingsdatum bepaald.

Die datum was dusdanig gepland dat mijn cliënten – de ouders van het slachtoffer – in elk geval vóór de feestdagen uitsluitsel zouden krijgen over de dood van hun zoon en over het oordeel van de rechtbank over de schuld van de verdachte. De inhoudelijk behandeling had erg lang op zich laten wachten. Na liefst twee jaar keken de nabestaanden dan ook reikhalzend uit naar deze dag. Zij konden zo immers een belangrijk hoofdstuk in hun rouwverwerking gaan afsluiten.

Stress

Zowel met het Openbaar Ministerie als met de rechtbank was er afstemming over de planning, de invulling van de diverse zittingszalen en gebruikmaking van het spreekrecht door de nabestaanden. In de dagen voorafgaand aan de zitting werd er druk gemaild. Mijn cliënten konden door de stress nauwelijks functioneren.

Op een recente donderdagochtend was het dan eindelijk zover.

We zorgden ervoor om op tijd bij de rechtbank te zijn. De medewerkers van de rechtbank, de politie en het OM; alle betrokken waren geïnformeerd en wisten precies wie er kwamen.

Tijd

Personeelsleden van de rechtbank brachten de directe familieleden keurig op tijd naar een speciale wachtkamer. Voor de laatste keer volgde daar een bespreking over het verloop van de zitting, over de vraag of de verdachte aanwezig zou zijn en wat het spannendste moment van de dag zou gaan worden.

Foto ter illustratie. Afbeelding van VBlock via Pixabay

Op van de zenuwen was de familie van het slachtoffer toen de bode ons kwam halen. We daalden twee verdiepingen af en liepen vervolgens naar de zittingszaal.

Maar daar bleek dat er een kink in de kabel was. Voor de deur werden we staande gehouden. Ik vroeg me af wat er in vredesnaam aan de hand was. De verdachte en zijn advocaat waren gearriveerd, de meervoudige strafkamer zat klaar en ook de officier van justitie stond in de starthouding. Wat kon het probleem zijn?

Vertraging

Even later werd duidelijk dat de tolk – ondanks de aanvraag in het systeem – nog niet aanwezig was. Mogelijk was er vertraging ontstaan doordat een voorgaande zitting uitliep. Het gebeurt wel vaker dat een tolk dan iets later komt.

Ik voelde de stress ook bij mij fors toenemen.

Ik had de officier van justitie nog op het hart gedrukt niet te vergeten dat een tolk voor deze zitting nodig was. De officier had daarop een reservering voor een vertaler gemaakt. Dat was overigens niet zomaar een tolk. Het ging om een vrouw die iedereen van het Rotterdams parket, de rechtbank en de balie kent. Een tolk die erom bekend staat dat zij niet verzaakt en die bovendien altijd stipt op tijd is. Maar nu was dat niet het geval. Oh nee toch, ging er door mijn hoofd, als de tolk er niet is, dan zit het helemaal fout en kan het ondenkbare gebeuren. Zonder vertaler kon deze zitting niet doorgaan. Dat ging toch niet gebeuren, in deze zaak?

Verwoede

Verwoede poging van de rechters om zelf om een tolk te regelen liepen op niets uit. De rechtbank riep mij naar binnen en na wat ideeën te hebben uitgewisseld, besloot de meervoudige strafkamer helaas dat de zaak niet kon doorgaan. Zonder tolk kon zeker in een dossier als dit simpelweg geen ‘fair trial’ worden gevoerd. Met het oog op het feit dat de nabestaanden gebruik wilden maken van het spreekrecht en het gegeven dat de verdachte kennis moest kunnen nemen van wat zij verklaarden, was een tolk een vereiste.

Met een brok in mijn keel moest ik de nabestaanden teleurstellen en uitleggen wat er ondanks alle voorbereidingen was besloten. De tolk was ziek en door een fout in de communicatie was er geen andere vertaler naar de rechtbank gestuurd. Tolken zijn schaars. Deze mensen worden onderbetaald, zitten soms uren op de rechtbank zonder daarvoor een vergoeding te krijgen en zij moeten bovendien van hot naar her reizen. Vaak blijkt dat een onmogelijke opgave.

Ontsteld

De familie was – terecht – hevig ontsteld over de gang van zaken. De nabestaanden konden niet begrijpen dat het ondanks alle voorbereidingen en het inschakelen van tal van betrokkenen niet was gelukt. We dienden onverrichter zake af te druipen, met onze staart tussen de benen. Want zo voelde dat. Ik begreep en voelde het verdriet van de ouders tot in alle vezels van mijn lijf.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Luisella Planeta Leoni via Pixabay

De emoties liepen hoog op toen we weer in onze speciale wachtkamer waren aangeland. Daar gaven de officier van justitie en ik uitleg over de situatie en de vele struikelblokken rond het inschakelen van tolken in strafzaken. Het nam het gevoel niet weg.

Feest

De stand van zaken is inmiddels dat de behandeling van deze strafzaak pas na de feestdagen wordt voortgezet. Dat houdt in dat het hele ‘feest’ van voorbereiding, opbouwen van spanning en stress voor de nabestaanden deze weken gewoon doorgaat. Een fijne kerst, noemt men dat.

Ik zou er cynisch van kunnen worden. Laten we in Nederland vooral lekker doorgaan met het beknibbelen op de rechtspraak en op het OM en de tolken. Alsof dat de rechtstaat en het vertrouwen daarin goed doet!

Burgers in dit land worden er voortdurend op gewezen om vertrouwen in de overheid te hebben, maar de werkelijkheid is dat mensen dat aldoor meer verliezen. Dat valt de Nederlandse burger bepaald niet kwalijk te nemen als zelfs zijn essentieelste rechten en belangen niet meer worden gegarandeerd en met een kilootje zout worden genomen door onze (demissionaire) regering. Ook namens mijn cliënten zeg ik: ‘hartelijk dank’ voor deze invulling van de aanstaande feestdagen!


Orange the world: herken geweld tegen vrouwen

Lieve Cleo,

Middenin alle advertenties voor Black Friday over voordelige koffiemachines, lullige sfeerverlichting en de mooiste jurken die er toch niet bij passen in mijn kledingkast, kwam ook de felgekleurde poster voor de actie Orange the World voorbij.

Eerst dacht ik een volgende, onnozele aanbieding te zien, maar er kwamen geen koopjes bij kijken. Orange the World vraagt om in actie te komen tegen geweld tegen vrouwen. Daar kun je toch niet tegen zijn? Die aanbieding kun je niet voorbij laten gaan!

Gitzwart

Wat ik ook niet aan me voorbij wilde laten gaan, was de theatervoorstelling Girls and Boys van theatergroep Oostpool. Hierin houdt Hadewych Minis een monoloog waarin ze vertelt over geweld tegen vrouwen. Ik kocht meteen kaarten, maar door de aanscherping van coronamaatregelen gaat ook deze voorstelling waarschijnlijk niet door.

Recherchepsychologen Cleo Brandt en Bianca Voerman zijn de auteurs van deze column. Inmiddels woont en werkt Cleo in Australië en schrijven Bianca en zij elkaar over actuele gebeurtenissen, over hun werk en soms over vroeger.

Hadewych moet ook binnen blijven, achter de voordeur. En ik moet het doen met de ronkende recensie in NRC. De krant schrijft dat het stuk begint als een lichtvoetige romkom, maar dat zich gaandeweg een gitzwart portret ontvouwt van een vrouw die verstrikt raakt in een web van vrouwenhaat en te maken krijgt met ernstig geweld door haar partner.

Bezitterige

Het begint heel vaak als een romkom, geweld tegen vrouwen. Maar gaandeweg de relatie veranderen er telkens kleine dingen. Levert de vrouw telkens wat van haar vrijheid in en past zij zich aan aan de onredelijke eisen van een bezitterige man. Wat aanvankelijk schattige jaloezie was, een bewijs van zijn liefde voor haar, wordt gaandeweg een verstikkende deken.

Dit geweld tegen vrouwen blijft vaak heel lang onzichtbaar. Alleen zichtbaar op de felgekleurde posters van Orange the World of als krantenberichtje waarin wordt gerept van het eufemistische ‘familiedrama’ of ‘problemen in de relationele sfeer’.

Naam

Een familiedrama is wat mij betreft ruzie met kerst over de verpieterde lamsbout terwijl echt was afgesproken dat we het dit jaar vegan zouden doen. En problemen in de relationele sfeer betekenen dat je twijfelt of je op Tinder naar rechts of links zal swipen. Laten we het geweld bij naam noemen. Al dat soort dingen kunnen helpen. Helpen om eerder te herkennen wat er aan de hand is en in te kunnen grijpen.

Ik zie het namelijk ook terug in de politiedossiers over stalking. Als er sprake is geweest van een romantische relatie, blijken we het moeilijker te vinden om overlast door een partner of ex-partner als strafbaar feit te onderkennen. Dat geldt voor leken net zo goed als voor politiemensen, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Overlast tussen twee vreemden, herkennen we feilloos als zorgelijk, maar niet als het gaat om (voormalige) geliefden.

Onderkennen

Zo analyseerden we de politiedata van een grote hoeveelheid casussen en zagen we dat ex-partner stalking in de regel hetzelfde patroon van overlast kent als overlast door mensen die geen relatie met elkaar hebben (gehad), maar dat we die situaties vaker het label ‘ruzie’ gaven in plaats van het te onderkennen als stalking. In het geval van stalking wordt er een duidelijke pleger en slachtoffer aangewezen, door het ‘ruzie’ te noemen, blijft het in het midden wie er verantwoordelijk is voor de problemen. In veel gevallen doet dat geen recht aan de situatie.

Daarnaast is er voor vrouwen die in een gewelddadige relatie zitten of te maken hebben met stalkinggedrag door hun ex-partner een hoge drempel om dit geweld te melden en om hulp te vragen. Veel vrouwen vragen zich af wat hun eigen aandeel is en voelen zich verantwoordelijk voor het gedrag van hun (ex-)partner. Dat maakt het nog belangrijker om op het moment dat ze om hulp vragen, bij de politie of bij Veilig Thuis, die hulpvraag serieus te nemen en niet af te doen als ‘gedoe’.

Vermoedens

Hetzelfde geldt natuurlijk ook als het niet je baan is. Als je vermoedens hebt van huiselijk geweld of wanneer je zorgen maakt over de machtsverhoudingen in de relaties van mensen om je heen: spreek je uit. Niet om te oordelen, maar om het geweld bij naam te noemen en te luisteren naar de verhalen eromheen. Daar kun je toch niet tegen zijn? Die aanbieding kun je niet voorbij laten gaan!

Lieve Bianca,

Ik kijk elk jaar gefascineerd naar de beelden van Black Friday. Mensen die dringen om winkels binnen te komen, die elkaar spullen uit de handen trekken en soms zelfs vechtpartijen die ontstaan. Over spullen. In eerstewereldlanden. Wat is er mis met je als je met iemand op de vuist gaat omwillen van een paar afgeprijsde Uggs?

Ik zal het nooit begrijpen, denk ik, en je vond mij zelfs voor corona niet in zo’n menigte. Al die mensen, getver! Ik hoop dat de Orange the World-actie niet verloren gaat in het Black Friday-geschreeuw, want inderdaad, geweld tegen vrouwen is een stuk relevanter dan wat er allemaal tegen veertig procent afgeprijsd is.

Oplossing

Een situatie labelen als ruzie of vechtscheiding terwijl het eigenlijk huiselijk geweld of stalking is, komt inderdaad helaas veel voor. Maar als je niet onderzoekt wat er echt aan de hand is, hoe kun je dan ooit hopen een effectieve oplossing te vinden?

Afbeelding ter illustratie. Foto ter illustratie. Afbeelding van Kleiton Santos via Pixabay

Ik zie vaak dat er kennelijk ideeën bestaan over slachtofferschap. Als iemand niet voldoet aan het beeld dat we van ‘het slachtoffer’ hebben, vinden we het blijkbaar moeilijk hen als zodanig te zien. Slachtoffers horen kennelijk vooral heel keurig en onschuldig te zijn. Dus als je dronken en sexy gekleed slachtoffer wordt van een verkrachting, krijg je bovenop het trauma van die verkrachting ook nog te maken met mensen die proberen je de schuld te geven van het feit dat je verkracht bent.

Moorden

Ik herinner me nog een hele serie onopgeloste moorden op prostituees waar ik aan gewerkt heb. Hoewel sommige zaken goed onderzocht waren, was dat zeker niet bij alle zaken het geval. Ik vroeg me toen regelmatig af hoe het onderzoek eruit gezien had als het slachtoffer niet een drugsverslaafde prostituee, maar een keurige jonge vrouw was geweest.

Vorig jaar woonde ik een presentatie bij van een acteur met fysieke beperkingen. Hij vertelde over het beeld dat mensen hebben van mensen met beperkingen en hoe – nou ja – beperkend, dat is.

Verbaasd

Zo vertelde hij dat mensen altijd veronderstellen dat hij behalve lichamelijke, ook verstandelijke beperkingen heeft en hoe verbaasd ze zijn wanneer blijkt dat hij gewoon heel slim is. En dat veel mensen het idee hebben dat mensen met beperkingen of heel zachtaardig en vriendelijk zijn of, zoals in de laatste James Bond, compleet kwaadaardig. Hij verzuchtte dat hij zo graag gewoon eens een keer een normaal iemand wilde spelen. Iemand met een meer dan eendimensionaal karakter, of gewoon een beetje een eikel.

Foto ter illustraite.

Het deed me denken aan een zaak van twee mensen met, in dit geval wel, verstandelijke beperkingen. De vraag aan de politie was om te onderzoeken of er mogelijk sprake was geweest van een seksueel delict tussen beiden. Ondanks dat beide betrokkenen een matige verstandelijke beperking hadden (en het dus niet zo was dat de een per definitie makkelijker misbruik kon maken van de ander), besloot de politie om de man als potentiële dader en de vrouw als potentieel slachtoffer aan te merken. Dat alles op basis van niets anders dan het idee dat mannen nu eenmaal vaker pleger zijn en vrouwen vaker slachtoffer.

Niks

Uiteindelijk bleek zich in crimineel opzicht niks te hebben afgespeeld, maar hadden beide betrokkenen een heel verschillende ervaring gehad met het politieapparaat.

In stalkingzaken hoor ik regelmatig dat men gedrag van het slachtoffer gebruikt als een soort rechtvaardiging voor het gedrag van de dader. “Ja maar zij heeft hem ook een aantal keer de huid volgescholden”, “ja maar zij reageert soms ook wel op zijn berichten.”

Nou en, denk ik dan altijd. Is het zo moeilijk om te begrijpen dat elke persoon verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen gedrag? Ook als een slachtoffer zich op een bepaalde manier gedraagt, ontslaat dat niet de andere partij ineens van alle verantwoordelijkheid. En nee, het betekent ook niet dat slachtoffers een vrijbrief krijgen om zich te misdragen.

Helpen

Misschien zouden we gewoon eens moeten kijken hoe we beide partijen kunnen helpen om zich beter te gedragen en zo het probleem op te lossen. Dus het slachtoffer begeleiden en waar nodig normeren èn de dader normeren, begeleiden en waar nodig bestraffen.

Afbeelding ter illustratie. Foto door Anna Shvets via Pexels

Je wordt in het leven met grote regelmaat geconfronteerd met irritante of zich misdragende mensen. Daar moet je mee om leren gaan, dus zo’n dader moet ook leren om niet te reageren als het slachtoffer contact met hem zoekt. Zelfbeheersing en zo. Als gedrag van anderen volledig onze reacties zou bepalen zou Black Friday meer weg hebben van een gladiatorengevecht uit het oude Rome dan een disfunctioneel middagje shoppen.

*Lees hier de vorige briefcolumn van Cleo en Bianca: wat doen doodsbedreigingen met iemand?

Impact (ex-)partner geweld lang niet altijd begrepen

0

“Zeg me maar waar hij woont. Dan regel ik wel wat. Daarna kan hij waarschijnlijk alleen nog door een rietje drinken.” Ik was geschokt toen ik hoorde wat een goede kennis tegen me zei. Het was mei 2013, een paar weken nadat mijn ex-vriend had geprobeerd om mij na zeven maanden stalking om het leven te brengen.

Ik kon zien waarom hij het zei en dat hij ieder woord meende. Hij was gewoon ontzettend boos dat iemand mij dit had aangedaan. Echt woest. Eerlijk gezegd was ik meer dan alleen geschokt. Heel even was er die gedachte dat mijn belager me dan nooit meer kwaad kon doen. Gelukkig kon ik helder denken op dat moment. “Nee, dat wil ik niet”, antwoordde ik. “Dat is altijd terug te leiden naar mij.”

Dader

Later besefte ik wat ook meespeelde in dat resoluut afwijzen van zijn serieuze aanbod. Natuurlijk vond ik het verschrikkelijk wat de aanvaller mij had aangedaan. Toch dacht ik ook aan zijn kinderen en kleinkinderen. Hij was meer dan een dader. Hij was ook vader en opa.

Snappen deed ik mijn gedachtegang niet. Hoe kon ik nu zo denken over iemand die mij bijna had gedood? Geen idee. Het was er en het is er nog altijd. Die kennis was overigens niet de enige die zulke voorstellen deed. Je zou zomaar kunnen denken dat ik er een heel wraakzuchtige vrienden- en kennissenkring op na hou. Dat is niet zo, integendeel zelfs. Blijkbaar roept zo’n gebeurtenis bij een aantal mensen, in mijn geval alleen mannen, zo’n reactie op.

Elders

Geweld is iets waar we inmiddels via de media en op tv steeds vaker en heftiger mee geconfronteerd worden. Bijna altijd is dat een ver-van-mijn-bed-show. Het gebeurt elders, niet in onze achtertuin of bij vrienden, buren, familie of collega’s.

Annemarie Timmermans, de auteur van deze column, is veiligheidskundige en coach.

Je kunt de krant dichtslaan, de computer afsluiten en de televisie of radio uitzetten als het te veel wordt. Persoonlijk raakt het de meeste mensen niet, behalve bij grote uitwassen of extreme situaties, bijvoorbeeld als er kinderen bij betrokken zijn. Maar als je wel in je nabijheid met geweld te maken krijgt dan kun je het niet uitzetten. Dan is die rauwe werkelijkheid er ook voor jou. Het verhaal van je naaste of bekende komt dan keihard binnen en dat roept allerlei emoties op.

Vertellen

Na mijn aanval moest ik mensen gaan vertellen wat er gebeurd was. Dat begon al in het holst van de nacht in het ziekenhuis met het bellen van een vriendin. Op dat moment zorgde de adrenaline in mijn lijf ervoor dat me dat nog redelijk makkelijk afging. Deze vrienden wonen verder weg, dus toen ik wat later te horen kreeg dat ik naar huis mocht en vervoer moest regelen, besefte ik al meer welke impact het bellen van mensen had gekregen. Mijn vriendin was zich namelijk ook rot geschrokken.

Ik belde mijn broer. Ook hij schrok enorm, maar hij reageerde nuchterder. Dat vond ik fijn. Hij haalde me op – mijn hoofd was gehecht, mijn arm zat in het gips en mijn andere wonden waren verzorgd. Naar huis wilde ik niet en durfde ik niet.

Onderweg naar het huis van mijn broer en zijn vriendin werd ik me gewaar van een enorme helderheid en prachtige kleuren van de bomen die net in het blad kwam en beschenen werden door een mooie zonsopgang. Het besef drong langzaam door wat er gebeurd was, en toch genoot ik van wat ik zag. Het bracht rust, en tevens het vertrouwen dat het weer wel goed zou komen.

Gepraat

Eenmaal aangekomen hebben we wat gepraat en gepoogd om nog wat te slapen. Mijn schoonzusje heeft me geholpen om het bloed uit mijn halflange, witte haren te spoelen. Ik wilde niet zó gaan slapen. Het lukte zowaar om twintig minuten in een diepe slaap weg te zakken, op de rustgevende klanken van Ludovico Einaudi.

Afbeelding ter illustratie. Photo by Taylor Smith on Unsplash

Na het ontbijt belde ik mijn ouders om te vertellen wat er die nacht gebeurd was. Daar zag ik tegenop. Mijn moeder wist niet goed wat ze moest zeggen. Haar angst en boosheid voelde ik wel degelijk. “Hoe moet het nu verder?”, vroeg ze. “Dat weet ik ook niet”, zei ik. “Doorgaan met ademhalen.” Mijn vader heeft nog maandenlang uit pure angst met een koevoet naast zijn bed geslapen. Ooit was hij een heel sterke man die niet snel bang was, maar de jaren hadden (en hebben nu nog meer) zijn tol geëist. Hij was echt bang dat deze ex ’s nachts ineens voor hen zou staan; mijn belager wist immers waar mijn ouders woonden.

Zonen

Mijn kinderen, toen dertien en vijftien jaar oud, waren bij hun vader. Ik vroeg mijn broer om hen te bellen. Mijn zonen waren niet thuis, maar mijn ex-man zou ze inlichten. Toen ik mijn kinderen ’s avonds zelf belde, bleken ze nog van niets te weten… Ik was op dat moment even thuis met vrienden, om kleren en wat andere spullen op te halen want thuisblijven durfde ik absoluut nog niet.

Mijn zonen kwamen meteen even langs. Een moment dat ik nooit zal vergeten vanwege de intensiteit maar eveneens vanwege hun steun. Ook dat hielp om te gaan zien dat het weer wel goed zou komen al wist ik nog niet hoe. Mijn buren waren geschokt en voelden schaamte. Velen hadden mijn gegil gehoord maar gedacht dat het dronken jongelui waren en hadden het genegeerd. Mijn lieve, oude buurvrouw vertelde me laatst opnieuw nog eens dat ze op een gegeven moment toch maar was opgestaan om door het slaapkamerraam was gaan kijken.

Straatje

De buren kunnen mijn straatje inkijken. Ontsteld had ze tegen haar man gezegd dat ik het was die zo gilde. Ze had mijn bebloede hoofd gezien. Helaas was mijn ex net weggelopen. De buurvrouw kon dus alleen getuigen over het gegil. Ze nam tevens waar dat mijn overburen me te hulp waren geschoten.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Republica via Pixabay

Ik heb al eens eerder geschreven dat ik het heel naar vond voor mijn toen zeven maanden zwangere buurvrouw. Dat zij dit moest meemaken, middenin de nacht, met haar eerste kindje in haar buik, leek me bijzonder akelig voor haar.
Een van mijn andere buren gaf later de tip om in zo’n situatie niet te gillen maar ‘brand!’ te roepen. Ze zei dat ze dan waarschijnlijk wel gereageerd had, juist omdat we dat geschreeuw van jongeren zo gewoon waren. Ik hoop niet dat ik dat een keer in de praktijk moet uitproberen.

Beloftes

Ik ontdekte daarnaast dat mensen vanuit hun emotie soms beloftes maken maar die niet nakomen. Ik had al een paar jaar een volkstuin. Na een paar seizoenen sukkelen met groente verbouwen – niet mijn ding- was ik vastberaden om er iets goeds van te gaan maken.

Toen ik een week na de aanval met een vriend even naar huis ging, kwam net iemand van de volkstuin voorbij. Hij had gehoord wat er was gebeurd en vond het verschrikkelijk. Ik hoefde me geen zorgen te maken, zei hij, hij zou mijn tuin wel onkruidvrij houden. En maand later, nog steeds in het gips, ging ik met iemand kijken hoe mijn tuin ervoor stond. Het onkruid stond meer dan een meter hoog! Verschrikkelijk vond ik dat. Ik voelde me teleurgesteld, boos en ontmoedigd. Hoe moest ik dat weer goed krijgen?

Bij het verlaten van de tuin kwam ik een andere tuinder tegen die zijn medeleven toonde over wat er gebeurd was. In tranen vertelde ik over de stand van zaken in mijn tuin. Een paar weken later was het onkruid met een bosmaaier gekortwiekt. Er stonden alleen nog maar stoppels. Die bijna-buurman op de tuin bleek dat gedaan te hebben. Dat voelde heel fijn.

Stoer

Ook vreemden reageerden vaak geschokt, en soms juist op een bijna humoristische, relativerende manier die me deed beseffen hoe stoer het was geweest dat ik mijn ex in zijn kruis had getrapt met mijn hoge hakken. Vlak voor mijn arm weer uit het gips mocht, logeerde ik een paar dagen bij mijn zusje. Ik durfde nog steeds niet in mijn huis te zijn. Ik zat in de tram en kwam toevallig naast iemand met krukken te zitten vanwege een gebroken been. We hadden gelijk een klik. En ook hij bleek van galgenhumor te houden. We hebben zelfs enorm gelachen om onze situatie.

De tijd verstrijkt vanzelf. Ik pakte gaandeweg weer steeds meer op maar er waren ook tijden dat ik nog flink last had van wat me was overkomen. Toch kwam (en kom) ik weleens in een situatie waaruit blijkt dat veel mensen denken dat je er na een paar jaar ‘wel weer overheen moet zijn’.

Oud zeer

Zo werd ik enkele weken nadat mijn plaatsgenote Linda van der Giesen werd omgebracht door haar ex opgebeld door een goede vriendin. De moord op Linda had me enorm aangegrepen en bracht bij mij veel oud zeer naar boven. Toen ik mijn vriendin vertelde hoe ik me voelde, was haar reactie: “Heb je daar nu nog last van?” Ik sloeg dicht en voelde me zo niet begrepen door deze vrouw met wie ik jarenlang zoveel had gedeeld.

Foto ter illustratie. Afbeelding van Sasin Tipchai via Pixabay

Binnen mijn vrienden-en kennissenkring was deze reactie gelukkig een uitzondering. Ik ben dankbaar als ik merk dat veel mensen het na al die jaren niet vergeten zijn en dat zij het snappen wanneer mijn littekens schrijnen. Mensen die mij complimenten geven dat ik weer zoveel onderneem. Ik krijg geregeld te horen: “Dat jij nog kan lachen!” Dat kan ik nog steeds, het onbegrip van sommige mensen ten spijt. Ik leef nog, mijn kinderen hebben hun moeder nog, mijn ouders hun kind. Ik mag en kan nog veel waardevol werk doen en geniet van de vele mooie kanten van het leven. Soms lukt dat even niet. Maar ook zo’n dag gaat weer voorbij.

*Meer lezen van Annemarie? Blader hier terug naar haar vorige column.


DONEER!

Schrijven en onderzoek doen kost tijd. Steun Femke Fataal met een maandelijkse bijdrage of doneer bij een artikel. Dan kun jij mijn verhalen blijven lezen.
doe een donatie